1 Πολλὴ μὲν ἐν βροτοῖσι κοὐκ ἀνώνυμος 1 Ik, als machtig bij de stervelingen en niet
θεὰ κέκλημαι Κύπρις οὐρανοῦ τ’ ἔσω· zonder roem, sta bekend als godin Cypris en in
ὅσοι τε Πόντου τερμόνων τ’ Ἀτλαντικῶν de hemel: van allen, die binnen de grenzen
ναίουσιν εἴσω, φῶς ὁρῶντες ἡλίου, van de Zwarte Zee en het Atlasgebergte
5 τοὺς μὲν σέβοντας τἀμὰ πρεσβεύω κράτη, wonen, terwijl zij het licht van de zon zien,
σφάλλω δ’ ὅσοι φρονοῦσιν εἰς ἡμᾶς μέγα. 5 respecteer ik degenen die mijn krachten
ἔνεστι γὰρ δὴ κἀν θεῶν γένει τόδε· vereren, maar ik breng allen ten val die zich
τιμώμενοι χαίρουσιν ἀνθρώπων ὕπο. arrogant gedragen tegenover mij. Want dit is
δείξω δὲ μύθων τῶνδ’ ἀλήθειαν τάχα. dus ook typerend voor het geslacht van de
goden: zij scheppen er genoegen in vereerd te
worden door mensen. En ik zal snel de
waarheid van deze woorden tonen.
10 ὁ γάρ με Θησέως παῖς, Ἀμαζόνος τόκος, 10 Want het kind van Theseus, afstammeling van
Ἱππόλυτος, ἁγνοῦ Πιτθέως παιδεύματα, een Amazone, Hippolytus, pleegzoon van de
μόνος πολιτῶν τῆσδε γῆς Τροζηνίας verheven Pittheus, als enige van de burgers van dit
λέγει κακίστην δαιμόνων πεφυκέναι· land van Trozen zegt dat ik de slechtste van de
ἀναίνεται δὲ λέκτρα κοὐ ψαύει γάμων, goden ben! En hij wijst het bed af en raakt
15 Φοίβου δ’ ἀδελφὴν Ἄρτεμιν, Διὸς κόρην, huwelijken niet aan, maar hij vereert de zus van
τιμᾷ, μεγίστην δαιμόνων ἡγούμενος, 15 Apollo Artemis, dochter van Zeus, terwijl hij
χλωρὰν δ’ ἀν’ ὕλην παρθένῳ ξυνὼν ἀεὶ haar beschouwt als de grootste van de goden, en
κυσὶν ταχείαις θῆρας ἐξαιρεῖ χθονός, terwijl hij met de maagd in het groene woud is
μείζω βροτείας προσπεσὼν ὁμιλίας. altijd roeit hij met snelle honden dieren het land
uit, nadat hij in een beter gezelschap
terechtgekomen is dan een menselijk gezelschap.
20 τούτοισι μέν νυν οὐ φθονῶ· τί γάρ με δεῖ; 20 Op die dingen ben ik nu niet jaloers! Want
ἃ δ’ εἰς ἔμ’ ἡμάρτηκε τιμωρήσομαι waarom is het nodig dat (ik jaloers ben)? Maar
Ἱππόλυτον ἐν τῇδ’ ἡμέρᾳ· τὰ πολλὰ δὲ voor de dingen, die hij naar mij verkeerd heeft
, πάλαι προκόψασ’, οὐ πόνου πολλοῦ με δεῖ. gedaan zal ik Hippolytus op deze dag straffen! En
ἐλθόντα γάρ νιν Πιτθέως ποτ’ ἐκ δόμων nadat ik de meeste dingen allang heb voorbereid,
25 σεμνῶν ἐς ὄψιν καὶ τέλη μυστηρίων heb ik niet veel inspanning nodig. Want nadat hij
Πανδίονος γῆν πατρὸς εὐγενὴς δάμαρ eens uit het paleis van Pittheus was gegaan 25 om
ἰδοῦσα Φαίδρα καρδίαν κατέσχετο als ingewijde de geheimen van de plechtige myst.
ἔρωτι δεινῷ τοῖς ἐμοῖς βουλεύμασιν. te aansch. naar het land van Pandion, de edele
καὶ πρὶν μὲν ἐλθεῖν τήνδε γῆν Τροζηνίαν, echtgenote van zijn vader nadat Phaedra hém had
gezien werd zij vastgehouden in haar hart door een
verschrikkelijke liefde door toedoen van mijn
plannen. En voordat zij naar dit land van Trozen is
30 πέτραν παρ’ αὐτὴν Παλλάδος, κατόψιον gekomen liet zij naast 30 de rots zelf van Pallas,
γῆς τῆσδε, ναὸν Κύπριδος ἐγκαθείσατο, zichtbaar vanaf dit land, een tempel voor Cypris
ἐρῶσ’ ἔρωτ’ ἔκδημον, Ἱππολύτῳ δ’ ἔπι oprichten, een buitenlandse liefde koesterend, en
τὸ λοιπὸν ὀνομάσουσιν ἱδρῦσθαι θεάν. voortaan zullen ze zeggen dat (een tempel voor) de
ἐπεὶ δὲ Θησεὺς Κεκροπίαν λείπει χθόνα godin is opgericht vanwege Hippolytus. En nu
35 μίασμα φεύγων αἵματος Παλλαντιδῶν Theseus het land van Cecrops verlaat in
καὶ τήνδε σὺν δάμαρτι ναυστολεῖ χθόνα ballingschap gaat vanwege 35 het vergieten van
ἐνιαυσίαν ἔκδημον αἰνέσας φυγήν, bloed van de zonen van Pallas en hij naar dit land
ἐνταῦθα δὴ στένουσα κἀκπεπληγμένη vaart met zijn echtgenote nadat hij een jaar lang
κέντροις ἔρωτος ἡ τάλαιν’ ἀπόλλυται heeft berust in een buitenlands ballingschap, nú
dus, jammerend en in verwarring rakend door de
angels van de liefde, gaat de ongelukkige ten onder
40 σιγῇ, ξύνοιδε δ’ οὔτις οἰκετῶν νόσον. 40 in stilte en niemand van haar huisgenoten is op
ἀλλ’ οὔτι ταύτῃ τόνδ’ ἔρωτα χρὴ πεσεῖν, de hoogte van de ziekte. Maar niet op die manier
δείξω δὲ Θησεῖ πρᾶγμα κἀκφανήσεται. moet deze liefde aflopen, ik zal de zaak aantonen
καὶ τὸν μὲν ἡμῖν πολέμιον νεανίαν aan Theseus en het zal aan het licht komen. En de
κτενεῖ πατὴρ ἀραῖσιν ἃς ὁ πόντιος vader zal de ons vijandige jongeman doden met