Les 3a – Zuigeling t/m kleuter
Cognitie:
het vermogen om kennis op te nemen en verwerken en zaken als waarnemen, denken, taal,
bewustzijn, geheugen, aandacht en concentratie.
Kennis, inzicht en redeneren
Fasetheorie van Piaget: cognitieve ontwikkeling
Van Wiechenschema:
- Grijs = hoeven de kinderen nog niet te kunnen
- Wit = wat de kinderen moeten kunnen op die leeftijd
Voorbeeldvraag toets hierover:
Een kind van 1.5 jaar stapelt eerder blokjes dan een kind van 3 jaar volgens de richtlijnen van de
ontwikkeling.
Schema van Erikson:
Fase Leeftijd Levenstaak
Zuigelingen fase Geboorte – 18 maanden Vertrouwen / fundamenteel
wantrouwen
Peuterleeftijd 18 maanden – 3 jaar Autonomie / schaamte en
twijfel
Kleuterleeftijd 3 – 5 jaar Initiatief / schuldgevoel
Basisschoolleeftijd 6 – 12 jaar Vlijt / minderwaardigheid
Adolescentie 12 – 18 jaar Identiteit /
identiteitsverwarring
Vroege volwassenheid 18 – 35 jaar Intimiteit / isolement
Middelbare volwassenheid 35/55 – 65 jaar Generativiteit (goede
ontwikkeling) / stagnatie
(aftakeling)
Late volwassenheid / – de dood Ego-integriteit (vertrouwen op
ouderdom eigen karakter) / wanhoop
Schema van Piaget:
- Sensomotorische fase (0-24 maanden) ontwikkeling zintuigen, tasten, voelen, proeven,
motoriek, geheugen op het begin bestaan de objecten nog niet voor het kind
(objectpermanentie), maar aan het einde van de fase wel. kinderen denken nog niet
verder dan wat ze zien, het abstractieniveau is nog niet ontwikkeld
- Pre operationele fase (2-7 jaar) ontwikkeling van de wil (hetzelfde als bij Erikson)
ontwikkeling taalgebruik, fijne motoriek, eigen persoon (leren dat ze een eigen ik hebben),
animisme (levenloze dingen worden als levend gezien) het denken is in het begin nog ego
centristisch en centraal (slechts kunnen richten op 1 ding tegelijkertijd)
- Concreet operationele fase (7-12 jaar) ontwikkeling reversibiliteit (proces in gedachten
om kunnen draaien), decentralisme (op meerdere aspecten tegelijkertijd kunnen richten),
logica (relatie begrijpen tussen tijd, afstand en snelheid
- Formeel operationele fase (12 jaar) het denken komt los van het concrete leren logisch
te denken, leren verbanden te maken en leren conclusies hieruit te trekken.
Opvoedingsstrategieën:
1. Autoritaire ouders streng, dominant, machtspositie
2. Toegevende (permissief) ouders toegeeflijk, geen duidelijke grenzen, niet consequent
, 3. Verwaarlozende ouders te weinig aandacht en zorg
4. Gezaghebbende ouders minder dominant dan autoritair
Eerst autoritair, dan gezaghebbend, dan toegevend en als laatste verwaarlozend.
Consultatiebureau:
Hier worden kinderen in de eerste vier jaar van hun leven gevolgd door de arts en de
verpleegkundige.
- Er wordt op verschillende aandoeningen gescreend door middel van onderzoeken
- De groei wordt bijgehouden en er worden adviezen gegeven over bijvoorbeeld voeding
- Ze zijn ook actief in de preventie van ziekte door middel van vaccinaties en voorlichting
- De ontwikkeling van het kind wordt ook bijgehouden door middel van bijvoorbeeld het Van
Wiechenschema
- Screenen op achterstand preventieve gezondheidszorg
Hoofdtaken van het consultatiebureau:
- Hielprik
- Gehoorscreening
- Bewaken van groei en ontwikkeling
- Vaccinaties
- Meten en wegen
- Voeding
- Lichamelijk onderzoek
- Oogonderzoek
- Vragen van ouders beantwoorden
Motoriek:
Het vermogen om te bewegen
2 soorten motoriek:
- Grove motoriek (grote bewegingen met de romp, armen en benen zoals fietsen en lopen)
- Fijne motoriek (fijne bewegingen zoals knippen, een potlood vastpakken)
Cognitieve ontwikkeling:
de ontwikkeling van het denken, de waarneming, de fantasie, de intelligentie en het geheugen
- Afhankelijk van de interactie met de omgeving (theorie van Piaget)
4 fasen in de cognitieve ontwikkeling:
- Het sensorisch-motorische stadium (0 tot 2 jaar), waarin het kind vooral handelt op basis van
zintuiglijke indrukken.
- Het pre-operationele stadium (2 – 7 jaar), waarin imitatie een belangrijke rol speelt.
- Het concreet-operationele stadium (7 tot 11 jaar). In dit stadium ziet het kind al wel logische
verbanden, maar heeft het nog steeds de behoefte heeft aan concreet materiaal.
- Het formeel-operationele stadium (vanaf 12 jaar). Vanaf dit stadium is het kind in staat om
abstract te redeneren.
Psychosociale ontwikkeling:
De ontwikkeling van het kind in relatie tot zijn sociale omgeving. Het gaat om de omgang met
anderen.