THEMA 8 PAX ROMANA GRAMMATICA
Herkenning der tijden:
Tijd Prs. Imf. Fut. Pf. Pqp. Fex.
Indicativus Prs.stam Prs.stam Prs.stam Pf.stam + Pf.stam Pf.stam
Actief/passief + pu + ba + pu + b + pu pupf / +era+ pua +eri+ pu
ppp + prs / ppp + ipf / ppp +
esse esse fut esse
(sum) (eram) (ero)
Coniunctivus Prs.stam Prs.stam - Pf.stam Pf.stam -
Actief/passief +e+ pu +re+ pu +eri+ +isse+
pua / ppp pua /
+ con prs ppp+ con
esse ipf esse
(sim) (essem)
Actieve en passieve vormen:
In een actieve zin is er aandacht voor wie een handeling verricht. De onderwerp is degene
die het doet en de lijdend voorwerp ondergaat een handeling. (-m, -s, …)
In een passieve zin is er aandacht voor wie een handeling ondergaat. De onderwerp is
degene die het ondergaat en de a/ab + abl is degene die het doet. (-or/r, ris…)
Normaalgesproken wordt de passief vertaald met ‘worden’/’zijn’. Soms staat er bij een
passieve persoonsvorm geen onderwerp in de zin men kan dit met ‘’Men’’ vertalen dan
wordt de zin actief. In sommige gevallen kun je een passieve persoonsvorm vertalen met
‘zich’.
Werkwoord: Deponens
Een deponens is een woord met een passieve vorm en een actieve betekenis. Deze vormen
hebben geen actieve vorm. In de woordenlijst eindigen deze woorden op -ri.
Veel voorkomende deponentia zijn: Conari (proberen), hortari (aansporen), reri (menen),
vereri (vrezen), videri (schijnen, lijken), frui + abl (genieten van), fungi + abl
(verrichten,vervullen), loqui (spreken), proficici (vertrekken), sequi (volgen) uti + abl
(gebruiken), experiri (beproeven), mori morior (sterven), pati patior (lijden, doorstaan,
toestaan), fieri fio (worden, gebeuren). Waarom zijn ze Onregelmatig (dikgedrukt)???
*Het werkwoord fieri heeft de infinitivus en de pf-stam die horen bij een deponens, maar
actieve vormen in het prs, imp en fut. Waarom is dit geen semi-deponens????? Infinitivus
passieve vorm
Er bestaan hiernaast ook werkwoorden die zich deels als een normaal werkwoord gedragen,
deels als deponens = semi-deponentia. Deze werkwoorden hebben actieve vormen voor de
onvoltooide tijden (praesens, imperfectum, futurum) en passieve vormen met actieve
betekenis in de voltooide tijden (perfectum, plusquamperfectum, futurum exactum): Audere
(durven), gaudere (blij zijn) en solere (gewend zijn).