Het bewegingsapparaat.
De belangrijkste functies van het beenderstelsel uitleggen.
Het beenderstelsel heeft 5 functies. Het beenderstelsel bestaat uit het skelet, kraakbeen,
botverbindingen, banden en alle andere bindweefsels tezamen.
1. Ondersteuning: wervelkolom zorgt voor onderstening. Botten worden in het lichaam
bij elkaar gehouden door ligamenten. Dit maakt dat je rechtop kunt staan en kunt
bukken etc. Het geeft ondersteuning aan verschillende delen van het lichaam
2. Opslag: opslag van verschillende calcium zouten. De calcium zouten die gelden als
mineraal reserve, zodat de concentratie van calcium en fosfaat in het lichaam
constant blijft. Wanneer de concentratie verlaagt wordt, worden er wat van de calcium
zouten vanuit het bot gebruikt.
Ook opslag van vetten in het gele beenmerg
3. Vorming bloedcellen: dit gebeurt in je lange pijpbeenderen. Vanuit het rode
beenmerg-> stamcellen en daarna verschillende bloedcellen.
4. Beschermen: het brein wordt beschermd door de schedel, de thorax beschermt het
hart en de longen. Bv in het geval van trauma zorgen de ribben ervoor dat je longen
en hart niet gelijk beschadigd raken.
5. Bewegen: onderarm een soort hefboom, waardoor je je arm kan bewegen. Op veel
plaatsen in het lichaam.
4 typen beenderen
- Lange bot: humerus, bovenarm,
- Korte bot, handwortelbeentjes
- Plat bot: schedel, mooi en glad oppervlak
- Onregelmatig bot: wervel
Lange beenderen:
Deze bestaan uit verschillende onderdelen
Diafyse: bevat beenmerg(aanmaak bloedcellen)
Epifysen: bevatten kraakbeen( blauw gedeelte is kraakbeen)
Compact beenweefsel: massief( hoge botdichtheid)
Spongieus beenweefsel: netwerk van de kleine botbalkjes
Periost: buitenste laag bot
Endost: binnenste laag bot
Figuur 6.2
Verschillende botcellen
Osteocyten: volwassen botcellen -> zorgen voor continue botstructuur
Osteoclasten: zorgen voor afbraak bot
Osteoblasten: zorgen voor opbouw bot
Endochrale verbening
Dit gebeurt vanaf de zesde week in de baarmoeder. Bot wordt dan gemaakt, eerst alleen
kraakbeen en vanaf 6 bot aangemaakt.
Stap 1: kraakbeencellen worden groter en uiteindelijk zorgt het voor het begin van verkalking
, Stap 2: osteoblasten komen erbij, die zorgen ervoor daar waar het laagje kraakbeen is,
botweefsel zal ontstaan
Stap 3: bot kan alleen groeien als het zuurstof krijgt, dit gaat via de bloedvaten. Langzaam
gaan er bloedvaten naar binnen en de osteoblasten kunnen hun werk doen.
Stap 4: schacht wordt dikker, epifyse gaat steeds verder uit elkaar
Stap 5: Bloedvaten gaan groeischijven in en daar vormen zich ook botkernen waarvandaan
het bot verder in de lengte kan groeien.
Om bot op een normale wijze te laten groeien heb je een aantal dingen nodig:
- Calcium en fosfaat (voeding)
- Vitamine D3 (voeding/ Uv-straling/ supplementen)
- Vitamine A (voeding)
- Vitamine C (voeding)
- Hormonen; groeihormonen, schildklierhormonen, geslachtshormonen, en hormonen
calciumstofwisseling
De fases van fractuurgenezing beschrijven.
Als er een fractuur ontstaat, ontstaat er een bloeding. Hierna ontstaat een hematoom. Dit
hematoom is de eerste bescherming voor dit fractuur. Het zorgt voor een beetje stevigheid
rondom de fractuur, waardoor de botdelen niet ten opzichte van elkaar gaan bewegen.
Hierna ontstaat er callus. Callus is een nieuw weefsel, er ontstaat een nieuw
kraakbeenweefsel.
Kraakbeen wordt vervangen door botweefsel. Botbalkjes ontstaan en dit zorgt ervoor dat er
een overmatige botgroei ontstaat.
Botgroei wordt uiteindelijk opgenomen door het lichaam en is na een jaar niets meer van de
zien.
De effecten van het verouderingsproces op het beenderstelsel uitleggen.
- Osteopenie; zwakker worden van bot
- Start tussen 30e en 40e jaar
- Activiteit osteoblasten neemt af terwijl activiteit osteoclasten blijft doorgaan
- Niet in alle botten worden even kwetsbaar
Indeling van gewrichten naar beweeglijkheid
• Synartrosen (onbeweeglijke gewrichten) bijv. schedel
• Amfiartrosen (enigszins beweeglijke gewrichten) bijv. syndesmose fibula/ tibia
• Diartrosen (vrij beweeglijke gewrichten) bijv. knie