Samenvatting ‘Je eigen
bedrijf’
Hoofdstuk 1. De productkeuze
Een stappen bij het beginnen van een eigen bedrijf/nieuwe product:
1. Het productidee. Dit idee gaat het product worden waar je de markt
mee op gaat
2. Doelmarkt verzinnen
3. Product Markt Technologie Combinaties (PMTC’s) verzinnen
4. Marktonderzoek om de definitieve PMTC’s en de levensvatbaarheid
vast te stellen
5. Definitieve PMTC kiezen, product/dienst is bepaald, doelmarkt en
behoeften van de klanten zijn in beeld gebracht.
Een goede manager kent niet alleen de mensen waarmee hij samenwerkt,
maar vooral ook zijn of haar eigen kwaliteiten. Je kunt achter je eigen
kwaliteiten komen door twee modellen: het kernkwadrant en het
ennaegram.
Het enneagram maakt duidelijk waarom de ene collega beter overweg kan
met de andere collega. Er zijn negen hoofdgroepen: de perfectionist, de
helper, de presenteerder, de individualist, de observeerder, de loyalist, de
optimist, de leider en de bemiddelaar.
Het is niet de bedoeling dat je jezelf of een collega in een hoekje stopt. Je
kunt ook meerdere kwaliteiten hebben.
Het kernkwadrant (Daniel Ofman) wordt na het ennaegram gebruikt. Je
vertelt meer over je sterke en zwakke punten en over hoe je met andere
mensen omgaat.
Foto kernkwadrant…. blz 15
Bij het ontwikkelen van een nieuwe product zijn een aantal adviezen:
- Ga uit van producten van nu, van vroeger, in de toekomst
- Welke producten zijn vroeger op de markt gebracht en spreken je aan?
- Ga uit van specifieke doelmarkten en bedenk daar producten bij
- Ga uit van je eigen competenties
- Ga uit van competenties van vrienden/collega’s/kennissen
Als je een lijst met ideeën hebt, is het handig om te selecteren. Een aantal
criteria:
1. Praktische haalbaarheid. De meest succesvolle ondernemingen zijn de
ondernemingen die het simpel houden. Beperk dus de
keuzemogelijkheden voor de klant. Uitbreiden kan later altijd nog.
2. Financiële haalbaarheid. Je moet als startende ondernemer genoeg
werkkapitaal hebben om te beginnen.
3. Uniekheid. Is het productidee enigszins nieuw of anders dan er op de
markt gebracht wordt?
, 4. Gevoel. Het gevoel speelt een belangrijke rol, sluit het aan bij de
interesse en denk je dat de doelmarkt werkelijk zit te wachten op dit
product?
5. Competenties van de ondernemer(s)/relaties van de ondernemer(s). In
welke zaken zijn de leden van de onderneming goed of kent men
mensen die ergens goed in zijn en ingehuurd kunnen worden.
De ervaring leert dat er al veel productideeën afvallen op grond van de
praktische en financiële haalbaarheid.
Lukt dit beide wel, dan moet het gevoel, de uniekheid en de competenties
de doorslag geven. Aan deze drie begrippen worden dan waarden
gegeven. De waarden samen is altijd 1.
Nu je de productideeën hebt geselecteerd is het belangrijk om te bepalen
op welke markt je je wilt gaan richten. Handig hierbij is om eerst je
productidee verder uit te werken en bepaalde markten af te bakenen. Een
handige methode hiervoor is m.b.v. PMTC’s
1. Product. Dit zijn de afnemersfuncties. Het zijn functies die je product
voor de doelmarkt kan hebben/de behoeften van klanten.
2. Markt. Dit zijn de afnemersgroepen/marktsegmenten.
3. Technologieën. Dit zijn de producten (een bepaalde technologie) die op
de markt wordt aangeboden, waarbij je aangeeft welke je kiest voor je
onderneming.
Door deze drie met elkaar te combineren kun je de markt afbakenen en
definiëren.
PLAATJE BLZ 21.
