Samenvatting van H1 t/m 5 en 11 t/m 13 van het boek Anders Kijken van Joop Willemse. Onderdeel van het vak Systeemgericht werken (NTI, Toegepaste Psychologie).
H1: HET KARAKTER EN DE PLAATS VAN DE SYSTEEMTHEORIE
1.1: Theorieën over menselijk gedrag
De psychoanalyse:
Sigmund Freud heeft de psychoanalytische theorie en de psychoanalytische therapie bedacht.
De psychoanalytische theorie: Gaat voor processen in de mens die deels onbewust zijn
en bepaald worden door verdringing en afweermechanismen. Het wordt afgeweerd
omdat het te pijnlijk of angstwekkend is en houdt meestal verband met seksuele of
agressieve driften.
De psychoanalytische therapie: Een therapievorm waarbij uitsluitend psychische
beïnvloedingsmiddelen worden gebruikt om stoornissen op te sporen en verhelpen. Er
worden dus geen medische beïnvloedingsmiddelen gebruikt. De cliënt komt elke dag
langs. Hij ligt op een bank te associëren over het verleden, dromen en relatie met zijn
ouders. De zoektocht moet de cliënt in contact brengen met problemen die verbonden
zijn aan een vorige ontwikkelingsfase, die niet goed is doorlopen.
Freud noemde als eerste verschillende fasen die mensen doorlopen naar de volwassenheid.
Volgens Freud hangen de lichamelijke, seksuele en psychische ontwikkeling nauw samen. De
3 fasen:
De orale fase;
De anale fase;
De fallische/genitale fase;
Je moet iedere fase goed afronden om naar de volgende te gaan. Of je de fases goed kunt
doorlopen heeft o.a. te maken met de tijd waarin je leeft. Seksuele driften moeten bijv. passen
bij de normen en waarden in de maatschappij. Als mensen in hun seksualiteit teveel worden
ingeperkt kan dat tot psychische problemen leiden. In de tijd van Freud waren mensen heel
preuts, wat niet goed was voor de geestelijke ontwikkeling.
Het persoonlijkheidsmodel: Uit de psychoanalyse. 3 elementen worden onderscheiden:
Het Es: De driften, impulsen en seksualiteit. Vragen voortdurend aandacht van de
persoon.
Het Ich: Heeft een sturende, coördinerende functie. Moet schipperen tussen Es en
Über-Ich.
Het Über-Ich: Volgt de waarden, normen, geboden en verboden van de samenleving.
Omdat Freud in een preutse tijd leefde was er veel spanning tussen het Es en Über-Ich.
,Freud had ook aandacht voor het onbewuste. Vooral Freuds onderzoek naar dromen liet zien
dat er veel in ons leeft waar we ons niet bewust van zijn. Zijn doel was om met zijn therapie
de onbewuste elementen naar het bewuste te brengen en een plek te geven.
De essentie van Freuds theorie: De mens moet in het reine zien te komen met twee principes:
het lustprincipe en het realiteitsprincipe. Het lustprincipe wil plezier beleven en het
realiteitsprincipe maakt duidelijk dat dat niet altijd mogelijk is en stelt er grenzen aan. Bij het
schipperen tussen de principes moet het Ich de stuurman zijn.
Het behaviorisme:
Richt zich op waarneembaar gedrag. Gaat over de wijze waarop mensen leren; al het gedrag
zou zijn aangeleerd. De mens zou als een onbeschreven blad ter wereld komen. Gewenst
gedrag kan worden aangeleerd en ongewenst gedrag worden afgeleerd.
Klassieke conditionering (Pavlov): Experiment met de kwijlende honden.
Operante conditionering: Aangetoond door Skinner; de belangrijkste persoon van het
behaviorisme. Ratten werd geleerd een hendel in te drukken om drinken te krijgen. Ook
wanneer ze geen drinken kregen bleven ze de hendel indrukken.
De therapievorm die gebaseerd is op het behaviorisme heet gedragstherapie. Volgens het
behaviorisme kunnen we niet het binnenste van de mens bekijken en moeten we het doen met
waarneembaar gedrag; net als bij de systeemtheorie.
De humanistische psychologie:
De nadruk ligt op menselijke mogelijkheden tot kiezen en ontplooien. De verwante stroming
heet het existentialisme. Het maken van keuzes zou heel belangrijk zijn; mensen mogen
belangrijke keuzes niet uit de weg gaan.
Mensen zouden een aangeboren behoefte aan groei en zelfontplooiing hebben. Maslow heeft
de piramide van behoeften bedacht. De eerste behoeften dient eerst bevredigd te zijn voordat
de volgende bevredigd kan worden.
1: Voedsel & seks;
2: Veiligheid; onderdak, verzorging van ouders;
3: Liefde, affectie, erbij horen;
Erkenning & waardering;
Groei en zelfverwerkelijking;
De eerste 4 behoeften noemt Maslow deficiëntiebehoeften; kunnen tijdelijk bevredigd
worden. De laatste behoefte kan nooit helemaal bevredigd worden.
