Ethische theorieën filosofie
Plato
Je kennisuitspraken zijn slechts gedachten, die over iets reëels gaan. Ze verwijzen namelijk
naar verschijnselen uit de werkelijkheid. Hierbij zijn er twee problemen:
1. De verwijzing van kennis naar de werkelijkheid: er is geen directe relatie tussen een
woord/definitie en de reële verschijnselen. Kennis over de verschijnselen blijft altijd
hetzelfde maar de waarneembare verschijnselen veranderen wel en zijn vergankelijk.
Bovendien zijn er geen identieke verschijnselen.
2. Het onveranderlijke karakter van kennis: kennis over het verschijnsel blijft bestaan,
terwijl het verschijnsel zelf helemaal kan verdwijnen.
Onze kennis over de werkelijkheid blijft altijd hetzelfde. Deze waarheden veranderen nooit.
De werkelijkheid is echter veranderlijk en vergankelijk. Plato vindt dat de mens zich dus
vooral moet richten op de gelijkblijvende waarheden ipv de veranderlijke verschijnselen in de
werkelijkheid.
In de wiskunde is er een formule en definitie van bv. de cirkel, maar in de werkelijkheid is het
onmogelijk om de perfecte cirkel te maken. De ware kennis, is dus ook in dit geval,
waardevoller dan een reële, waarneembare cirkel. De waarheid van de formule is niet
afhankelijk van het bestaan van mensen, het is kennis die geheel en onafhankelijk op
zichzelf te allen tijde waar is.
De empirische wereld is de werkelijkheid waarin je nu leeft. In deze, onze, wereld is alles
veranderlijk, vergankelijk en waarneembaar. Plato gelooft in de Ideeënwereld, een andere
werkelijkheid waarin alleen maar waarheden (=kennis) bestaat, deze blijven ook altijd
bestaan; ze zijn onwaarneembaar, onveranderlijk en onvergankelijk. Hij zegt dat over elk
verschijnsel in de waarneembare werkelijkheid een waarheid bestaat die nooit verandert.
Deze bestaat in de Ideeënwereld. Plato gelooft in deze Ideeënwereld, omdat hij anders niet
kon begrijpen hoe onze kennis over de feiten in de empirische wereld tot stand kwamen.
Plato zegt dat de menselijke ziel onsterfelijk is. Daarom hebben we ook altijd toegang tot de
onveranderlijke kennis uit de Ideeënwereld. Hij meent dat je ziel voor je geboorte in de
Ideeënwereld leefde en toen je werd geboren, is deze verhuisd naar de werkelijkheid waarin
wij leven. Je kreeg weer opnieuw toegang door al deze kennis, door tijdens je leven goed en
rationeel na te denken over de verschijnselen in de waarneembare wereld. Omdat iedereen
hun ziel eerst in de Ideeënwereld leefde, kan iedereen dezelfde ware kennis over de
werkelijkheid krijgen. We herkennen dus eigenlijk verschijnselen in de waarneembare
wereld.
Omdat we allemaal tot dezelfde ideeën/ware kennis kunnen komen (vanwege de
onsterfelijke ziel), kan ook iedereen tot ongeveer hetzelfde Idee van het Goede komen. Het
Goede wordt in elk verschijnsel in de waarneembare wereld verschillend geïnterpreteerd (we
hebben allemaal verschillende waarden en normen), omdat geen enkel moreel dilemma
hetzelfde is en je dus niet perse een houvast hebt over de juiste keuze. Zoals er veel
verschillende fietsen zijn, maar we hebben allemaal eenzelfde idee van De Fiets, waaraan
we kunnen refereren. Zo is er ook de Idee van Hét Goede, waaraan we kunnen refereren,
wanneer we het over verschillende morele dilemma’s hebben. Dus we hebben allemaal
eenzelfde Idee van/hetzelfde inzicht over Het Goede, maar we passen het verschillend toe.
, Als je de Idee van een fiets hebt, maar je ziet een fiets zonder wiel, dan is dat geen goede
fiets. Als je de Idee van Het Goede hebt, maar je doodt iemand, is dat geen goede morele
handeling.
Mensen kunnen het Goede in elke morele handeling herkennen, door goed, rationeel en
zorgvuldig na te denken over wat Hét Goede is. Immers, door goed en rationeel na te
denken krijg je weer opnieuw toegang tot deze kennis uit de Ideeënwereld. Het Goede is
ook het belangrijkste van alle Ideeën in de Ideeënwereld, want hierdoor kunnen mensen een
gelukkig leven leiden. En geluk is het hoogste doel in het leven van een mens.
Het idee van onveranderlijke kennis over de werkelijkheid is nog steeds actueel, omdat
mensen nog altijd op zoek gaan naar eeuwige waarheden, terwijl zij ook weten dat deze
onmogelijk in onze waarneembare, veranderlijke werkelijkheid zijn te vinden. Daarnaast zie
je het idee van twee werelden ook terug in verschillende religies, waarbij er ook wordt
uitgegaan van een onsterfelijke ziel. In religies wordt het Goede vaak ook bepaald door het
Hoogste in de andere wereld en niet door mensen zelf. De andere wereld wordt vaak ook als
waardevoller gezien dan de waarneembare wereld.
Aristoteles
Rationalisme is dat de allereerste, betrouwbare bron van kennis over de werkelijk in de ratio
ligt. Het waardevolle hierbij is dat het rationele denken bij iedereen op dezelfde manier
werkt, waardoor we allemaal tot dezelfde ware inzichten komen.
Plato was dus een rationalist, omdat hij zei dat alle verschijnselen in de werkelijkheid
veranderlijk en vergankelijk zijn. Doordat ze dus nooit hetzelfde zijn, kan empirische kennis
nooit zo waar zijn als de rationele kennis over verschijnselen. Immers, de ziel van iedereen
leefde eerst in de Ideeënwereld en iedereen komt dus tot dezelfde ware inzichten door
rationeel na te denken over de verschijnselen in de werkelijke wereld.
Empirisme zegt dat de allereerste, betrouwbare bron van kennis over de werkelijkheid in de
waarnemingen van de werkelijkheid ligt. Zonder waarnemingen valt er namelijk niks zinnigs
te zeggen over de werkelijkheid. Aristoteles is een empirist omdat hij begint met
waarnemingen en vervolgens komt hij met rationele inzichten.
Aristoteles was het niet eens met Plato’s Ideeënwereld. Zijn belangrijkste bezwaar was dat
de Ideeënwereld onwaarneembaar is (empirist). Hij vindt dat de Ideeënwereld niets meer is
dan een verbeelding op basis van rationele redeneringen. Aristoteles was het wel eens met
andere dingen. Zo vond hij ook dat het mogelijk moet zijn om tot een objectieve, ware en
onvergankelijke kennis over de werkelijkheid te komen. Hij vindt dat er perse waarheden
over de verschijnselen bestaan. Daarnaast vindt Aristoteles ook, net zoals Plato, dat de
werkelijkheid veranderlijk en vergankelijk is.
Een zijnde is alle verschijnselen in de werkelijkheid die materieel zijn. Elk zijnde heeft een
eigen essentie, wat een soort wezen is waardoor we dat zijnde (dat materiaal) begrijpen als
dát zijnde. Deze essentie denken we en op deze manier kunnen we dingen van elkaar
onderscheiden. Aristoteles meent dat deze essentie onveranderlijk aanwezig is in de
veranderlijke zijnden (materialen).