Samenvatting OWE 11: ZIDP
kennistoets
Te bestuderen literatuur:
Bakker, E & van Buuren, H. (2019). Onderzoek in de gezondheidszorg (3e druk).
Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. ->Hoofdstuk 1 t/m 9 en Hoofdstuk 15 t/m 16
Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2019). Praktijkonderzoek in de zorg en welzijn (3e druk).
Bussum: Uitgeverij Coutinho. -> Hoofdstuk 1, 4, 5 en 6
Wollersheim, H., Bakker, P.J.M., Bijnen, A.B., Gouma, D.J., Wagner, C., & Van der Weijden, T.
(2011). Kwaliteit en veiligheid in patiëntenzorg. Houten: Bohn Stafleu van Loghum ->
Hoofdstuk 1, 2 en 6
Boursr, G.J.J.W., Eliens, A.M., & Goossens, P.J.J. (2015). Effectief verplegen 0. Handboek voor
evidence based verpleegkundig handelen (effectief verplegen). Dwingeloo: Kavannah ->
pagina 112 t/m 114 (zie onderwijsonline).
Inhoudsopgave
Onderzoek in de gezondheidszorg......................................................................................................2
Hoofdstuk 1 Onderwerp en Probleemstelling................................................................................2
Hoofdstuk 2 Theorie.......................................................................................................................3
Hoofdstuk 3 De onderzoeksopzet...................................................................................................4
Hoofdstuk 4 Een onderzoeksvoorstel.............................................................................................7
Hoofdstuk 5 Onderzoekspopulatie.................................................................................................8
Hoofdstuk 6: Methoden...............................................................................................................11
Hoofdstuk 7: Vragenlijsten...........................................................................................................14
Hoofdstuk 8: Diagnostische Meetinstrumenten...........................................................................16
Hoofdstuk 9: De onderzoeksgegevens nader bekeken.................................................................17
Hoofdstuk 15: Het onderzoek rapporteren..................................................................................20
Hoofdstuk 16: Evidence–based practice.......................................................................................23
Praktijkonderzoek in de zorg en welzijn...........................................................................................24
Hoofdstuk 1: Een inleiding op praktijkonderzoek.........................................................................24
Hoofdstuk 4: Richten....................................................................................................................27
Hoofdstuk 5: Plannen...................................................................................................................27
Hoofdstuk 6: Verzamelen.............................................................................................................28
Kwaliteit en veiligheid in patiëntenzorg...........................................................................................29
Hoofdstuk 1: Inleiding in kwaliteit en veiligheid van zorg.............................................................29
Hoofdstuk 2: Doeltreffende zorg.................................................................................................31
Hoofdstuk 6: Kwaliteitsverbetering in de dagelijkse praktijk........................................................33
Effectief verplegen 0. Handboek voor evidence based verpleegkundig handelen...........................34
1
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
ZIDP Samenvatting Annelou Lenting
, Bladzijde 112 t/m 114: Deugdelijk onderzoek..............................................................................34
Onderzoek in de gezondheidszorg
Hoofdstuk 1 Onderwerp en Probleemstelling
Binnen de gezondheidssector kan je naar verschillende onderwerpen onderzoeken doen. Bij het
kiezen van een onderwerp voor het onderzoek houd je rekening met het onderzoekskader van het
vakgebied of de opleiding, de randvoorwaarden, de relevantie en ethische aspecten van het
onderzoek en theorie waarop het onderzoek is gebaseerd. Zodra je een onderwerp voor onderzoek
hebt gekozen, voer je eerst een verkenning uit en daarna baken je het onderwerp verder af.
Als je het onderwerp van je onderzoek hebt gekozen, ga je de probleemstelling beschrijven. Hierin
beschrijf je de aanleiding van het onderzoek en geef je een korte schets van de situatie, het probleem
of de onduidelijkheid waar het onderzoek om draait. Na de probleemstelling volgt de doel- en
vraagstelling. Hierbij is de doelstelling een extern doel en de vraagstelling een intern doel.
De doelstelling beschrijft waarom je dit onderzoek uitvoert en wat het belang is van kennis die dit
onderzoek voortbrengt. De vraagstelling beschrijft wát er wordt onderzocht. Hiermee wordt de
inhoud van het onderzoek weergegeven.
Bij het beschrijven van de doelstelling leg je verantwoording af waarom je dit onderzoek doet en
beschrijf je de relevantie van het onderzoek. Bij het beschrijven van de relevantie kan er onderscheid
worden gemaakt tussen twee soorten:
1. De theoretische relevantie -> Een onderzoek heeft een theoretische relevantie wanneer het
leidt tot nieuwe beschrijvingen of verklaringen of als het een bepaalde theorie aan een
kritische beschouwing onderwerpt. Als een onderzoek een hoge theoretische relevantie
heeft, draagt dit vooral bij aan kennisvermeerdering. Dit soort onderzoeken worden meestal
fundamentele onderzoeken genoemd.