,Volgens Maslow was spiritualiteit heel belangrijk (niet geloof, maar zweverigheid) en was het
grootste deel van de mensen te materialistisch.
Rogers is van de humanistische psychotherapie; de cliëntgerichte therapie. Deze gaat er vanuit
dat de cliënt zoveel mogelijk door eigen inzicht en kracht weer greep op de situatie dient te
krijgen. De therapeut moet ruimte, aandacht, begrip, empathie, bevestiging, acceptatie en
ondersteuning bieden. De therapeut moet niet sturen, alles moet vanuit de cliënt komen.
Cliënten worden niet beschouwd als ‘ziek’, maar zijn op weg naar een hoger niveau van
bestaan en komen daarin soms een knelpunt tegen.
De systeemtheorie:
De systeemtheorie gaat niet over het individu, maar over het individu als onderdeel van zijn
omgeving.
1.2: Verkenning van de systeemtheorie
Er zijn 2 theorieën uit de kennistheorie:
Realisme: Het waarnemen, meten, aanraken en onderzoeken van objecten verschaft
ons kennis over de werkelijkheid; het biedt objectieve kennis.
Constructivisme: Beweert dat er ook een werkelijkheid bestaat die we zelf maken en
construeren; subjectieve kennis. We kunnen de werkelijkheid creëren met gedachten,
wanen, angsten etc.. Therapeuten proberen cliënten i.p.v. hun negatieve denkwijzen
andere gedachten en gevoelens aan te reiken; relabeling of heretikettering.
De systeemtheorie heeft haar basis in het constructivisme. De subjectieve werkelijkheid is
heel belangrijk.
Synthetische benaderingswijze: Wetenschapsbenadering die ervoor pleit om dingen vanuit het
grotere geheel te bekijken. De grondlegger van de algemene systeemtheorie (AST) is
Bertalanffy. De systeemtheorie wordt vooral gebruikt in de psychologie en organisatieleer.
Lang geleden verscheen er een artikel dat stelde dat de oorzaak voor het disfunctioneren van
mensen binnen hun omgeving moet worden gezocht; het fundament van de systeemtheorie.
Later verscheen een boek dat belangrijk is geweest voor de verspreiding van de
systeemtheorie. In de jaren ’70 begon de theorie in NL bekendheid te krijgen. Er ontstaat bijv.
gezinsbehandeling en veranderingen bij de kinderbescherming. Een kind werd niet meer als
, een probleemkind gezien, maar als onderdeel van het niet functionerend gezin.
Probleemkinderen bleken thuis bijv. weinig structuur en regels te hebben.
5 principes v/d systeemtheorie:
Het geheel is meer dan de som van de delen. Dat betekent dat het systeem een eigen
karakter heeft dat niet te herleiden is naar de individuele delen. Dat de groep druk is
betekent bijv. niet dat ieder individueel lid altijd druk is.
Binnen het systeem zijn de delen van elkaar afhankelijk. Als er iets verandert komt het
hele systeem in beweging.
Het systeem bepaalt het gedrag van individuen. Bijv. groepsdruk of dat het team ‘het
beste in iemand naar boven haalt’ of juist andersom.
Het systeem probeert zich aan te passen aan de omgeving, het wil overleven. Bijv. een
winkelketen die overgaat op online shoppen.
Een systeem handhaaft zichzelf en blijft voortbestaan wanneer het eigenlijk geen recht
van bestaan meer heeft. Bijv. het armoedefonds blijft bestaan, ook al doet de overheid
tegenwoordig ook veel tegen armoede.
De systeemtheorie is de-individualiserend; de oorzaak wordt niet bij het individu gezocht.
Gedragingen van mensen worden door het systeem opgeroepen en bepaalt. De theorie
speculeert niet over bedoelingen en motieven van mensen.
In andere stromingen staat energie centraal, zoals psychoanalyse; de levensenergie. Maar bij
de systeemtheorie is dat informatie; de voortdurende stroom van verbale, non-verbale en
onbewuste signalen die mensen uitzenden. Een systeem functioneert doordat er voortdurend
informatie wordt uitgewisseld.
Verschil tussen energie en informatie:
Energie: Man schopt bal. De bal zal geen reactie geven.
Informatie: Man schopt hond. De schop lokt een reactie uit. De informatie die de man
aan de hond geeft door hem te schoppen zal zorgen dat de hond hem in zijn reactie
informatie teruggeeft.
Feedback: Zelfregulatie d.m.v. terugkoppeling. Het duidt aan dat systemen in staat zijn om
informatie te ontvangen en verwerken, waardoor ze hun eigen functioneren kunnen bijsturen.
Feedback duidt op alle processen van informatieterugkoppeling en –verwerking.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dadadub. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,29. Je zit daarna nergens aan vast.