Voert verpleegtechnische handelingen uit
MZ-P1-K1-W3-VZ-B-K1-W5
Voor deze opdracht leg ik uit wat Diabetes Mellitus is.
Wat de symptomen van Diabetes zijn.
Welke soorten insuline er zijn.
Wat de bijwerkingen kunnen zijn van insuline.
Welke actie je moet ondernemen wanneer de bloedglucose niet op peil is.
Wat je moet doen bij een medicatie fout
Waar je een VIM- Melding kunt maken.
Wanneer je een dubbele controle paraaf moet zetten.
, Diabetes Mellitus
Diabetes of suikerziekte is een chronische stofwisselingsziekte. Bij diabetes zit er te veel suiker in
het bloed. Het lichaam kan de bloedsuiker niet op peil houden. De officiële naam van de ziekte is
diabetes mellitus. Diabetes type 1 en 2 zijn het bekendst. Iedereen kan diabetes krijgen.
De lever regelt de bloedsuikerspiegel, de lever kan glycogeen omzetten in glucose, en glucose in
glycogeen. Glucose is een brandstof en glycogeen is een opslag stof. De alvleesklier geeft
hormonen af, insuline en glucagon. Bij een te hoog bloedsuiker geeft de alvleesklier, via de
eilandjes van langerhans, insuline af aan de lever als een seintje om glucose om te zetten in
glycogeen, zo gaat de bloedsuikerspiegel omlaag.
Insuline stimuleert daarnaast ook cellen voor het opnemen van glucose uit het bloed. Bij een te
laag bloedsuiker geeft de alvleesklier glucagon af als sein waardoor de lever glycogeen om zet in
glucose, waardoor je bloedsuiker weer omhoog gaat. Als je diabetes hebt maak je te weinig of
geen insuline aan.
Homeostase is een moeilijk woord voor drang van het lichaam voor een normaal
bloedsuikerspiegel, en ook voor andere dingen als bijvoorbeeld temperatuur. Dit is het proces dus
van wat de lever, alvleesklier en cellen allemaal samen doen om alles in balans te houden. Bij een
normaal persoon ligt de normale grens tussen de 4 en de 8 mmol/liter (1mmol/liter = 180 mg
glucose per liter bloed) Bij iemand met diabetes is het proces verstoord en zal dit geregeld moeten
worden d.m.v. hulpen, zodat de bloedsuikerspiegel dus zo normaal mogelijk blijft. Bij een te laag
bloedsuiker zijn de symptomen, beven, zweten, duizelig worden, verward raken. Zo’n te laag
bloedsuiker noem je hypoglycaemie of kort gezegd hypo, hierbij is de bloedglucosewaarde (de
waarde glucose ín het BLOED) lager dan 3,5 mmol/l. Een hypo kan veroorzaakt worden door te
weinig of te laat eten, te veel beweging, ziek zijn, alcohol, stress, te veel insuline doseren of een
verkeerd moment van insuline spuiten. Tegenovergestelde van een hypo is een hyper, het
moeilijke woord hiervoor is hyperglycemie. Het bloed bevat dan te veel glucose en kunnen de
cellen dit niet aan, nu is de bloedglucosewaarde hoger dan 10,0 mmol/l. Door dit te veel wordt de
glucose noodgedwongen uitgeplast, en raak je dus veel vocht kwijt, de symptomen zijn daarom
ook een droge tong, vaak plassen en dorst. Van een hyper raak je ook moe en slaperig.
Als je diabetes type 1 hebt, maakt je alvleesklier helemaal geen insuline meer aan. Hierdoor
blijven je bloedglucosewaarden niet op peil. Diabetes type 1 kun je niet voorkomen en het is niet
te genezen.
Bij diabetes type 1 vernietigt je eigen afweersysteem de cellen die insuline maken. Je lichaam
heeft wel insuline nodig. Insuline zorgt ervoor dat glucose (suiker), uit de koolhydraten van je
voeding, naar de lichaamscellen gaat. Gebeurt dit niet, dan blijft de glucose in het bloed en krijg je
te hoge bloedglucosewaarden. Op de lange termijn veroorzaken langdurig hoge waarden
complicaties. Het is dus belangrijk dat je diabetes snel herkent en behandelt.
De oorzaak van diabetes type 1 is nog niet bekend. Genetische aanleg en erfelijkheid spelen
soms een rol. Andere mogelijke oorzaken zijn virussen, voeding en milieufactoren. Zeker is dat het
afweersysteem de cellen aanvalt die insuline maken. Er wordt veel onderzoek gedaan naar hoe dit
komt.
Symptomen van Diabetes type 1 zijn:
Veel dorst hebben.
Vaak moeten plassen.
Een droge mond hebben.
Afvallen zonder reden.
Je heel zwak en moe voelen.
Last hebben van je ogen, wazig of slecht zien.