2. De maatschappelijke relevantie -> Wanneer een onderzoek oplossingen voor mensen (of
groepen mensen) in de maatschappij aandraagt, is het een maatschappelijk relevant. Bij een
onderzoek met een hoge maatschappelijke relevantie wordt vaak gesproken over toegepast
of praktijkgericht onderzoek.
Vaak is een onderzoek een mix van beide.
De doelstelling van een onderzoek is gebaseerd op reële verwachtingen over de consequenties van
het onderzoek. Houd bij het formuleren van de doelstelling rekening met de volgende punten:
- Het onderzoek moet haalbaar zijn
- De gewenste consequenties liggen binnen het bereik van de onderzoekers
- De formuleren van de doelstelling is specifiek, niet te vaag of te breed
- SMART of RUMBA formulering
Het formuleren van de vraagstelling is één van de meest essentiële onderdelen van het onderzoek.
Hiermee geef je de inhoud van het onderzoek weer. Bij een onderwerp kun je verschillende soorten
vraagstellingen of vraagtypen formuleren, dit is afhankelijk wat je wilt bereiken met je onderzoek. De
verschillende vraagtypen zijn:
- Definiëren -> Bij definiëren gaat het om het aangeven van de bepalende kenmerken van het
onderwerp
- Beschrijven -> Bij beschrijven gaat het om de eigenschappen of kenmerken van het
onderwerp
- Vergelijken -> Bij vergelijken gaat het om verschillen tussen twee of meer groepen of
situaties.
2
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
ZIDP Samenvatting Annelou Lenting
, - Verklaren -> Bij verklaren gaat het om de oorzaken van gevonden verschillen of verbanden.
Met een verklarend onderzoek ga je na of een verband causaal is. Een causaal verband
betekent dat er een oorzaak-gevolgrelatie is tussen de onderzochte variabelen.
- Voorspellen -> Bij voorspellen gaat het om het voorspellen van de gevolgen van een
bepaalde aandoening of maatregel.
- Evalueren -> Bij het evalueren gaat het om het onderzoeken van het effect van een
maatregel of i nterventie.
- Voorschrijven -> Bij voorschrijven gaat het om het opstellen van maatregelen of richtlijnen.
Hiervoor is de kennis nodig die bij eerdere, mindere complexe, vraagtypen is verzameld.
Om een onderzoeksvraag op te stellen, kan er gebruikt worden gemaakt van de PICO of DDO.
PICO staat voor: patient, intervention, comparison en outcome. De DDO staat voor domain,
determinant en outcome.
De vraagstelling van een onderzoek is vaak te complex om in één vraag te kunnen beantwoorden.
Meestal formuleer je naast je vraagstelling een aantal deelvragen. De deelvragen die worden
geformuleerd, moeten allemaal betrekking hebben op de onderzoeksvraag en beslaan samen alle
onderdelen van de onderzoeksvraag. Door de deelvragen in een logische volgorde te zetten, wordt
het duidelijk op welke vragen je eerst antwoord moet geven om antwoord te krijgen op je
vraagstelling.
Hoofdstuk 2 Theorie
Elk onderzoeksidee is gebaseerd op een bepaalde theorie of een bepaald (klinisch) probleem. Een
theorie is een uitspraak of een samenhangende reeks van uitspraken met een algemeen geldend
karakter. Zo’n theorie is vaak gebaseerd op waarnemingen
van concrete gebeurtenissen. Dit proces van concrete
waarnemingen naar een meer abstracte theorie heet
inductie. Om te onderzoeken of de theorie kloppend is, moet
deze omgezet worden in een aantal toetsbare stellingen, de
hypothesen. Dit proces -van abstracte theorie naar concrete
hypothesen – noem je deductie. Als je de hypothesen hebt
gevormd, ga je vervolgens op een systematische wijze
nieuwe gegevens verzamelen, waarmee je de hypothesen toetst in de werkelijkheid. Dit wordt de
empirische toetsing genoemd. Zoals je ziet is het doen van onderzoek een cyclisch proces, waarbij
theorievorming en het toetsen van de theorie in de werkelijkheid elkaar steeds afwisselen.
Voor een praktijkgericht onderzoek is de onderzoekscyclus meestal anders beschreven. De
onderzoekscyclus wordt meestal een interventiecyclus of regulatieve cyclus genoemd. De fasen van
een interventiecyclus zijn:
- Probleemformulering: Wat is het probleem en waarom is het een probleem?
