BECO EXAMENS 2021
Een opleiding is een investeringsvraagstuk, omdat je investeer in jezelf, dit is ook meteen het
belang voor jezelf. Door te studeren wordt je slimmer en heb je een betere kans op de
arbeidsmarkt, je investeert dus in jezelf, dit heet ook wel investeren in menselijk kapitaal.
Het is voor belang van de samenleving, omdat er arbeidskrachten nodig zijn en jij deze
vacatures kan invullen, ook betalen werkenden belasting.
Verzekeren: als je een verzekering afsluit betaal je premie. In ruil hiervoor is de verzekeraar
verplicht je schadeloos te stellen bij een onzeker voorval (= gebeurtenis waarvan het niet
zeker is wanneer/ of het gebeurt). Lenen: het vergroten van je inkomen nu ten koste van je
inkomen later. Je ontvangt nu geld, maar later moet je dit aflossen, met hierover heen rente.
Sparen: het niet uitgeven van je geld wat overblijft na het betalen van belasting. Je ontvangt
hier rente over, dit is de beloning voor het beschikbaar stellen van je geld aan de bank.
Beleggen: van geld meer geld proberen te maken, het opgeven van bepaalde zekere
bedragen nu in ruil voor onzekere inkomsten in de toekomst.
Voordeel wel verzekeren is dat je verzekerd bent tegen schade. Nadeel wel verzekeren is
dat je premie moet betalen. Nadeel niet verzekeren is dat je niet verzekerd bent bij schade.
Voordeel niet verzekeren is dat je geen premie hoeft te betalen.
Een levensverzekering is een afspraak waarbij de verzekeraar uitkeert als iemand nog in
leven is/ dood is op een bepaalde datum in ruil voor premie. De verzekerde is degene om
wiens leven de verzekering gaat. De begunstigde is degene die het geld ontvangt. En de
verzekeringnemer is degene die de verzekering heeft afgesloten. Een schadeverzekering is
een verzekering die de verzekerde schadeloos stelt in ruil voor premie.
Een consumptief krediet is een lening voor consumenten gebruikt om consumptiegoederen
te kopen. Voorbeelden hiervan zijn doorlopend krediet, persoonlijke lening (ligt niet vast waar
het geld voor gebruikt wordt), koop en verkoop op afbetaling en huurkoop (ligt wel vast waar
het geld voor gebruikt wordt). Een hypothecaire lening is een langlopende lening met een
onroerend goed als onderpand. Het onderpand mag verkocht worden bij wanbetaling (=
hypotheek).
Krediet is een ander woord voor lening. De kredietnemer is degene die het geld ontvangt, dit
kan een persoon zijn, maar ook een bedrijf. Deze ontvangt inkomen nu in ruil voor een
periodieke of eenmalige aflossing. Over de resterende schuld betaal je steeds rente.
, BECO EXAMENS 2021
Enkelvoudige interest is interest die niet wordt toegevoegd aan schuld of spaartegoed. Je
herkent dit aan het woord: betaald. Samengestelde interest is interest die wel wordt
toegevoegd aan schuld of spaartegoed. Je herkent dit aan de woorden: bijgeschreven of
toegevoegd.
De formule is EI = K x P x T, K is hierbij het bedrag, P is het percentage gedeeld door 100, T
is de tijd.
De formule is SI = K x (1 + i)n, K is het bedrag, i is het percentage gedeeld door 100 en n is
het aantal periodes. Als n negatief is, ga je terug in de tijd en bereken je de contante
waarde. Als je een positieve n hebt, ga je naar voor in de tijd en bereken je de eindwaarde.
Voordeel vrijwillig sparen is dat je zelf bepaalt hoeveel je spaart, in welke vorm, voor
wanneer. Nadeel vrijwillig sparen is dat er hogere kosten zijn door administratiekosten bij
de bank/ verzekeraar. Voordeel verplicht sparen is dat je echt iets opbouwt voor later, en
er zijn minder kosten. Nadeel verplicht sparen is dat je nu minder hebt om uit te geven.
Als je werkgever een pensioenregeling heeft, moet je hieraan meedoen. Er gaat dan een
deel van je brutoloon af en je werkgever draagt hier wat aan bij.
