Arm en rijk aardrijkskunde Demi Snoek 5V1
1.1 leven in Ethiopië
een land van boeren en nomaden
In Ethiopië zijn telkens terugkerende voedseltekorten ook wel de ‘groene honger’ genoemd. De
voedseltekorten zijn in strijd met het landschap, het land is namelijk vruchtbaar en er valt gemiddeld
evenveel neerslag als in Nederland.
Ligging
Absolute ligging Tussen de evenaar en de Kreeftskeerkring
Relatieve ligging Ruim de helft van Ethiopië is bedekt met hoge
bergketens en plateaus, het kost daardoor veel
tijd en moeite om landbouwproducten en
goederen te vervoeren .
Infrastructuur Slecht, weinig verharde wegen. Grote delen zijn
niet aangesloten op een wegennet waardoor
centrale voorzieningen en markten vrijwel
onbereikbaar. 95% van binnenslands transport
gaat toch via wegen, maar 1 spoorlijn (Ethiopië-
Djiboutispoorweg.
Vliegvelden 4 internationaal, 50 regionaal. Grootste heeft
een nieuw vrachtterminal (in Addis Abeba).
De mensen: demografie
In Ethiopië is er sprake van een razendsnelle bevolkingsgroei, het gaat vooral over natuurlijke groei
van zo’n 3% per jaar. In 2016 waren er ruim 100 miljoen mensen en de verwachting van 2050 is 190
miljoen mensen. twee derde van de bevolking zal dan tussen de 15 en 59 jaar oud zijn (levensfase
waarin vrouwen kinderen krijgen).
Het sterftecijfer is niet zeer hoog, alleen enorm veel kindersterfte als gevolg van ondervoeding.
Meeste mensen wonen op het platteland maar ook steeds grotere aantrekkingskracht vanuit de stad
(in Addis Abeba 3 miljoen mensen). Verwachting is dat plattelandsbevolking sneller toeneemt dan
stedelijke bevolking.
Bevolkingsdichtheid van 102 inwoners per km 2 maar de bevolking woont vooral in de centrale en
noordelijke hooglanden (ongeveer 75%), de droge gebieden zijn dunbevolkt.
De mensen: cultuur
Volkeren Er zijn veel verschillende volkeren in Ethiopië (86 ongeveer), de
grootste zijn Amhaar en Oromo.
Taal Engels wordt gebruikt als belangrijkste vreemde taal, Amhara is de
voertaal die het meest gebruikt wordt door overheidsinstanties.
Cultuurgebieden/geloof De helft van de bevolking behoort tot de orthodoxe kerk (Bijbelse
koning Salomo), 1/3 van de bevolking is moslim (herdersvolkeren in
droge streken.
Familie Op het platteland veel grootfamilies, zijn verantwoordelijk voor de
culturele en godsdienstige opvoeding. Duidelijke arbeidsverdeling,
kinderen werken ook vaak (hierdoor hoog analfabetisme)
,Arm en rijk aardrijkskunde Demi Snoek 5V1
De mensen: politiek
Geen koloniale overheersing, maar wel veel armoede door uitbuiting van de armen door de rijke en
heersende klasse. Het land scoort slecht op de internationale corruptie-index. Veel geld werd
uitgegeven aan leger en nationale veiligheid, voor bijvoorbeeld de territoriale conflicten (afscheiding
van Eritrea) en oorlog met Somalië (nog steeds met regelmaat geweld). De hoge uitgaven gaan ten
koste van infrastructuur, onderwijs, landbouw en gezondheidszorg.
Een republiek van negen staten, grote mate van zelfbestuur. Staten komen overeen met
woongebieden van de negen grootste volken met elk hun eigen taal. Regering probeert zo etnische
groepen bij elkaar te houden, lukt niet goed.
Vroeger was er weinig transparantie en vertrouwen in het bestuur, er was dus geen good
governance. Tegenwoordig wordt er geprobeerd de economie te moderniseren. Fraude en corruptie
worden aangepakt, maar nog weinig ruimte voor vrijheid van meningsuiting.
De mensen: economie
Een van de armste landen van Afrika: 2/5 leeft onder armoedegrens. Economie gaat snel vooruit en
de koopkracht groeit, maar wel grotere inkomensverschillen.
Armste groep: landarbeiders en kleine boeren
Midden: stedelijke middenklasse, komt steeds meer op.
Rijkste groep: hoge militairen, politici en bestuursambtenaren hebben maatschappelijke
posities. Vroeger adel en grootgrondbezitters.
Landbouw weinig productief
¾ van de arbeidskrachten werkt in landbouw, zorgt voor kwetsbare economie door bijvoorbeeld
misoogsten en prijsschommelingen op wereldmarkt. De bijdrage van landbouw aan het bbp blijft
daardoor achter. De productiviteit is laag.
