1.2.4.2 Nagels
● Nagel zijn de gekeratiniseerde
producten van de nagelmatrix
(nagelwortel)
● Functie:
○ Biedt bescherming aan de
vingers en tenen.
○ Maken precisie mogelijk van
oppakken van kleine
voorwerpen.
○ Bij jeuk krabben.
○ Mogelijkheid om lichaam te
verfraaien.
● Nagel wordt aan de zijkanten begrensd
door de laterale perionychium en proximaal door de proximale perionychium.
● Distaal heeft de nagel een vrije rand, de huid daaronder: hyponychium.
● Nagel rust op het nagelbed, begint waar lunula eindigt.
● Lunula: Distale deel van de nagelmatrix/ wortel.
● De proximale nagelwal dekt de cuticula van de nagel af.
○ Beschermt het nagelapparaat tegen schadelijke omgevingsfactoren.
● Nagelbed bestaat uit opperhuid met daaronder dermaal bindweefsel.
○ Geen onderhuids vetweefsel.
○ Collageenvezels verbinden epidermis van nagelbed aan botvlies van
eindkootje.
● De nagelmatrix
○ Wordt de nagel gevormd.
○ Ligt onder de proximale nagelwal.
○ Ontstaan uit een invaginatie van ectoderm in de vroeg embryonale periode.
○ Sterk mitotische activiteit van keratinocyten.
○ Nieuw gevormde cellen als onychocyten ingebouwd in nagelplaat.
● De Nagelplaat
○ Bevat keratine-eiwitten, fosfolipiden, calcium, cholesterol, water en kleine
hoeveelheden metalen.
○ Met toenemende tijd → Toename van groefjes in de nagel.
DVH Hoofdstuk 22 Schimmelinfecties
22.1 Inleiding
● Dermatomycosen
○ Schimmelinfecties van de huid, nagels, haren en slijmvliezen.
■ Dermatofytosen
● Infecties die van deze schimmels worden veroorzaakt.
○ Epidermomycose
■ Infecties van de huid
○ Trichomycose
, ■ Infecties van de haren
○ Onychomycose
■ Infecties van de nagels
22.2 Dermatofytosen
Indeling van dermatofyten
Herkomst Species
Antropofiele dermatofyten Mensen E. floccosum, M. audouinii, T.
(Erg besmettelijk, maar mentagrophytes var. interdigitale, T. rubrum,
weinig ontstekingsreacties. T. schoenleinii, T. soudanense, T. tonsurans,
T. violaceum.
Zoöfiele dermatofyten Dieren M. canis, T. equinum, T. mentagrophytes
(Minder besmettelijk, maar var. mentagrophytes, T. verrucosum
meer ontstekingsreacties)
Geofiele dermatofyten Aarde M. gypseum
22.2.1 Trichomycosen
22.2.1.1 Tinea capitis
Klinisch beeld
● Vooral bij kinderen van 3-7 jaar.
● Ontstekingsverschijnselen kunnen bijna ontbreken tot prominent aanwezig zijn (bij
kerion).
● Ectothrix infecties
○ Sporen en mycelia RONDOM haren
○ Een of meer kale plekjes.
○ Vaak witgrijze schilfering waarin kort afgebroken haren zichtbaar zijn.
● Endothrix
○ Mycelia in de haren.
○ Haren breken af bij de follikel opening → Black dot tinea capitis.
■ Gaat vaak gepaard met ontstekingsverschijnselen in de kale plekjes.
● Vooral bij kinderen met een tropische familieachtergrond.
● Kerion
○ Heftige inflammatoire vorm van capitis.
○ Grote inflammatoire pussende plaque met crustae, abcessen en haaruitval.
○ Sommige hebben koorts en opgezette lymfeklieren.
Oorzaak/ ontstaanswijze
● Afhankelijk van de verwekkers en gastheerfactoren.
Trichomycosen
Lokalisatie Meest voorkomende verwekkers
, Behaarde hoofd
● Ectothrix infecties M. audouinii, M. canis
● Endothrix T. sonsurans, T. soudanense, T. violaceum
● Kerion T. mentagrophytes, T. verrucosum
Diagnostiek
● Bij elke laesie met verminderde haargroei moet aan tinea capitis gedacht worden.
○ Wood Lamp = geelgroen, KOH preparaat.
● Oppervlakkige tinea capitis kan verward worden met:
○ Roos
○ Seborroïsch eczeem
○ Psoriasis
○ Alopecia areata → Geen schilfering, haar compleet afwezig
○ Trichotillomanie
○ Bacteriele folliculitis
● Kerion
○ Onderscheiden worden van Furunkel en karbonkel
Behandeling en prognose
● Alle gezinsleden van patiënt moeten worden gecontroleerd en gezocht worden naar
een bron van infecties:
○ Kinderen, huisdieren
● Oppervlakkige infecties genezen na jaren vanzelf.
● Wanneer kerion onvoldoende/ niet wordt behandeld → Blijvende
haaruitval.
22.2.1.2 Tinea barae
Klinisch beeld
● Schimmelinfectie van de baardstreek.
● Alleen bij mannen vanaf puberteit.
○ Want verwekker tast alleen terminale haren aan.
● Fors inflammatoir beeld met plaques van folliculaire pustels, crustae en eventueel
abcessen en sinussen.
● Algemene ziekteverschijnselen kunnen ontstaan/.
● Na genezing soms permanent haarverlies.
○ Cicatriciële alopecia.
Oorzaak/ ontstaanswijze
● Wondjes door scheren bevorder penetratie van schimmel.
Trichomycosen
, Lokalisatie Meest voorkomende verwekkers
Baardstreek
● Inflammatoir M. verrucosum, T. mentagrophytes
● Niet-inflammatoir T. rubrum
Diagnostiek
● Schimmel moeilijk aan te tonen door heftig inflammatoire reactie en de frequent
aanwezige secundaire bacteriële infectie.
○ KOH, kweek
● DD:
○ Bacterële folliculitis
■ Sycosis barbae
○ Virale infecties
■ Herpes simplex, zoster
Behandeling en prognose
● Behandeling 22.2.4
22.2.2 Epidermomycosen
22.2.2.1 Tinea corporis en tinea faciel
Klinisch beeld
● Tinea corporis
○ Infectie van de huid van de romp en van de ledematen met dermatofyten.
■ Uitgezonderd handpalmen, voetzolen, liezen
● Tinea faciel
○ Infectie gelokaliseerd in het gezicht
● Vanuit plaats(en) van besmetting ontstaan een of meer zich uitbreidende
erythematosquameuze laesies met scherpe begrenzing.
● Ringvormige of ovale laesies.
Oorzaak/ ontstaanswijze
● Alle dermatofyten kunnen tinea corporis veroorzaken.
○ Zowel antropofiele als de zoöfiele.
Epidermomycosen
Lokalisatie Meest voorkomende verwekkers
Romp, ledematen (tinea corporis) T. rubrum, T mentagrophytes, E. floccosum
Gezicht (tinea faciel) T. rubrum, T mentagrophytes, E. floccosum
Diagnostiek
● Een + KOH preparaat is diagnostisch.
● Tinea corporis DD:
○ Eczeem