Bij vrij opneembaar sparen kun je bijstorten maar ook geld opnemen, hierbij is een
variabele lage rente en de looptijd is zolang als je wilt. Bij niet vrij opneembaar sparen
spreek je van tevoren af hoelang je geld vast staat, er is dus een vaste looptijd. Er is vaak
een hogere rente dan bij vrij opneembaar sparen, en het rentepercentage ligt ook vast.
Een aandeel is het bewijs van een deelname in het eigen vermogen van een NV of BV. Je
bent dus voor een stukje eigenaar, je ontvangt zeggenschap, dividend en koerswinst/ verlies.
Een obligatie is het bewijs van deelneming aan een obligatielening (= langlopende lening
verdeeld in kleine stukjes. Je ontvangt een vaste rente over de nominale waarde.
Het rendement ontvang je voor het grootste deel uit koerswinst, dit is voor beide zo. Bij een
obligatie ontvang je rente en bij een aandeel ontvang je dividend (= uitgekeerde winst). Het
risico bij aandelen is het grootst, omdat je alleen dividend ontvangt als er winst is en de
aandelenkoers kan stijgen of dalen.
, BECO EXAMENS 2021
Bij een huis kopen heb je lagere woonlasten zodra je lening is afbetaald, bij het huren van
een huis blijven deze gelijk. Bij het kopen van een huis heb je wel soms onverwacht extra
uitgaven, dit is zekerder bij huren.
Voordelen huren ten opzichte van kopen: opzegtermijn is flexibel, risico van prijsdaling is
niet voor jou, zekerheid van uitgaven, het is makkelijker om te regelen. Nadelen huren ten
opzichte van kopen: je mag niet doen met je huis wat je wilt, prijsstijgingen zijn niet voor jou,
hogere woonlasten van huren als de hypotheek is terugbetaald en soms is er sprake van
huurverhoging.
De hypotheekgever is de persoon die het geld ontvangt, in ruil voor het weggeven van recht
op hypotheek. De hypotheeknemer is degene die het recht van hypotheek ontvangt en geld
geeft aan de hypotheekgever.
Een lineaire hypotheek is een hypothecaire lening waarbij de aflossing in gelijke delen
plaatsvindt. Een annuïteitenhypotheek is een hypothecaire lening waarbij de rente en
aflossing steeds samen hetzelfde bedrag zijn.
Een lineaire hypotheek heeft dalende netto maandlasten, omdat de schuldrest daalt en
daarmee de te betalen rente. Een annuïteitenhypotheek heeft stijgende netto maandlasten
omdat door eerdere aflossingen de schuldrest daalt en daarmee de te betalen rente. Omdat
het steeds samen hetzelfde bedrag is wordt de aflossing steeds groter, hierdoor moet je
minder rente betalen en heb je minder fiscaal voordeel.
Fiscaal voordeel is het verminderen van je inkomen waarover je belasting betaald met de
rente van je lening. Bij een annuïteitenhypotheek stijgt het aflossingsbedrag en daalt het
bedrag aan rente per maand en daardoor ook het fiscale voordeel. Bij een lineaire
hypoheek daalt de schuldrest met steeds gelijke delen en neemt dus de rente ook steeds
gelijk af, en dus het fiscale voordeel.
Trouwen: allebei de echtgenoten mag beschikken over de gemeenschappelijke goederen (=
bijv. verkopen, schilderen). Echtgenoten zijn verplicht elkaar in levensonderhoud (=
onderhoudsplicht) te voldoen. Ook hebben ze een verplichting om voor minderjarige
kinderen te zorgen (= zorgplicht). Kosten van het huishouden worden verdeeld over de
echtgenoten. Een schud/ verplichting aangegaan door één van de echtgenoten, is een
schuld/ verplichting voor beiden.
Samenwonen: je kunt samenwonen met en zonder samenlevingscontract. Zonder
samenlevingscontract hoef je niks te regelen, en met samenlevingscontract ga je naar de
notaris en maak je daar afspraken. Je kan met deze akte fiscaal partner worden en sommige
pensioenfondsen accepteren dit zelfs voor nabestaandenpensioen.