In de droge gebieden (noorden en oosten) vindt vooral extensieve veeteelt plaats. In de dichter
bevolkte bergstreken worden de voedselgewassen granen, mais en wortelgewassen verbouwd. De
commerciële landbouw wordt gedomineerd door de productie van het handelsgewas koffie. De
exportlandbouw groeit hard, vooral bloemen en groenten worden geëxporteerd (meer dan 20% van
de export bestaat uit koffiebonen, opkomend is het gewas bamboe).
De koffiestruik groeit goed in het koelere berggebied.
Een groeiende industrie
De secundaire sector zorgt nog niet voor veel banen, maar de globalisering is wel merkbaar. De
textiel- en kledingfabricage groeit snel, dit kan de overbevolking op het platteland helpen opvangen.
Fabriekjes waar landbouwproducten worden verwerkt liggen vooral rondom de grote steden (Addis
Abebe en Dire Dawa). De uitvoer van voedingsmiddelen naar Europa is niet makkelijk door de hoge
eisen aan kwaliteit en gezondheid. Om dit te kunnen bereiken worden buitenlandse investeerders
aangetrokken door aantrekkelijke voorwaarden. Een voorbeeld is de lage lonen (een van de laagste
ter wereld), de aanpak werkt en buitenlandse bedrijven investeren graag in de economie van
Ethiopië.
De werkloosheid daalt, maar er is een grote verborgen werkloosheid. Mensen ontvluchten de
armoede op het platteland maar kunnen alleen wat werk vinden in de informele sector in de stad.
Nu er vrede is komt er steeds meer toerisme, zo’n 9% van het bbp.
, Arm en rijk aardrijkskunde Demi Snoek 5V1
1.2 Ethiopië: een paradijs boven de evenaar?
De natuurlijke omgeving
Er zijn veel verschillende soorten landschappen in Ethiopië, vochtige hooglanden worden omsloten
door drogere savannen, steppen en halfwoestijnen. Er is ook een reusachtig breukenstelsel
waarlangs het Afrikaanse continent door de platentektoniek uit een wordt getrokken.
Een betrekkelijk gematigd klimaat, de laaglanden zijn het warmst (20-25). Vanwege steile hellingen in
het bergland kan de temperatuur erg verschillen. Er is meer neerslag variatie dan
temperatuurverdeling. In de drogere gebieden zijn de neerslag hoeveelheden onbetrouwbaar, soms
valt er in het natte seizoen genoeg neerslag en andere jaren niet (neerslagvaribiliteit). Hoe hoger de
neerslagvaribiliteit is hoe riskanter akkerbouw is.
Vier neerslaggebieden
Ethiopië heeft 4 neerslaggebieden met elk een eigen neerslagregiem.
Aride zone Heel droog en heet (noordoostelijke Afar). Alleen in wintermaanden valt er
(droge zone) regen, alleen in rivierdalen en diepe valleien lukt het om met
droogtelandbouw wat granen te verbouwen. De bodem is dun, stenig en
schraal en de vegetatie bestaat uit doornachtige struikjes en struikgewas.
Veehouders trekken met geiten en dromedarissen van het ene naar het
andere graasgebied.
Semiaride Aan de buitenrand van het hoogland, valt tussen de 500 en 1500mm regen.
(halfdroge zone) Twee natte perioden per jaar, daardoor akkerbouw en tamelijk extensieve
veeteelt mogelijk. Vruchtbaardere grond dan in aride gebieden.
Subhumide Hoger gelegen gordel, minstens een half jaar neerslag. Savannegebied, vooral
(vrij natte zone) mais verbouwd en koeien, schapen en geiten. Vee te maken slaapziekte door
tseetseevlieg.
Humide Hoogland waar zomertijd ook regentijd is. Veel regen waardoor doordrenkte
(zeer natte zone) bodems, maar niet veel bos doordat veel bomen zijn gekapt.
Landbouw en regenseizoen
Natte groeimaanden moeten voor boeren worden gevolgd door perioden van droogte waarin de
gewassen kunnen rijpen en worden geoogst. Als er geen regen komt in juni, dan komt de
voedselvoorziening in Ethiopië in gevaar. In het midden en westen is er meestal wel genoeg eten
voor de plaatselijke bevolking. In het noorden is de landbouw kwetsbaarder door de wisselende
regelval.
Landbouw en grondbezit
Vanwege het gunstige klimaat heeft Ethiopië de meeste mogelijkheden voor land- en tuinbouw van
Noordoost-Afrika. Niet alle geschikte grond wordt gebruikt voor commerciële landbouw, dit komt
door de grondbezitverhoudingen.
95% van de landbouwgewassen wordt geproduceerd in het Ethiopische Hoogland, de akkerbouw is
vooral in handen voor zelvoorzienende kleine boeren. Ze leven kilometers van de weg en verkopen
overschotten aan rondreizende handelaren voor een lage prijs.
De gemiddelde bedrijfsgrootte is gedaald omdat land van ouders onder hun kinderen wordt
verdeeld, de opbrengsten per hectare zijn toegenomen maar per inwoner gedaald. Er is maar weinig
over en zo’n 30% beland maar op de markt. Landbouwmechanisatie is niet mogelijk op de kleine
bedrijven.