Voor de minor Forensische Criminologie op de VU had ik voor het vak Reclassering 5 essays moeten schrijven over de onderwerpen: 1. leven na detentie 2. risicotaxatie 3. werkstraffen 4. interne en externe rechtspositie 5. elektronisch toezicht.
Ik heb zelf een 8 gehaald voor deze essays.
Linh Dinh (2636660)
Reclassering (R_Reclass)
Aantal woorden: 970 woorden
1 februari 2021
Het leven na detentie: justitiële nazorg of vrijwillige nazorg?
Het leven van een ex-gedetineerde staat tamelijk op losse schroeven na detentie. Om de ex-
gedetineerde een handje te helpen, wordt er justitiële nazorg of vrijwillige nazorg
aangeboden. Hierbij wordt een ex-gedetineerde begeleid en ondersteund, waardoor de kans op
recidive wordt teruggedrongen en de kans op een succesvolle re-integratie wordt bevorderd.
Justitiële nazorg geldt voor gedetineerden die geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk in
vrijheid zijn gesteld. Dat betekent dat de gedetineerde zijn straf voor een deel buiten mag
uitzitten aan de hand van bepaalde voorwaarden (Dirkse & Husslage, 2021). De reclassering
ziet toe op het naleven van die voorwaarden en is daarmee de toezichthouder. Een voorbeeld
van een voorwaarde is je melden bij de reclassering.
Bij vrijwillige nazorg zijn gemeenten verantwoordelijk voor het coördineren en het
faciliteren van (de voorbereiding van) het gebruik van voorzieningen door gedetineerden
tijdens en na detentie. Er zijn enkele overwegingen waarom de verantwoordelijkheid voor
coördinatie bij gemeenten worden gelegd. De eerste overweging is dat gemeenten taken
uitvoeren die direct van belang zijn voor haar inwoners. De taken zijn onder andere het
bijhouden van wie er in de gemeente woont, het uitgeven van officiële documenten en het
toezicht houden op de woningbouw (Rijksoverheid). Ook werken gemeenten samen met de
reclassering en het gevangeniswezen aan een re-integratieplan bij aanvang van detentie.
Gemeenten werken mee om de vijf basisvoorwaarden (identiteitsbewijs, onderdak, werk en
inkomen, schulden en zorg) op een rij te krijgen (Dirkse & Van der Laan, 2020). Gemeenten
krijgen een informatieblad bestaande uit gegevens over de basisvoorwaarden en deze hebben
de gemeenten ook nodig om keuzes te maken over het aanbieden van ondersteuning. De
tweede overweging is dan ook dat deze vijf basisvoorwaarden gekoppeld kunnen worden aan
de algemene taken die een gemeente moet uitvoeren. Een voorbeeld: bij aanvang van detentie
controleert de PI of de gedetineerde een geldig identiteitsbewijs heeft. Als dit niet het geval is,
onderneemt de casemanager van de PI actie om een geldig identiteitsbewijs te krijgen. De
gemeente zorgt er dan voor dat de gedetineerde een geldig identiteitsbewijs ontvangt voordat
hij de inrichting verlaat. “De gemeente is de overheidsslaag die het dichts bij de burger staat
,en waar vrijwel iedereen die uit detentie komt mee te maken krijgt”, aldus het Bestuurlijk
Akkoord (2019).
Gemeenten zijn dus verantwoordelijk voor de nazorg van ex-gedetineerden, maar dat was niet
altijd het geval geweest. Vroeger was de reclassering namelijk verantwoordelijk voor de
nazorg van ex-gedetineerden, maar sinds 2014 heeft minister Donner van Justitie besloten dat
nazorg aan (ex-)gedetineerden voortaan een taak is voor gemeenten.