- Diagnose: Wat zijn de achtergronden en de oorzaken van het probleem?
- Interventieplan: Welke interventies stel je voor om, op basis van de inzichten uit de
diagnose, het probleem te veranderen en hoe zou je die interventies monitoren?
- Interventie: een interventie- of veranderingstraject wordt in gang gezet; over het proces van
invoering worden gegevens verzameld.
- Evaluatie: in hoeverre is de interventie succesvol geweest? Is de doelstelling bereikt? Is het
probleem opgelost?
3
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
ZIDP Samenvatting Annelou Lenting
, Er zijn verschillende soorten wetenschappelijke artikelen. Globaal gezien kun je twee soorten
artikelen onderscheiden:
1. Originele onderzoeksartikelen: beschrijvingen van een enkel onderzoek dat uitgevoerd is
door de auteurs van het artikel
2. Reviews: overzichtsartikelen waarin de auteurs alle originele onderzoeken over één
onderwerp bij elkaar zetten en kritisch beoordelen.
Als je eenmaal bruikbare literatuur hebt gevonden, dan kan je via de sneeuwbalmethode verder
zoeken. Hierbij zoek je op basis van de literatuurreferenties uit eerder gevonden artikelen verder.
Het nadeel van deze beschreven methode is dat de resultaten vaak toeval afhankelijk zijn. Als je de
zoektocht nogmaals uit zou voeren, levert dit meestal andere resultaten op. Hierom kan je beter het
zoeken van literatuur systematisch aanpakken. Hierbij maak je gebruik van catalogi.
Om hierin goede literatuur de vinden, is het belangrijk om goede zoektermen op de stellen. Hiervoor
ontleed je de onderzoeksvraag in losse begrippen of gebruik je de opgestelde PICO/DDO. De meeste
wetenschappelijke artikelen zijn in het Engels geschreven, hierom stel je de zoektermen ook op in
het Engels. Je kunt de termen zelf bedenken, maar je kan ook gebruik maken van de Medical Subject
Headings (MeSH). Dit zijn standaard zoekwoorden, in kaart gebracht door de Amerikaanse ‘National
Library of Medicine’. MeSH worden gebruikt om wetenschappelijke artikelen te indexeren en op te
nemen in de catalogi.
Hoewel een goede onderzoeksvraag specifiek genoeg is om te onderzoeken, is het toch vaak nodig
een aantal begrippen die voorkomen in de onderzoeksvraag te definiëren. Ongemerkt kan de inhoud
van een begrip voor verschillende betekenis hebben of krijgen. Door het geven van een definitie leg
je de betekenis van elk begrip vast. Definiëren is het vaststellen wat je onder een bepaald woord of
een bepaalde term verstaat: de begripsdefinitie. Na de begripsdefinitie volgt in de meeste
onderzoeken de operationalisering van de variabelen in een operationele definitie. Hiermee geef je
aan hoe je het begrip haat meten.
Bijvoorbeeld de begripsdefinitie van pijn is een onaangename sensorische of emotionele ervaring.
Hierbij is een mogelijke operationele definitie is de NRS of VAS score.
In de meeste onderzoeksvragen zijn één of meer begrippen variabel; dat wil zeggen dat de waarde
hiervan verschilt van persoon tot persoon. Voorbeelden van variabelen zijn leeftijd, lengte, sekse,
gewicht, etc. Er bestaan afhankelijke en onafhankelijke variabelen, dit is als er een band is tussen de
variabelen. Bij de relatie die je onderzoekt kunnen nog meer variabelen een rol spelen. Twee soorten
variabelen kunnen je onderzoeksresultaten vertekenen:
- Confounders -> dit zijn variabelen die samenhangen met de afhankelijke én onafhankelijke
variabelen, zonder dat ze het verband tussen de twee beïnvloeden.
- Effectmodificatoren -> dit beïnvloedt het verband dat je onderzoekt; er treedt een interactie
op tussen de onafhankelijke variabele en de effectmodificator.
De manier waarop de variabelen volgens de theorie met elkaar in verband staan, geef je weer in een
conceptueel model of onderzoeksmodel. Het conceptueel model is een schematische weergave van
de theorie waarop je onderzoek is gebaseerd. Hieruit leidt je een aantal toetsbare stellingen of
hypothesen af. Hypothesen kunnen gericht of ongericht zijn.
Hoofdstuk 3 De onderzoeksopzet
De opgestelde onderzoeksvraag kan je op vele manieren onderzoeken. De meest gebruikte
onderzoeksindelingen worden hieronder beschreven:
Indelingen op basis van het doel dat je met het onderzoek wilt bereiken
Indeling op basis van het soort gegevens dat je verzamelt
4
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
ZIDP Samenvatting Annelou Lenting