Samenvatting hersenen en gedrag deeltentamen 2
8.1
De stimulus die je circadiaan ritme kan resetten is de Zeitgeber. Licht is de belangrijkste
zeitgeber. Er zijn er nog een aantal, maar die hebben op zich zelf heel weinig effect.
Jet lag stress cortisol schade aan hippocampus geheugenproblemen.
Leeftijd heeft er voor een deel mee te maken of je een avond- of een ochtend mens bent.
Heeft ook met genen en omgevingsfactoren te maken.
Hypothalamus suprachiasmatische nucleus
Zelfs een geïsoleerde SCN cel kan het circadiaan ritme behouden.
SCN zit net boven het optische chiasme. Er is een kleine tak van de oogzenuw die van het
netvlies naar de nucleus suprachiasmaticus loopt en zo informatie overbrengt. Dit is de
tractus retinohypothalamicus. In de binnenste laag van het netvlies bevinden zich retinale
ganglioncellen. Een aantal van deze ganglioncellen zijn lichtgevoelig. Deze informatie wordt
via de retinohypothalamicus naar de suprachiasmaticus gestuurd.
Het ritme wordt gegereneerd door de twee genen PER (period) en TIM (timeless).
Ze veroorzaken slaap en inactiviteit. Wanneer het donker wordt, geven de lichtgevoelige
cellen een signaal af naar de nucleus suprachiasmaticus. Hierdoor worden de proteïnes PER
en TIM met elkaar verbonden, en val je in slaap. Zodra het licht wordt in de ochtend vallen
ze weer uit elkaar tot ze zich tegen de avond weer op hun oorspronkelijke positie bevinden.
Dan herhaalt het hele proces zich, waardoor er een cyclus ontstaat. Bij mensen werkt het
proces ongeveer hetzelfde. Wij hebben ook drie PER proteïnes en een aantal proteïnes die
op TIM lijken, waardoor bij ons dezelfde cyclus ontstaat.
Vanuit de nucleus suprachiasmaticus worden ook signalen gestuurd naar onder andere de
hypofyse en de epifyse, of wel de pijnappelklier. De epifyse maakt melatonine aan, waardoor
je moe wordt, en de hypofyse maakt cortisol dat het ontwaken stimuleert.
8.2
Slaap: de staat van het lichaam en brein waar het weinig reageert op stimuli en er is weinig
activiteit in het brein.
Coma: er is heel weinig activiteit in het brein en reageren mensen niet/heel weinig op
stimuli, in tegenstelling tot slaap.
Vegetatieve staat: iemand in deze staat verandert tussen periodes van veel slaap en waak,
maar wanneer iemand wakker is, toont hij geen bewust zijn van de omgevingen en
opzettelijke handelingen. Pijnlijke stimuli uiten zich in zweten, snellere hartkloppingen en
sneller ademen.
Minimale bewust zijn staat: is net een stapje hoger dan de vegetatieve staat. Mensen in deze
staat hebben soms korte periodes waarin zij wel opzettelijke acties verrichten en kunnen
, heel weinig zeggen, maar het lukt soms wel. Zowel deze als de vegetatieve staat kan
maanden tot jaren duren.
Hersendood: wanneer iemand hersen dood is, toont hij geen enkel teken van
hersenactiviteit en geen reacties op stimuli. Als een hersendood persoon in om en nabij 24
uur tijd geen hersenactiviteit toont, verklaren artsen de persoon als overleden.
EEG (electroencephalograph) meet het gemiddelde aan elektrische potentialen van de cellen
en weefsels in de hersenen. Met de EEG kan je hersenactiviteit meten in slaap.
Polysomnograph: een combinatie van EEG en oogbeweging.
Alfagolven zijn zijn karakteristiek voor ontspanning, niet voor volledige wakkerheid
K-complex is een scherpe golf, geassocieerd met tijdelijke remming van neuronaal vuren.
Sleep spindle is een uitbarsting van 12- tot 14 Hz golven voor ten minste een halve seconde.
Sleep spindels zijn het resultaat van oscillerende interacties tussen cellen in de thalamus en
cortex. Slaap spindels nemen toe in aantal na nieuwe dingen leren, en het aantal sleep
spindels correleert positief met verbeteringen in bepaalde soorten van geheugen. Blijkbaar
vertegenwoordigen de slaapspindels activiteit die verband houdt met de consolidatie van
het geheugen. Slaap golven tijdens slaap kunnen het IQ voorspellen.
Tijdens slow-wave sleep neemt de activiteit van de hersenen af, net als ademen en
hartsnelheid. Tijdens de slow wave slaap is de input vanuit de cerebrale cortex erg afgeremd
en de meeste cellen synchroniseren activiteit.
Pardadoxale slaap betekent erg actief op sommige plekken en juist erg inactief op andere
plekken. Remslaap rapid eye movement. De periodes die niet remslaap zijn, heten
NREM non-rem. Tijdens remslaap laat de EEG inconsequente, lage voltage, snelle golven
zien die aantonen dat neuronen activiteit toeneemt.
Slaappatroon ziet er meestal zo uit:
Stage 1 stage 2 slow-wave sleep stage 2 remslaap. Dit herhaalt zich steeds na
ongeveer 90 minuten.
- Stage 1: slaap is net begonnen. EEG: onregelmatig, lange, scherpe golven.
- Stage 2: gekenmerkt door K-complexen (een scherpe golf met een hoge amplitude)
en sleep spindles.
- Latere stages: slow-wave sleep. Hartslag, ademhaling en hersenactiviteit dalen,
terwijl langzame golven met een hoge amplitude steeds meer voorkomen.
Jonge mensen hebben meer slow-wave sleep en worden minder vaak wakker dan
volwassenen. Dat heeft onder andere te maken met het verlies van cellen in de
hypothalamus en met de neiging tot cognitieve achteruitgang.
Remslaap is niet hetzelfde als dromen. Remslaap komt het vaakst voor tijdens de nacht.
Een snee door de midbrain scheidt de forebrain en een deel van het midbrain van alle
structuren onderaan. Dieren moeten vaak weken bijkomen, waarschijnlijk doordat de snee
de zintuigelijke informatie uit de medulla en ruggenmerg wordt tegengehouden. Een snee
door de midbrain neemt arousal (opwinding) af, doordat de reticulaire formatie is
beschadigd. Het deel dat bijdraagt aan de corticale opwinding heet het