Week 1 – Wat is kanker?
Algemeen
Kanker is de resultante van veranderingen in kritische genen die cel proliferatie, differentiatie
en overleving van de cel regelen.
Tumorcellen onttrekken zich aan het mechanisme van opruimen en herstel. Het lichaam
herkent dus niet de levensbedreigende cel.
Het immuunsysteem herkent veel cellen wel en ruimt deze op.
Als een orgaan in een normale cyclus zichzelf regenereert, dan zit er een maximum aan het
aantal cellen dat er in de omgeving nodig is. Een orgaan blijft op die manier in stand.
Alle patiënten worden geregistreerd.
Internationaal: The International Association of Cancer Registries
Bijna 30% van de Nederlanders rookt, 70% eet te weinig fruit en 40% beweegt slecht.
Termen:
Carcinogenese: het proces van het ontstaan van kwaadaardige tumoren
Oncogenen: een oncogen is een gemuteerde variant van een proto-oncogen (= een normaal
gen; door een mutatie wordt het op een abnormale manier geactiveerd).
Carcinoom: een tumor ontstaan uit epitheelcellen (huid, binnenzijde darm en luchtwegen)
Sacromen: ontstaat uit het steun- en bindweefsel
Hematologische maligniteiten: maligniteiten van de bloedbereidende organen en
lymfeklieren (leukemie, myeloom v/h beenmerg en lymfomen van lymfocyten)
Tumormarkers: enzymen, eiwitten, (anti)genen en ectopische hormonen die worden
gemaakt door de tumor of door normaal weefsel als reactie op de tumor.
Incidentie: 104.000 stijgend per jaar.
- Mannen meer dan vrouwen
- Veelvoorkomende soorten:
− Darmkanker
− Borstkanker: 1/8 vrouwen
− Longkanker
Benigne
• Eindigt op -oom
• Expansieve groei
• Geen metastasering (uitzaaiingen)
• Rustig microscopisch beeld
• Meestal niet levensbedreigend, maar het kan wel.
-> niet dodelijk tenzij het zich op een vitale plaats bevindt, bv binnen de schedel. Dat
kan plaatselijk een te grote druk geven.
Maligne
• Eindigt op -carcinoom of -sacroom
• Infiltrerende (IN het weefsel) en destructieve groei
• Metastase (uitzaaiing wel aanwezig)
• Onrustig microscopisch beeld; alle cellen bevinden zich in een andere fase van groei
, • Leidt onbehandeld tot dood
• Geeft verschijnselen als anemie, zwakte, slechte eetlust en gewichtsverlies, waardoor het
lichaam in slechte conditie raakt.
Solide tumor: borstkanker, darmkanker, longkanker. Het zijn cellen die op 1 plek zitten, ontspoort
zijn en uitgegroeid zijn tot een tumor.
Niet- solide tumor: van bloedmakende organen gerelateerde tumoren. Bijvoorbeeld tumoren in het
beenmerg.
• Leukemie: acute en chronische leukemie
• Lymfeklierkanker: hodgkin lymfoom en non-hodgkin lymfoom
• Multipel myeloom: Kahler, Waldenström
Metastasen
• Lymfogene metastasering: via lymfevaten/banen en klieren
• Hematogene metastasering: een levensvatbare (viabele) cel uit de tumor laat zich los en
plant zich in bij een volgend orgaan.
• Percontinuitatum: een tumorcel is in het weefsel losgelaten en iets verder zich opnieuw gaat
inplanten en groeien.
-> Vaak bij een ovariumcarcinoom, getransplanteerd door het buikvocht.
Etiologie
Multifactorieel
Multicausaal
Type virussen
Oncovirus (verzamelnaam):
DNA oncogenicvirussen: die bouwen zichzelf in de streng van het DNA en leiden tot
beschadiging van de streng.
RNA oncogenic virussen: leidt tot verandering in het replicatie eiwit
Factoren
Carcinogene factoren (de omgeving):
• (Chemische) stoffen
− Oplosmiddelen en minerale olie (benzeen)
− Asbest en fijnstof
• Virussen, zoals HPV (cervexcarcinoom)
• Ioniserende straling -> is niet altijd slecht, want deze straling is wel nodig en onderdeel
van de natuur.
• Zonlicht
-> Manier van binnenkomen: seksueel, bloed- of orgaantransplantatie, inhalatie, een vervuilde naald.
Mensgebonden factoren
, • Leeftijd: 55-75 jaar
-> 75+ zit zo goed in elkaar dat het steeds lager wordt.
