H 7.1 gezond eten biologie VWO 2
Wat bepaalt je eetgewoonten (wat, hoe en wanneer je eet)?
Eetgewoonten zijn afhankelijk van:
- Je voorkeur
- Het land waar je in woont of vandaan komt
- Je geloof (islamieten eten geen varkensvlees bijv)
Eetgewoonten veranderen met de tijd doordat mensen naar het buitenland op vakantie gaan en daar
kennis maken met andere eetgewoonten of door buitenlanders die in NL komen wonen)
Wat zit er in je eten en drinken?
Iets wat je eet of drinkt = voedingsmiddel met daarin voedingstoffen.
6 soorten voedingstoffen:
- Koolhydraten (suikers en zetmeel)
- Eiwitten
- Vetten
- Mineralen
- Vitaminen
- Water
De voedingsstoffen kun je verdelen in 3 groepen met elk een eigen functie:
- Energierijke stoffen: heb je nodig om te bewegen en om warm te blijven.
- Bouwstoffen: heb je nodig voor de groei en opbouw van je lichaam.
- Beschermende stoffen: heb je nodig om gezond te blijven.
Voedingsvezel: geen voedingstof, wel belangrijk. Zit in volkorenbrood, groente en fruit. Zorgen o.a.
ervoor dat de spieren in je darmen actiever zijn. Hierdoor kun je je eten beter verteren.
Wanneer eet je gezond?
Hoeveel je per dag van elke groep voedingstoffen nodig hebt hangt af van leeftijd en beweging. Groei
je, dan heb je veel bouwstoffen nodig en als je sport heb je energierijke stoffen nodig. Met behulp
van de schijf van vijf is het belangrijk om van elk voedingsmiddel genoeg binnen te krijgen en
gevarieerd te eten, want niet alle voedingstoffen komen in elk voedingsmiddel voor (aardappel = veel
vitamine C, weinig eiwit en vlees = veel eiwit, weinig vitamine C) Hoe groter het vak, hoe meer je er
, van nodig hebt. Ook is het belangrijk om verspreid over de dag te eten. Ontbijt je bijv niet, dan krijg
je het eerder koud en kun je je moeilijke concentreren op school.
1. Vitaminen, mineralen, koolhydraten en voedingsvezels.
2. Vetten en vitaminen.
3. Eiwitten, vitaminen en mineralen.
4. Koolhydraten, vitaminen en voedingsvezels.
5. Water.
Tussendoortje: vaak ongezond, bevat vaak veel energierijk stoffen. Door te veel energierijke stoffen
krijg je geen honger gevoel meer en eet je minder voedingsmiddelen met bouw- en beschermende
stoffen. Betere optie fruit, noten, yoghurt.
Waardoor bederft je eten?
Ontstaan voedselbederf: schimmels en bacteriën groeien op en in het voedsel. Ze komen via de
lucht, je handen of van de snijplank. Bij ziek worden van het eten van bedorven voedsel heb je een
voedselinfectie.
Vermeerdering schimmels:
Bestaan uit dunne draden zuigen daarmee voedsel op. Op de draden ontstaan kleine bolletjes met
sporen erin, die knappen open en de sporen verspreiden zich. Uit elk spoor kan een nieuwe
schimmel groeien.
Vermeerdering bacteriën:
Bestaan uit één cel, vermeerderen zich door celdeling. Bacterie deelt zich steeds opnieuw in tweeën.
Delen gaat dan heel snel. Bij meer dan 10 miljoen bacteriën, per gram vlees, is het vlees bedorven.
Beiden vermeerderen zich beide het snelst vaak bij gunstige omstandigheden. Welke
omstandigheden dat zijn hangt af van het soort bacterie of schimmel. Voor velen geldt: warme en
vochtige omgeving met voldoende zuurstof. Een bekende bacterie is de salmonellabacterie. Die zit
vaak op rauw varkensvlees, rauwe groente en in kip en eieren. Heb je die bacterie dan ben je
misselijk, buikpijn, diarree en koorts.