Geschiedenis historische context Britse rijk
_________________________________________________________________________
Het Britse rijk
Samenvatting 1.3
- John Cabot was in 1497 een eiland opgegaan, Newfoundland. Zijn mannen zijn maar
kort op land geweest, ze zagen een voetpad, vuurresten en een visnet, maar geen
mensen. Ze zijn weggegaan nadat ze een vlag hadden geplant om het nieuwe
gevonden land op te eisen voor de koning.
- In 1585 stichtten Engelsen hun eerste kolonie in Amerika op het eiland Roanoke,
maar ze hielden het er maar enkele jaren uit. De eerste blijvende kolonie was
Virginia, waar ruim honderd kolonisten zich vestigde in 1607. In 1620 ontstond er
duizend kilometer verder een tweede Engelse kolonie, New England.
- Een groep Engelse calvinisten, die vonden dat de Engelse kerk hervormingen niet
ver genoeg ging, week uit naar Holland. In 1620 ging een deel hiervan naar Amerika.
Deze migranten stichtten een kolonie in Massachusetts en werden later de Pilgrim
Fathers genoemd, zij zouden de basis hebben gelegd voor de democratie in de
Verenigde Staten. Dit komt doordat zij onderweg afspraken zouden hebben gemaakt
om te blijven samenwerken voor het gemeenschappelijke welzijn. Beslissingen voor
hun gemeenschap zouden ze nemen door te stemmen.
- Koning Karel II begon in 1660 de hele Noord-Amerikaanse oostkust te koloniseren.
Karel schonk grote stukken land aan politieke vrienden, die er dan weer nieuwe
koloniën stichtten. Een van het was hertog van York. van York kreeg een gebied ten
zuiden van New England. Daar lag New-Amsterdam, een Nederlandse kolonie, maar
teon de Engelse in 1664 ariveerde gaven ze zich gelijk over en noemden de Engelse
New-Amsterdam New-York.
- Een andere vriend, William Penn, kreeg in 1681 een groot gebied ten zuiden van
New York, Pennsylvania.
- Uiteindelijk kwamen er 13 Engelse koloniën tussen de kolonie van Frankrijk in
Canada en de Spaanse kolonie in Florida. In 1700 leefde er zo’n 250.000
Europeanen. In het noorden waren het vestigingskoloniën, waar de mensen
leefden van landbouw, nijverheid en handel. Het zuiden was meer gericht op export
van onder meer rijst, katoen, de kleurstof indigo en vooral tabak.
- In Virginia waren grote tabaksplantages. Eerst was roken nog een luxe goederen
voor de rijkere. Maar door het goedkope tabak in Virginia werd het beschikbaar voor
ieder mens.
- De indianen accepteerden niet dat kolonisten hun grond in bezit namen. De handel
ging door met elkaar, maar er waren ook vaak moordpartijen. De indianen werden
geleidelijk teruggedrongen. Dit kwam omdat ze massaal stierven aan Europese
ziektes waar zij niet tegen bestemd waren, zoals de pokken of de griep. van 1616 tot
1619 stierf al 90% door een epidemie.
- In het Caribische gebied hadden de Engelsen hun eerste kolonie op het eiland
Barbados in 1627. Ze verbouwden eerst tabak, maar die was niet zo goed als het
tabak uit Virginia. Ze gingen over tot suiker en werden een enorm succes. Vanaf
1650 nam het suikerconsumptie in Europa ook enorm toe. De Engelse koloniseerde
nog meer gebieden om nog meer suiker te verbouwen, zo koloniseerde ze in 1655
Jamaica dat ze hadden veroverd van Spanje.
, - Het zware werk op plantages lieten de Engelse doen door zwarte slaven uit Afrika.
Aan de westkust van Afrika stichtten de Engelsen verterkte factorijen, waar ze van
Afrikaanse handeleren slaafgemaakte kochten zij waren in het binnenland tot slaaf
gemaakt.
- Vanaf 1670 werden slaven ook in de zuidelijke plantagekoloniën aan de
Noord-Amerikaanse oostkust ingezet.
- De Engelse regering gaf het monopolie op de slavenhandel in 1672 aan de Royal
African Company. Zij bleven lang belangrijk voor de winstgevende trans-Atlantische
driehoekshandel. Dat was de handel tussen Europa, Amerika & Afrika.
- Tussen 1700 en 1775 was de bevolking gegroeid naar 2.5 miljoen mensen. Veel van
deze mensen waren geboren in Amerika en voelde zich op geen manier verbonden
met het Britse rijk. Ze voelden zich Amerikaans en niet Engels of Brits.
- De Amerikanen namen verlichte ideeën uit Europa over, zoals trias politica, de
volkssoevereiniteit en de rechten van ieder mens. Vooral de beelden van de
Engelsman John Locke kregen invloed. In zijn boeken had hij gesteld dat de regering
niet door God, maar door de mensen moest worden ingesteld. Alle mensen hebben
volgens hem natuurlijke rechten, zoals het recht op leven, veiligheid en bezit. Door
radicale Britse schrijvers kwam de wantrouwen tegen de Britse regering op.
- In de jaren 1757-1763 vochten milities en het leger samen tegen Frankrijk, dat ook
koloniën in Noord-Amerika had en zijn gebied ten westen van het Britse rijk wilde
uitbreiden. Nadat de Franse waren verslagen begon de regering in Londen
belastingen te heffen in Amerika. De Amerikanen moesten import belastingen
betalen op papier, thee en andere goederen uit Groot-Brittanië. Dat moest van de
Britse regering omdat de oorlog tegen Frankrijk veel geld had gekost. De
Amerikanen wilde alleen belastingen betalen die door hun eigen parlementen waren
opgelegd.
- In 1765 kwamen de parlementen van de koloniën in verzet tegen de nieuwe
belastingen. Ze zeiden dat de Britten geen belastingen mochten opleggen omdat de
Amerikanen net vertegenwoordigd waren in het Britse parlement. Hun motto was no
taxation without representation. Delen van het volk kwam in protest. Dit liep in 1770
in Boston uit de hand. Britse soldaten die door een menigte met ijsballen werden
bekogeld, schoten 5 mensen dood. Deze gebeurtenis staat bekend als het bloedbad
van Boston.
- In 1773 was er in Boston opnieuw een incident, toen opstandelingen Britse schepen
met thee overvielen en de lading in het water gooiden. Dit staat bekend als de
Boston tea party een van de belangrijkste gebeurtenissen voor het ontstaan van de
verenigde staten.
- In 1776 riepen vertegenwoordigers van de dertien koloniën de onafhankelijkheid van
de Verenigde Staten van Amerika uit. Toen de Amerikanen in 1873 de oorlog van de
Britten hadden gewonnen, erkende Groot-Brittannië de Amerikaanse
onafhankelijkheid.
- Aan het eind van de 18e eeuw ontstond in christelijke en verlichte kringen in
Groot-Brittanië het abolitionisme, de beweging voor afschaffing van slavernij. Er
braken ook slavenopstanden uit op de Caribische eilanden. Hierdoor besloot het
Britse parlement in 1807 tot een verbod op de slavenhandel in het Britse rijk. Een
vervolg hiervan was de neergang van plantagekoloniën zoals Barbados en Jamaica
die als eiland economisch afhankelijk waren van de voortdurende aanvoer van