Hoofstuk 9 Vennootschapsbelasting
9.1 Inleiding
Wet IB: belasting over natuurlijk persoon
Wet Vpb: belasting over lichamen, voornamelijk rechtspersonen (bv, nv, stichting)
Het hoogste IB tarief is 49,5% terwijl vpb 25% is (lijkt gunstiger). Vergeet echter niet dat de winst die
een rechtspersoon behaalt, uiteindelijk wordt uitgekeerd aan een aandeelhouder natuurlijk persoon,
die hiervoor in box 2 een aanmerkelijkbelangheffing van 26,25% verschuldigd is, totaal 44,69%.
Eenmanszaak
Winst 100
Belastingheffing IB (max. 49,5%) 49,50
Netto 50,50
In een bv
Winst 100
Belastingheffing vpb max. 25% 25
Nettowinst na vpb 75
Belastingheffing IB (AB tarief 26,25%) 19,69
Netto 55,31
Let op: Een IB-ondernemer kan nog gebruikmaken van een aantal faciliteiten zoals de
zelfstandigenaftrek en de MKB-vrijstelling. Hierdoor zal de werkelijke belastingdruk lager komen te
liggen.
Als men de onderneming via een bv uitoefent, moet de directeur een salaris ontvangen. Dit salaris
wordt bij hem belast maar verlaagd de te belasten winst van de bv.
IB-tarief begint met een veel lager percentage. Over het algemeen pakt de vpb-heffing gunstiger uit
naarmate de winst hoger wordt.
9.2 Subjectieve belastingplicht (wie)
9.2.1. Inleiding
Een binnenlands belastingplichtige wordt belast voor zijn winst uit de gehele wereld.
Een buitenlands belastingplichtige wordt belast voor de winst die afkomstig is uit Nederland.
De Wet vpb stelt bepaalde subjecten vrij van de heffing vpb.
9.2.2 Binnenlandse belastingplicht
Een lichaam is binnenlands belastingplichtig als het:
a. In Nederland is gevestigd, en
b. Genoemd staat in art. 2 lid 1 Wet vpb.
Ad a. In Nederland is gevestigd
1
,Waar een lichaam is gevestigd wordt naar omstandigheden beoordeelt (art. 4 AWR).
Belangrijkste is de plaats waar de feitelijke leiding van het lichaam is gevestigd (= feitelijke
vestigingsplaats). Dit is waar de bestuursleden leiding geven aan het lichaam.
Uitzondering (art. 2 lid 4 Vpb): een lichaam wordt geacht in NL te zijn gevestigd als het is opgericht
naar Nederlands recht. Dan maakt het niet uit waar het lichaam feitelijk is gevestigd. Dit is dan de
fictieve vestigingsplaats.
Ad b. Genoemd staat in art. 2 lid 1 Vpb
1. Nv, bv, open cv en andere vennootschappen waarvan het kapitaal in aandelen is verdeeld.
2. Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag.
Samenwerkingsverbanden die het gezamenlijke belang dienen van hun leden
(ondernemers), te weten het behalen van economische voordelen.
3. Onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen die op onderlinge grondslag als
verzekeraar of kredietinstelling optreden.
4. Verenigingen en stichtingen die op voet van de Woningwet zijn toegelaten als instellingen
die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn (woningcorporaties).
Richt zich op het bouwen, beheren en verhuren van betaalbare woonruimtes (zonder
winstoogmerk).
1 t/m 4: geacht met hun gehele vermogen een onderneming te drijven verplicht
ondernemingsvermogen, vermogensetikettering (IB) komt hier niet aan de orde.
5. Hiervóór niet genoemde verenigingen en andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen,
indien en voor zover zij een onderneming drijven.
Bijv. een moskee die bij de ingang een winkeltje heeft. Deze stichting alleen belastingplichtig
voor die resultaten. Hier wel vermogensetikettering.
Art. 4 Vpb breidt het begrip onderneming uit. Werkzaamheden waarmee in concurrentie
wordt getreden met ondernemers (letter a) én het verzorgen van pensioenen (letter b).
Hiermee drijft de stichting of vereniging ook een onderneming.
6. Fondsen voor gemene rekening
Particulieren kunnen beleggen in een fonds voor gemene rekening. Dit betekent dat het
fonds voor hen belegt en dat deze particulieren geen aandelen maar bewijzen van
deelgerechtigheid in dit fonds hebben.
7. Publieke rechtspersonen, niet zijnde de Staat, die niet al op grond van de onderdelen a, b, c,
d, en e belastingplichtig zijn, voor zover zij een onderneming drijven.
Gemeente die bijv. een busbedrijf exploiteert.
9.2.3. Vrijstellingen
Subjectieve vrijstellingen (niet belastingplichtig) art. 5 en 6 Vpb. Vrijgestelde beleggingsinstelling
(art. 6a Vpb) en nader genoemde vrijgestelde lichamen (art. 6b en 6c Vpb).
Art. 6: verenigingen die bv. wenskaartjes verkopen of oud papier ophalen zouden eigenlijk voor die
activiteiten belastingplichtig zijn. Omdat dit ongewenst is, mogen verenigingen en stichtingen die
een bescheiden winst maken volledig vrijgesteld zijn van de Vpb.
Art. 6a: vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) is vrijgesteld van vpb en hoeft geen dividendbelasting
in te houden op uitgekeerde winsten. De fiscale beleggingsinstelling (FBI) wel vpb plichtig maar 0%.
VBI heeft geen recht op teruggaaf van ingehouden belasting op dividend die VBI zelf heeft
ontvangen.
2
, 9.3 Objectieve belastingplicht (waarover)
9.3.1 Grondslagen bepalen
Grondslag voor de heffing van vennootschapsbelasting kan in drie stappen worden bepaald:
- Stap 1: de fiscale winstberekening
- Stap 2: de fiscale winst bepalen
- Stap 3: het belastbare bedrag bepalen
9.3.2 Stap 1: fiscale winstberekening
Twee methodes voor de fiscale winstberekening:
a. Via de (commerciële) resultatenrekening
b. Door middel van vermogensvergelijking
Methode a: via de (commerciële) resultatenrekening
Commerciële winst als uitgangspunt. Hierop corrigeren wat afwijkt van de fiscale winstberekening.
Dit kan bijv. de correctie fiscaal lagere afschrijvingen zijn als er een herwaardering heeft
plaatsgevonden, dit mag commercieel wel en fiscaal niet.
Methode b: door middel van vermogensvergelijking
Fiscaal eigen vermogen eind €…
Af: Fiscaal eigen vermogen begin €… -/-
Vermogensmutatie = saldo fiscale winstberekening
Winst zorgt voor verhoging, verlies voor verlaging van het eigen vermogen.
Vermogensmutatie is dus gelijk aan de winst.
Hierna correctie uitvoeren voor wijzingen die niet worden veroorzaakt door winsten/verliezen.
Bijv. kapitaalstortingen, uitgifte nieuwe aandelen, dividenduitkering, vennootschapsbelasting,
bronbelasting.
Vermogensvergelijking:
Fiscaal vermogen eind €…
Bij: Onttrekkingen €…
Bij: Kapitaalterugbetalingen €… +
Gecorrigeerd eindvermogen €…
Fiscaal vermogen begin €…
Bij: Kapitaalstortingen €… +
Gecorrigeerd beginvermogen €… -/-
Einde stap 1 = saldo fiscale winstberekening €…
Als de fiscale balans is weergegeven dan geen rekening meer houden met correctie commerciële
afschrijvingen, deze zijn al verwerkt in de balans.
3