Er wordt met enige regelmaat gezegd dat de vrijwillige nazorg weer de taak zou
moeten zijn voor de reclassering en ik ben het daar mee eens. In het artikel van Van der Laan
(2017) wordt benoemd dat er sprake is van een harde ‘knip’ tussen vrijwillige en justitiële
nazorg. Tijdens detentie informeert het gevangeniswezen gemeenten over detentie van de
ingezetenen. De PI doet een screening op de vijf basisvoorwaarden, maar in de praktijk
gebeurt dat niet bij iedereen vanwege tijdsgebrek. De gemeente is dan verantwoordelijk voor
de coördinatie van de vrijwillige nazorg na detentie, waarbij er geen sprake is van een
justitiële titel. Reclasseringsorganisaties spelen hier nauwelijks een rol in. De gemeente reikt
dan uit naar gemeentelijke en andere maatschappelijke organisaties voor het verlenen van
diverse nazorgactiviteiten, maar dit wordt pas na detentie gedaan. Bij de justitiële nazorg is de
reclassering verantwoordelijk voor de uitvoering van deze nazorg. Dit is veel intensiever dan
de vrijwillige nazorg, omdat er bepaalde voorwaarden worden verbonden aan de nazorg. De
reclassering heeft een advies- en toezichtfunctie tijdens en na detentie. Dat betekent dat de
reclassering er al vroeg bij is, wat zorgt voor continuïteit. Hierdoor worden gemeenten niet
altijd op de hoogte gehouden van uit detentie teruggekeerde inwoners en worden ze te laat
betrokken bij activiteiten in de justitiële nazorg. Ook is het niet altijd duidelijk hoe de
taakverdeling tussen reclassering en gemeenten is. Daarbij zorgt het voor ongelijkheid, omdat
de noodzakelijke nazorgactiviteiten veel makkelijker te realiseren zijn in het kader van
justitiële nazorg. Vanwege de goede voorzieningen, de ervaring met (ex)-gedetineerden en de
expertise op het gebied van re-integratie ben ik dus van mening dat de vrijwillige nazorg weer
de taak moet zijn van de reclassering.
Bij justitiële nazorg houdt de reclassering toezicht op een ex-gedetineerde, maar hoe
zit het dan precies bij vrijwillige nazorg? Kortgestraften worden meestal aangewezen op
vrijwillige nazorg. In de praktijk is dit nogal lastig te realiseren. De eerste verklaring waarom
het nogal lastig is te realiseren, is dan ook dat de nazorg vrijwillig is. De ex-gedetineerden
moeten wel mee willen werken. Niet iedereen wil ondersteuning bij het in orde brengen van
de basisvoorwaarden. Volgens Dirkse & Husslage (2021) hebben zij geen zin in bemoeienis,
, waardoor ze ook geen motivatie zullen hebben voor de vrijwillige nazorg. De tweede
verklaring is dat driekwart van de gedetineerden korter dan drie maanden vastzit. Voor deze
groep gedetineerden blijkt in de praktijk vaak lastig om iets tijdens detentie te doen op de
gebieden van het nazorgprogramma. Het kost veel tijd om zaken te organiseren, waardoor het
vrijwel dan geen zin heeft om eraan te beginnen. Een voorbeeld: de procedure van een
uitkering aanvragen kost vier weken tijd. Als je maar twee weken in de inrichting verblijft,
heeft het dan dus geen nut om dit op te starten (Dirkse & Husslage, 2021). De derde
verklaring is dan ook dat een goede screening vaak achterwege blijft bij deze groep
gedetineerden vanwege tijdsgebrek. Uit het onderzoek van Weijters, More & Alma (2010)
blijkt dat gedetineerden die korter dan twee weken vastzitten voor detentie vaker geen
identiteitsbewijs, inkomen en/of huidvesting hebben dan gedetineerden die langer dan een
maand vastzitten. Ook ondervinden kortgestraften meer problemen op de gebieden onderdak
en werk en inkomen voor detentie dan de langer gestraften. Geconcludeerd kan worden dat
kortgestraften maar zeer ten dele bereikt worden met het re-integratiebeleid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vhldinh. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.