Als je productidee verder is geconcretiseerd en de markt is bepaald moet
je ook onderzoeken of er werkelijk vraag naar is (marktonderzoek). Je
vraagt jezelf af of…
1. De doelgroep wel zit te wachten op het bedachte product en zoja,
welke eisen stelt men hier van aan. (= doelgroeponderzoek)
2. Is het product wel verkrijgbaar in de vorm die je had bedacht en zo
ja onder welke voorwaarden kun je het product krijgen? (=
leveranciersonderzoek)
3. Wordt het product al aangeboden op de markt en zoja door wie en
tegen welke voorwaarden? (= concurrentieonderzoek)
4. Mag je het product zomaar op de markt brengen of moet er rekening
worden gehouden met een aantal consequenties op juridisch
gebied? (= onderzoek naar juridische beperkingen)
Marktonderzoek = het systematisch (volgens een vastgesteld
onderzoeksplan) en objectief (probleem van alle kanten bekijken) zoeken
naar en het analyseren van gegevens die van belang zijn voor het
vaststellen en oplossen van marketingproblemen. Marktonderzoek kan
door een enquête, internet, krant, statistieken (CBS) of branchegegevens.
Marktonderzoek opzetten:
1. Het vaststellen van de probleemstelling
2. Het formuleren van onderzoeksvragen’
3. Deskresearch. Inlezen achter je bureau.
4. Kwalitatief en/of kwantitatief onderzoek. Kwalitatief ga je diep
onderzoeken bij weinig respondenten en bij kwalitatief ga je
, oppervlakkig onderzoeken naar veel respondenten (enquête).
Kwalitatief onderzoek is heel belangrijk (potentiële kopers). Je moet
proefmodellen tonen waar respondenten hun mening over kunnen
geven.
Je kunt dit doen door middel van diepte- of groepsinterviews.
Hoofdstuk 2. De marktstrategie als onderdeel van het
ondernemingsplan
Nadat de productideeën en markt helder is moet er een ondernemingsplan
geschreven worden. Het ondernemingsplan geeft richting aan de
bedrijfsactiviteiten in de uitvoeringsfase zodat iedereen weet waar hij aan
toe is. Het helpt ook bij de verdeling van activiteiten.
Eigenschappen van succesvolle ondernemers:
- Ervoor willen gaan - Planmatig zijn
- Enthousiasme - Doorzettingsvermogen
- Lef - Plezier hebben
- Creativiteit - Sociale vaardigheden
Stappen bij het maken van een marketingplan
1. Interne- en externe analyse (= de situatie-analyse)
Interne analyse bestaat uit: het in kaart brengen van de onderneming,
de competenties van werknemers, het werkkapitaal (vermogen), de
productkeuze, de productie/inkoop, vaste kosten.
Bij een externe analyse hoort de afnemersanalyse (Wie, wat, waar,
waarom, waar, wanneer), de concurrentie-analyse (vooral zwakke
punten; kunnen kans zijn voor jou onderneming), de leveranciers-
analyse (leverancier die daadwerkelijk aan je wensen voldoet)
2. SWOT
De relatieve zwakke en sterke punten (punten waarin de onderneming
beter of zwakker is dan de concurrentie). Het is de bedoeling dat je
bewust wordt van de situatie en een aantal Hoofd Aandachts Punten
(HAP’s) te definiëren.: punten uit de SWOT die je gaat gebruiken om
strategische keuzes te maken)
3. Missie
Geeft aan waar je onderneming zich mee bezig houdt, wie je afnemers
zijn, welke waarden je in grote lijnen nastreeft en wat je op
maatschappelijk niveau belangrijk vindt. De missie heeft een interne
(alle neuzen dezelfde kant op) en externe (omgeving weet wat de
onderneming belangrijk vindt) functie.
De waarden zijn punten waar de onderneming zich op focust om zich
te onderscheiden in de markt:
- Productleiderschap
- Laagste kosten
- Afnemerstevredenheid, klanttrouw, customer service --> individuele
klantbenadering
4. Omschrijving doelmarkt
Iedereen (de afdeling) moet weten wie de ideale klant is en hier de
activiteiten op af stemmen.
5. Positionering