• Erfelijkheid
• Obesitas
• Chronische onsteking
-> roken -> continue prikkeling -> microbeschadiging in het longslijmvlies ->
ontsteking
• Immuunsuppressie
• Dieet: heel belangrijk
-> in Afrika eten ze bijvoorbeeld veel vezels, waardoor men minder snel
darmkanker krijgt.
-> in Japan veel maagkanker door veel vis.
Exogene factoren
• Roken
• Voeding: het eten van voldoende groente en fruit verlaat het risico op kanker in het hoofd-
halsgebied, de oesofagus en de maag. Voedseladditieven spelen mogelijk een rol bij het
ontstaan van kanker.
• Bewegen: er is geen duidelijke norm voor de hoeveelheid bewegen
• Alcohol: bij veelvuldig en overmatig alcoholgebruik is er een verhoogd risico op een aantal
soorten kanker, waaronder maligne tumoren in het hoofd-halsgebied. Matig alcoholgebruik
kan gunstig zijn voor de preventie van bijvoorbeeld hart- en vaatziekten.
• Zonlicht
• Overgewicht: meer kans op mamma-, cervix-, colorectaal-, niercel-, en oesofaguscarcinoom.
• Ioniserende straling
• Beroepsrisico: teer, asbest en aniline.
• Geneesmiddelen: gebruik van tamoxifen (een hormonale behandeling bij mammacarcinoom)
geeft een hogere kans op een endometriumcarcinoom
• Infecties: bij zeldzame tumoren
• Milieu: verontreinigde lucht, bodem, water
Endogene factoren
• Hormonale invloeden: de rol van oestrogeen bij een mammacarcinoom
• Genetische factoren: een normale cel transformeert tot een tumorcel, een mutatie in de
kiembaan (geeft groter risico op kanker).
• Gevolg van andere ziekten: na hepatitis of levercirrose, na de ziekte van Crohn of colits
ulcerosa.
Chemopreventie is de toediening van (genees)middelen met als doel de ontwikkeling van kanker te
remmen, in de vorm van voedingsmiddelen of synthetische middelen (hormoonpreparaten).
Pathofysiologie
Een kwaadaardig gezwel ontstaat door verstoring in de verhouding van de activiteit van:
• Proto-oncogenen
• Tumor-suppressor-genen (vb p53)
• Essentie van beginnende kanker, cel luistert niet naar andere cellen bij doordeling.
• Genen zijn bepalend, maar chemische signalen zorgen ervoor dat er ongerepte deling komt.
• DNA-reparatiegene
, Traject
TNM Classificatie
• T(umor) Grote en uitbreiding 1 t/m 3
• N(ode) Lymfklierstatus 0 of 1
• M(etastase) Uitzaaingen op afstand 0 of 1
- Klinische classificatie: c- classificatie, een eerste beeld (i.c.m. biopten, etc), een beleid voor
vervolgbehandeling.
- Pathologische classificatie: p-classificatie, deze volgt pas na chirurgie.
- Pas bij 20-40 verdubbelingen van de celdeling kan de tumor voelbaar/zichtbaar worden.
Pathologie: er kunnen 3 soorten van diagnostisch onderzoek worden onderscheiden
1. Cytologisch onderzoek
= het microscopisch onderzoek van losse cellen
-> bijvoorbeeld cytologie van vocht, een dunnenaaldpunctie (met een naald
in tumorachtig weefsel, zoals een borsttumor), een beenmergpunctie of
urine.
-> wordt uitgestreken op een glaasje, wordt gekleurd en onderzocht.
2. Histologisch onderzoek van biopten
-> huidbiopten, incisiebiopt (stukje weggesneden tumor), slijmvlies.
3. Histologisch onderzoek van operatiepreparaten
-> als de tumor chirurgisch verwijderd is, wordt het opgestuurd naar de
afdeling Pathologie en wordt daar microscopisch beoordeeld.
-> de uitbreiding en dus stadiering kan worden nagegaan.
Diagnostiek
• Gericht op onderzoek naar uitbreiding van de tumor
− Beperkt tot 1 orgaan of meerdere?
− Er wordt gekeken naar ingroei/doorgroei
− Uitzaaingen
• Anamnese
− Symptomen
• Aspecifieke klachten
• Moeheid, lusteloos, vermagering
• Onbegrepen koorts
• Specifieke klachten
• Tumor-afhankelijk
Aanvullend onderzoek