Fiscale Economie
HC 1
Hoofdstuk 1 & 2
De historie van belastingen
Romeinen: Alle wegen leiden naar Rome. Macht van de overwinnaar.
Middeleeuwen: Belastingheffing bij de armen.
Alva en de Tiende Penning. Rede voor de opstand.
Doel van belastingen
Budgettaire functie: Dekking van overheidsuitgaven
Instrumentele functie: Ordening samenleving: milieu, kinderen, etc.
De inkomstenbelasting Wet IB 2001
Is een draagkrachtheffing. Sterkste schouders, zwaarste lasten.
Indicatoren: inkomen, vermogen, consumptie, winst.
Invulling is moeilijk: Maatschappelijk, Economisch, Juridisch.
Benadering in de inkomstenbelasting -> onderverdeling in boxen. Boxen zijn onafhankelijk van
elkaar; analytische inkomstenbelasting. Synthetische inkomstenbelasting; alle boxen bij elkaar
opgeteld.
Vijf categorieën box 1 (Inkomen uit werk en wonen): Loon, Winst uit onderneming, Eigen
woning, Periodieke uitkeringen en verstrekkingen, Overige werkzaamheden. Tarief 37,5% tot
68k, 49,5% erboven.
Loonbelasting: Salaris. Inhoudingen aan de bron. Geen dubbele heffing maar voorheffing op
inkomstenbelasting.
Box 2 (Inkomen uit aanmerkelijk belang): Speciale heffingen voor ‘groot’-aandeelhouders
(≥5%). Tarief 26,25%. Aanmerkelijk Belang.
Box 3 (Inkomen uit sparen en beleggen): Forfaitfair. Tarief 30%. Winner or loser?
Rangorderegeling: Het eerste artikel waar het inkomensbestanddeel onder valt in de wetgeving,
wordt het van belast en daarna niet meer.
,Fiscaal partners
Zijn in ieder geval volgens Art. 5a AWR:
Gehuwden/Geregistreerde partners
Ongehuwd meerderjarig met notarieel samenlevingscontract en ingeschreven op zelfde
woonadres.
Volgens Art. 1.2 Wet IB 2001 zijn partners woonachtig op zelfde adres en:
Gezamenlijk kind
Kind erkend
Pensioenregeling gezamenlijk
Gezamenlijk woning als hoofdverblijf en eigendom
Minderjarig kind van één van beiden woont in
In voorafgaande jaar al partner
Draagkracht bij partners: Het compromis
Hoofdregel: heffing bij de afzonderlijke partners
Uitzondering: heffing bij partner volgens keuze (verdelingsrecht)
Verdelingsrecht bij partners (Art. 2.17 Wet IB 2001)
Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen
o Eigen woning
o Aanmerkelijk belangaandelen (box 2)
Privévermogen in box 3
Heffingskortingen [AHK, Arbeidskorting, Werkbonus, Inkomensafhankelijke combinatiekorting]
Te betalen belasting Box 1 ,2 en 3−Heffingskorting=Te betalen belasting
Algemene heffingskorting: Heffingsvrij bedrag van inkomen. Oorspronkelijk idee:
Bestaansminimum. Uitbetaling bij partners: Art. 8.9 Wet IB 2001. Hoe hoger het inkomen, hoe
minder algemene heffingskorting. Max: €2.711,-
Arbeidskorting: Bonus op arbeid. Hoe hoger het inkomen, hoe lager de korting. Max €3.819,-.
Salarisverhoging kan dus financieel nadelig uitpakken hierdoor. Belastingtarief zegt dus niet
alles over belastingdruk.
HC 2
, Hoofdstuk 2
Fiscaal partners volgens:
Artikel 5a AWR: Gehuwden/Geregistreerde partner. Ongehuwd meerderjarig met
notarieel samenlevingscontract en ingeschreven op zelfde woonadres.
Artikel 1.2 Wet IB 2001, zelfde adres en: Gezamenlijk kind, kind erkend,
pensioenregeling, gezamenlijk woning als hoofdverblijf en eigendom, meerderjarig kind
van één van beiden woont in, in voorafgaande jaar al partner.
Hoofdregel: Heffing bij afzonderlijke partners. Uitzondering: Heffing bij partners onder keuze
(Verdelingsrecht).
Verdelingsrecht bij partners (2.17 Wet IB 2001)
Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen: Eigen woning, aanmerkelijk belangaandelen (box
2), Privévermogen in box 3. Dit biedt mogelijkheden om fiscale voordelen te bereiken.
Heffingskortingen: Algemene heffingskorting, Arbeidskorting, Inkomensafhankelijke
combinatiekorting, Jonggehandicaptenkorting, Ouderenkorting, Alleenstaande ouderenkorting,
Korting voor groene beleggingen.
Werking heffingskortingen: Te betalen belasting van alle boxen bij elkaar – heffingskorting = te
betalen belasting.
Algemene heffingskorting: Oorspronkelijk idee: Bestaansminimum. Uitbetaling algemene
heffingskorting bij partners. Hoe hoger het inkomen, hoe lager de korting. Maximaal €2711,-
(2020).
Arbeidskorting: Bonus op arbeid. Niet te lezen… Hoe hoger het inkomen, hoe lager de korting.
Maximaal €3819,- (2020).
Hoofdstuk 3
Eigen Woning
Artikel 3.110 Wet IB 2001: Inkomsten uit eigen woning
Plaats in de inkomstenbelastingheffing in box 1.
Artikel 3.111 Wet IB 2001: Eigen Woning; Een gebouw, een duurzaam aan een plaats gebonden
schip of woonwagen, voor zover dat de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn
huishouden anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat op grond van: Eigendom