MK KLINSCHE GERIATRIE HOORCOLLEGES
HOORCOLLEGE BIJEENKOMST 1: INLEIDING GERIATRIE EN GERONTOLOGIE
INTRODICTIE GERIATRIE
Geriatrie is het klinische, dus het werk met de patiënten en gerontologie is de wetenschap van
veroudering, kijkend op biochemische, weefsel en cel niveau.
Definitie geriatrische patiënt
Iemand met een complex ziektebeeld, als gevolg van stoornissen op lichamelijk, geestelijk en/of
sociaal gebied waardoor zelfstandig functioneren en de kwaliteit van leven negatief beïnvloed
wordt.
Aantal kenmerken van de geriatrische patiënt:
- Verwevenheid/vervlochtendheid van medische-biologische, psychische en sociale factoren
bij de ‘complexe aandoening’. Alle aandoeningen hebben dit, alleen is dit bij de geriatrische
patiënt nog meer aanwezig.
- Multipele pathologie; meerdere ziekten zijn aanwezig die ook van invloed zijn op elkaar. Niet
hetzelfde als comorbiditeit. Comorbiditeit houdt in dat het een bijkomende ziekte is van een
andere ziekte. Welke ziektes ontstaan er als gevolg van de primaire ziekte; bijvoorbeeld
retinopathie bij DM. Multipathologie is multimorbiditeit.
- Polyfarmacie; het gebruik van 5 of meer medicijnen
- Atypische presentatie; Bij geriatrische patiënten hoeft een ziekte zich niet met de
kenmerkende symptomen te presenteren, zoals geen koorts bij een pneumonie of geen pijn
op de borst klachten bij een myocardinfarct.
- Verminderde reservefunctie
- Interindividuele variatie; er is een groot verschil tussen geriatrische patiënten.
De nadruk bij geriatrische patiënten ligt op herstel en behoud van zelfredzaamheid van de patiënt.
Proberen om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten leven.
OUDEREN IN NEDERLAND
Hoe ouder, hoe groter het vrouwenoverschot. De levensverwachting stijgt met de tijd nog steeds.
De levensverwachting is hoger dan de levensverwachting in goede ervaren gezondheid (dus dat je
nog een goede kwaliteit van leven hebt en nog veel kan doen).
Sterfteoorzaken
Top 5 bij 65-plussers?
1. Dementie
2. Beroerte
3. Longkanker
4. Hartfalen
5. Coronaire hartziekten
1
,Ook in de toekomst veroorzaken kanker en hart -en vaatziekten het grootste deel van de sterfte.
Primaire preventie is ervoor zorgen dat de ziekte niet zal gaan ontstaan, zoals vaccinaties.
Secundaire preventie spoor je het in een vroeg stadium op dat het goed te behadelen is. Bij
secundair is het er al en bij primair niet. Primaire preventie doe je bij een hele grote groep en
secundaire preventie doe je alleen bij een risicogroep.
Welke vormen van primaire preventie kennen we om langer te leven?
Niet roken, beweging, geen alcohol, gezond eten, goed slapen, minder stress, gebitsverzorging, geen
drugs, minder cholesterol.
Mensen die gezond leven worden gemiddeld pas ziek als rokers met overgewicht en hoge bloeddruk
al op het punt van overlijden staan. Bij een ongezonde leefstijl is naast de levensverwachting ook de
gezonde levensverwachting korter.
Welke vormen van secundaire preventie kennen we om langer te leven?
Bevolkingsonderzoek; borstkankerscreening, uitstrijkje, darmonderzoek.
VEROUDERING OP DE VERSCHILLENDE ORGAANSYSTEMEN
VEROUDERING
Veroudering is een vermindering van de reservecapaciteit van vrijwel alle organen
Twee soorten:
1. Endogeen: erfelijke eigenschappen
2. Exogeen: factoren van buitenaf
VEROUDERING LEIDT TOT ATROFIE
Afname van weefsel of orgaanmassa. Dit geldt voor: spieren, skelet, huid, hersenen, lever, nieren en
hart. Er is een afname van capaciteit op alle niveaus.
Oorzaak: De belangrijkste oorzaak is het korter worden van de chromosoom uiteinden, verminderde
activiteit, verminderde voeding, verminderde hormonale stimulatie.
Gevolg: Verminderde anatomische en functionele reserve
LICHAAMSAMENSTELLING
- Meer vetweefsel
- Minder spierweefsel
Doorat je minder spierweefsel hebt, heb je ook minder te voeden, waardoor de gebruikelijke
maaltijd wordt opgeslagen in de vorm van vet en er meer vetweefsel optreedt.
