-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
HC 1 28-01-2020
Investeren: Kasstroom analyse, tijdswaarde van geld, capital budgetting, risico/rendement trade-off.
Beleggen: Risico/rendement trade-off, portefeuilletheorie, efficiënte markten.
Beleggingsproducten: Financiële producten; aandelen en obligaties.
Investeringsproducten: Reële producten bedoelt voor productieproces; machines, fabrieken.
Beide leveren cashflow in de toekomst.
Andere reële producten gebruikt om te consumeren.
Menselijk gedrag bij schaarse beleggings- en investeringsproducten.
Financieel waarderen van deze producten:
Afruil van rendement en risico
Het effect van tijd
Investeren en Beleggen < Financiering < Economie
Macro- en micro-economie gaan over vraag en aanbod. Financiering
en Investeren en Beleggen gaan over risico en tijdswaarde van geld.
Investeren en beleggen beantwoordt de vragen:
Wat doet tijdsverloop met waarde?
o Rente, inflatie
o Rendement
Welke compensatie wordt gevraagd voor risico?
o Prijs van risico
Wat is een beleggings- of investeringsproduct waard?
o Andere factoren die waarde beïnvloeden
Centrale vraag dit college:
Geld vandaag staat niet gelijk aan geld morgen.
“De kost gaat voor de baat uit.” Kosten en baten van een investering vallen niet op hetzelfde
moment.
Met gebruik van rente en discontering is de waarde die een cashflow heeft op verschillende
momenten met elkaar te vergelijken.
Prijs en geld vandaag
Geld vandaag (“Cash today”):
o Nu om te zetten in consumptie/producten
o Objectief want het is waarneembaar
Contante waarde (“Present Value”):
o De berekende waarde vandaag van cashflows later
o Subjectief vanwege aannames in het terugrekenen naar vandaag
,§3.1 Waarderingsbeginsel (“Valuation principle”)
Wanneer bij een investering de opbrengsten hoger zijn dan de kosten, dan:
Is het “economisch juist” te investeren en zou er tot investeren moeten worden besloten,
Indien investeringen en opbrengsten zijn uitgedrukt in marktprijzen.
“Zou… moeten”:
Want een bedrijf dient in het belang van zijn eigenaren te handelen binnen de geldende
wetgeving,
En moet rekening houden met andere belanghebbenden, zoals medewerkers, klanten,
leveranciers, het milieu, enz.
§3.2 Rente en tijdswaarde van geld
Wat is rente (“Interest rate”)?
Rente is een vergoeding voor uitstel van consumptie.
Rente is een kost voor vervroeging van consumptie.
Tijdswaarde van geld (“Time Value of Money”)
Verschil tussen geld later en geld vandaag is ongeveer rente.
Wat bepaalt de rente?
Inflatie, economische groei
§3.2 Rentebegrip
Risicovrije rente (“risk-free interest rate”): R f
Tijdswaarde geld is risicovrij
Rente op staatsobligatie is niet strikt risicovrij
Maar deze wordt daar wel vaak aan gelijk gesteld
1
Discontovoet [rente terugdraaien] (“discount factor”):
1+ Rf
1
Bij 10% rente is de discontovoet: =0,9091
1+ 0,10
Disconteren naar vandaag tegen 10% van €1100 over een jaar: 0.9091 * €1100 = €1000
§3.2 Leningen
Spaarrekening, obligatie, hypotheek, leasecontract, telefoonabonnement, studielening, credit card.
§3.3 (Netto) Contante waarde
Contante waarde (CW) (“Present Value”):
De waarde vandaag tegen cashflows later
, Berekenbaar (bij een bekende discontovoet)
Netto Contante Waarde (“Net Present Value”):
De CW van opbrengsten min de CW van kosten
De som van de CW van positieve en negatieve cashflows
§3.3 De Netto Contante Waarde Beslisregel
Welke keuze te maken bij investeringsmogelijkheden?
Neem degene met de hoogste netto contante waarde!
Doe niets wanneer NCW negatief is.
Opbrengst beste keuze – Verdiensten andere optie (disconteren) – beginwaarde = nettowinst
§3.4 Arbitrage
Het gelijktijdig kopen en verkopen van hetzelfde product
Met als doel eraan te verdienen.
Voorwaarde: Handelaar doet niets aan of voor het product.
§3.4 Wet van één prijs
We gebruiken het begrip “Arbitrage” omdat:
Het een mechanisme achter de wet van één prijs is.
In een normale markt hebben identieke producten dezelfde prijs. Identieke financiële producten
hebben identieke cashflows. De aanname is dat prijsverschillen worden “weggearbitreerd”.
Ook voor financiële producten geldt daarmee:
Een aandeel, obligatie, enz. heeft maar één prijs, althans op hetzelfde moment
(“simultaneously”). Werkt goed vanwege de grote transparantie in financiële markten.
, §3.5 Obligaties (“Bonds”)
Obligatie: lening die is gestandaardiseerd voor wat betreft:
“Aan toonder”
Documentatie
Wijze van betaling en administratie
En is hierdoor eenvoudig verhandelbaar.
Uitgegeven door: Banken, bedrijven en overheden.
Gekocht door: Pensioenfondsen, verzekeraars, banken en particulieren.
§3.5 Wet van één prijs toegepast op obligaties
Wet van één prijs:
CW van identieke cashflows is altijd gelijk
Toekomstige cashflows zijn te vertalen naar contante waarde en geld vandaag (door (uit) te
lenen).
“No Arbitrage Price of a Security”
Prijs van een obligatie = CW van een obligatie
Nogmaals: wanneer markten “normaal”zijn en er wordt gearbitreerd
Zonder fricties, zoals transactiekosten
Prijs van een obligatie is ook geld vandaag, aangenomen dat hij kan worden verkocht.
De (ver)koop van een obligatie geeft de cashflows van de obligatie in ruil voor de prijs van deze obligatie.
Je ruilt dan de CW in voor de prijs van de obligatie
CW van transactie = CW van de cashflows – prijs van de obligatie
De CW van een effectentransactie is gelijk aan nul in een ideale , competitieve markt.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
HC 2 04-02-2020
§4.1 De tijdslijn
Cashflows op verschillende momenten in de tijd. Om deze met elkaar te kunnen vergelijken rekenen we
de waarde van die cashflows naar hetzelfde moment toe. De tijdslijn is daarbij een nuttig visueel
hulpmiddel
§4.2 Eerste basisregel
Het optellen en aftrekken van geld en waarde kan alleen wanneer die op hetzelfde moment betrekking
hebben.
Dus indien op verschillende momenten: rekening houden met rente