Week 3 – De Eurocrisis, het nationale budgetrecht en de Europese
democratie
Taak 1 – De Eurocrisis en het nationale budgetrecht
a. Analyseer de in de bovenstaande tekst onderstreepte instrumenten en mechanismen.
Welke gevolgen hebben deze maatregelen ter redding van de Euro precies voor het
nationale budgetrecht?1
Op voorhand een schematisch overzicht van het Europees Semester:
Het Europees Semester2
Einde van het kalenderjaar: De Commissie publiceert haar jaarlijkse groeianalyse met prioriteiten
voor groei en werkgelegenheid.
Maart daaropvolgende jaar: de Europese Raad bespreekt de algemene macro-economische situatie
end e vooruitgang. Ook worden aanbevelingen gedaan voor macro-
economische, budgettaire en financiële hervormingen.
April: Een eurolidstaat moet een stabiliteitsprogramma overleggen (maar
één?), terwijl andere EU-lidstaten een convergentieprogramma
indienen. Hierin staan de belangrijkste budgettaire plannen voor het
komende kalenderjaar. De Commissie beoordeelt deze programma’s.
Er wordt gewerkt met Medium-term budgetary objective. Er wordt
bijv. gekeken naar de groei van de uitgaven, waarbij die groei niet
groter dient te zijn dan de groei van de economie.
Mei/juni: De Commissie schrijft haar bevindingen over de landenrapporten. Zij
ontwerpt voor de landen specifieke aanbevelingen. Deze
aanbevelingen worden voorgelegd aan de Raad die ze uiteindelijk ter
vaststelling voorlegt aan de Europese Raad. Dan kan ieder land de
laatste hand gaan leggen aan de vaststelling van de ontwerpbegroting
voor het volgende kalenderjaar.
September: Prinsjesdag
Oktober: De ontwerpbegroting moet aan de Commissie worden voorgelegd.
November: De Commissie brengt een advies uit over de vraag of de plannen
voldoen aan de eisen van het Stabiliteits- en groeipact.
Eurozone
De eurozone (of eurosysteem, eurolanden, eurogebied) is de verzamelnaam voor de landen van de
Europese Unie die de euro als munt hebben. De Europese Centrale Bank is verantwoordelijk voor het
monetair beleid binnen de eurozone.
Het Verdrag van Maastricht
Dankzij dit verdrag werd de Europese Monetaire unie opgericht (EMU). Het Verdrag van Maastricht
stelde dat uiteindelijk alle staten moeten toetreden tot de monetaire unie middels het hebben van een
gezamenlijke munteenheid. Dit om te voorkomen dat het systeem in gevaar komt, en om het te
stabiliseren. Om zich bij de euro aan te sluiten, moeten de lidstaten echter voldoen aan bepaalde
1
Blz. 121 van de voorgeschreven literatuur, e.v.
2
Zie blz. 123 van de voorgeschreven literatuur: het schema; NB: er is ook een nationaal semester.
, criteria, die in het Verdrag van Maastricht de ‘convergentiecriteria’ werden genoemd. De
convergentiecriteria zijn:
- een begrotingstekort niet hoger dan 3 procent van het BNP;
- een overheidsschuld lager dan 60 procent van het BNP, of in ieder geval met een
bevredigende daling richting 60 procent van het BNP;
- een inflatie niet hoger dan 1,5 procent boven de gemiddelde inflatie van de drie lidstaten met
de laagste inflatie;
- een gemiddelde nominale langetermijnrente die niet meer dan 2 procent hoger ligt dan die van
de drie lidstaten met de laagste inflatie;
- een wisselkoers die gedurende twee jaar vóór toetreding tot de euro zonder grote spanningen
binnen de normale fluctuatiemarges van het wisselkoersmechanisme van het Europees
Monetair Stelsel (EMS) is gebleven.
1997 Stabiliteits- en groeipact (SGP)
NB: Betreft secundaire regelgeving die art. 126 TFEU nader implementeert. Het Six Pack en Two
Pack bouwen hierop verder (belangrijke elementen hierin: boetes, art. 121 VWEU).
Bij de toetreding tot de EMU werden in het SGP regels gesteld omtrent de begrotingstekorten en de
staatsschuld. De vrijheid van de nationale wetgevers omtrent het maken van regels in dezen werd aan
banden gelegd. Deze begrenzingen werden bij verdrag gemaakt. Hierbij was niet voorzien dat deze
regels strijd met art. 105 Gw konden opleveren. (Overigens bepaalt art. 106 VWEU ook al dat alle
EU-lidstaten buitensporige overheidstekorten vermijden.) Waarom was destijds die afspraak gemaakt?
De reden was dat met de invoering van de euro, de zeggenschap over rentetarieven en geldvoorraad
werd overgeheveld van nationale regeringen/banken naar de ECB. Doel was dat alle lidstaten een
evenwichtige begroting zouden hebben. Dit is te onderscheiden in:
- Preventie-arm: beoogt nationale budgettaire politiek mede vorm te geven conform de
afgesproken criteria en doelstellingen, onderdeel van Europees Semester.
- Correctieve-arm: staten die in een verscherpte procedure zitten tijdens het Europees Semester.
Bij deze laatste fase is er sprake van de buitensporigtekortprocedure. Commissie houdt
toezicht op het land en vervolgens neemt de Raad een besluit of er een buitensporig tekort
bestaat en of dit al dan niet moet worden bestraft (BTP) (preventief instrument). 3
2006 Eurocrisis
De eurocrisis verwijst naar problemen in de eurozone, vooral in de Zuid-Europese eurolanden. De
eurocrisis brak uit nadat bleek dat Griekenland financieel in slechte papieren zat. Beleggers meenden
dat Griekenland niet in staat zou zijn om haar leningen terug te betalen. Door dit dalend vertrouwen
kwam Griekenland in nog slechtere papieren terecht. Het Griekse probleem werd al snel een Europees
probleem toen ook Ierland, Portugal, Spanje, Italië en Cyprus aan de alarmbel trokken.
2010 De Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en EFSM
De Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (vaak met de Engelse benaming European Financial
Stability Facility of EFSF aangeduid) of Europees Financieel Stabiliteitsfonds is een rechtspersoon die
in juni 2010 is opgericht door de Europese Unie in het kader van het bestrijden van de Europese
staatsschuldencrisis van 2010. De doelstelling is het verschaffen van financiële steun aan lidstaten van
de EU (tevens beperkt tot de eurozone) die in financiële moeilijkheden verkeren, en het hiertoe
3
O.a. aan de hand van 3% en 60% norm, beide normen zijn terug te leiden tot art. 126 VWEU. Het SGP is secundaire
wetgeving die dit verder implementeert. Het six pack en two pack zijn wederom 8 stuks richtlijnen en verordeningen die dit
nog verder implementeren. Deze gaan nog verder dan het SGP. Kon dit zomaar? Het boek van Heringa biedt een schema met
juridische grondslagen voor deze instrumenten (121, 126, en 136). Art. 136 gaf extra bevoegdheden voor de Europese
wetgever om nieuwe verordeningen aan te nemen. Met wel de herinnering dat men niet verder kan gaan dan hetgeen reeds is
afgesproken in 121 en 126. De six pack en two pack gaan dus verder dan eigenlijk kan op basis van het verdrag.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper robinUM. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.