Gevolg:
2
, - Daling energiebehoefte en stofwisseling
- Verandering verdelingspatroon medicijnen, doordat de vet en vocht verdeling van het
lichaam verandert bij het ouder worden.
HART EN BLOEDVATEN
Veranderingen:
- Afname kracht myocard; alle spieren leveren in, dus de hartspier wordt ook minder sterk. Dit
leidt tot een afname van slagvolume.
- Afname slagvolume
- Wanden hart en bloedvaten stugger en minder elastisch door onder andere atherosclerose >
hypertensie. Dit leidt ook tot minder slagvolume.
Gevolgen:
Hypertensie door stugger worden van vaten, linkerventrikelhypertrofie, afname maximale
inspanningsvermogen (laag slagvolume), geleidingsstoornissen.
Bij ouderen verminderde inspanningsvermogen, doordat er vermindering is van de elasticiteit van de
vaten met hypertensie tot gevolg. En vermindering is van het slagvolume door hypertrofie
(veroorzaakt door langdurig hypertensie).
LONGEN EN ADEMHALING
Veranderingen:
- Verkalking ribben meer weerstand en minder veerkracht
van de longen, waardoor minder lucht in longen
- Verzwakking respiratoire spieren minder vitale capaciteit. Je
hebt minder ruimte om te gebruiken voor je ademhaling,
doordat de borstkast niet groter kan worden door verzwakking
van spieren.
- Alveolare wanden verdwijnen minder oppervlakte voor
gasuitwisseling.
- Vermindering aantal longcapillairen verminderde diffusie minder resultaat van de
ventilatie door minder zuurstofopname capaciteit waardoor minder geoxygeneerd bloed.
- Minder trilharen + minder slijmvorming slijm wordt niet richting keel getransporteerd
door verminderde trilharen
- Veranderde houding; ingezakte wervels treden op, waardoor ouderen krom gaan lopen wat
van invloed is op de ademhaling.
Gevolgen:
Minder zware lichamelijke inspanning hebben + meer kans op longziekten
SPIJSVERTERINGKANAAL
Veranderingen:
- Verminderde motiliteit (peristaltiek) van maagdarmkanaal
• Tragere maaglediging
3
, • Tragere darmpassage
- Atrofie maagslijmvlies minder intrinsic factor
- Vermindering aantal darmvlokken, minder uitwisselingsoppervlak en minder opname
voedingstoffen / medicatie
- Verminderde bloedtoevoer lever en darmen; minder snel uitscheiding stoffen en minder
snel opname stoffen in het bloed.
Gevolgen: Verminderde aanmaak intrinsic factor (gemaakt in de maag voor de opname van vitamine
B12), verminderde opname in de darmen, veranderde reactie op medicatie, nog een groter risico
obstipatie.
NIEREN EN BLAAS
Nieren filteren het aangevoerde bloed via de nefronen (de kleine eenheden waar de nier uit
bestaat). Bij het ouder worden verschrompelen de nieren, ze worden als het ware kleiner. Ouderen
leveren glomeruli, het filtersysteem in, en de nieren gaan ook minder goed werken. De medicatie
werkt ook anders doordat de glomeruli filtratie grade achteruit gaat, waardoor je goed op moet
letten bij overdosering.
Veranderingen:
- Nieratrofie
- Verminderde bloedtoever nieren (door verminderde slagvolume, atherosclerose)
- Prostaathypertrofie, waardoor meer moeite bij plassen door afsluiting plasbuis en
urineretentie
- Gestoorde blaasmotoriek + urineretentie; bij vrouwen een verzwakte bekkenbodem door
atrofie van de spieren, waardoor blaasproblematiek (incontinentie) treedt.
- Kleinere blaasinhoud
- Residu van de blaas
Gevolgen:
Verminderde filtratie, veranderede reactie op medicijn, urineretentie, UWI (stilstaat water bederft
en stilstaat urine ook), incontinentie
BEWEGINGSAPPARAAT
Bewegingsapparaat zijn de spieren en botten
Veranderingen:
- Afname botdichtheid osteoporose en als gevolg daarvan kromme rug. Bij de vrouwen na
de menopauze vooral osteoporose vanwege afname hormonen.
- Spieratrofie dunne ledematen
- Degeneratie kraakbeen artrose; gewrichtsslijtage
Gevolgen:
Trager, minder soepel, krachtsverlies, verstoring balans vallen
4