Complete samenvatting van de cursus Organisatiepsychologie van de Open Universiteit. Boek: Organisational Psychology van de Open Universiteit. Samenvatting is in het Nederlands en geschreven in 2021.
Rond 1900: eerste theorieën op gebied van organisatie.
Taylor: machine organisatie = een uiterst efficiënte opdeling van taken gelet op handelingen
en productietijden.
Tegenbeweging: aandacht minder gevestigd op optimale taaksplitsing, maar op welbevinden
van medewerkers.
Hoofdstuk 1 Organisational theory
5 organisatieperspectieven/-modellen
- The population-ecology model: stelt dat omgevingsfactoren
organisatiekarakteristieken selecteren die het best bij de omgeving passen.
Organisatietypes en structuren die blijven bestaan, zijn die die het best matchen met
de eisen van de omgeving.
- The resource-dependence model: organisaties maken keuzes op basis van hun
politieke context. Organisaties laten zich daarbij niet leiden door hun omgeving, maar
kneden hun omgeving en nemen strategische beslissingen.
- The rational-contingency model: door een combinatie van rationaliteit en
contingentie (het besef dat er niet een beste manier is) dealen organisaties met hun
omgeving.
- The transaction-cost model: beschrijft het bestaan van organisaties in de private
sector. De transactiekostentheorie gaat uit van hiërarchie binnen organisaties.
Hierdoor lopen transactiekosten op, maar worden onzekerheden verkleind door
organisatiemonitoring en controle.
- The institutional model: suggereert dat organisaties naast andere op hetzelfde
gebied bestaan en veel dezelfde kenmerken vertonen (bijv: de ene universiteit lijkt
sterk op de andere). De gelijkenissen worden bevorderd doordat zij onderworpen zijn
aan soortgelijke omgevingskrachten en netwerken, waardoor nabootsing wordt
aangemoedigd.
De organisatietheorieën die in het boek beschreven
worden
Technical-rational approach
1. Bureaucracy (Bureaucratie) – Max Weber (1864-1920)
Sterk hiërarchische organisatie met verregaande taakspecialisatie waar
verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk zijn afgebakend. Interpersoonlijke
relaties zijn ondergeschikt aan procedures en protocollen.
Weber gaf aan dat de bureaucratische organisatie twee grote voordelen had, namelijk:
1
, Efficiëntievoordeel: processen standaardiseren en taken zoveel mogelijk opdelen in
losse activiteiten getrainde werknemer kan zich concentreren en bekwamen in
betreffende deeltaak.
Gelijkwaardigheid: willekeur en vriendjespolitiek werd tegengegaan.
Kenmerken van een bureaucratische organisatie:
Formaliseren van processen en voorschriften: standaardiseren en werkinstructies
opstellen -> werkzaamheden worden altijd op dezelfde manier uitgevoerd ->
hierdoor wordt invulling gegeven aan het principe van gelijkwaardigheid.
Taakspecialisatie: arbeid opdelen in deeltaken en door getrainde werknemers laten
uitvoeren.
Eenduidige bevelstructuur: organisatie die over veel managementlagen beschikt.
Duidelijke hiërarchische structuur, waarbij elke medewerker alleen verantwoording
verschuldigd is aan één (hiërarchisch hogere) manager -> om effectiviteit te borgen.
Onpersoonlijke relaties: meetbare taken en activiteiten -> onpersoonlijkere
organisatie zonder ruimte voor emoties, gevoelens en eigen initiatief van
medewerkers.
Objectieve werving en selectie: door standaardisatie en afgebakende handelingen ->
duidelijke eisen die centraal staan bij werving en selectie. Het gaat niet om wie je
kent maar om wat je kunt.
Nadelen van een bureaucratische organisatie:
Top-down organisatie: sterk hiërarchisch -> snel inspringen op veranderende
omgeving niet mogelijk -> continuïteit van de organisatie komt in het geding.
Coördinatieprobleem: processen opgedeeld in taken -> alle individuele handelingen
moeten uiteindelijk inhoudelijk en in de tijd op elkaar worden afgestemd.
Niet mensgericht: sterk taakgericht -> behoeften van de mens ondergeschikt gemaakt
-> weinig ruimte voor eigen initiatief en persoonlijke relaties -> gaat ten koste van
motivatie van medewerkers.
2. The classical school (klassieke managementtheorie) – Henri Fayol (+Taylor en
Weber)
Begin 20e eeuw was er veel aandacht naar de manieren om organisaties zo succesvol
mogelijk te managen. Hierbij werd naar het leger als voorbeeld gekeken, wat hedendaags
nog steeds invloed heeft binnen organisaties.
Klassieke organisatie- en managementtheoretici stellen dat management- en
organisatieprincipes een technische zaak zijn. Deze principes zijn toepasbaar binnen alle
organisaties, ongeacht grootte, omgeving, aard van productie of technologie die ingezet
wordt.
Structureel universalisme = één beste manier van organiseren en managen (opgesteld door
mensen als Henri Fayol, Frederick Taylor, James Mooney).
Hun voornaamste zorg was het voorstellen van:
- efficiënte controlemechanismen
- hoe taken toe te wijzen en mensen te belonen
2
, - hoe organisaties te structureren.
Ze maakten gebruik van al bestaande bureaucratische structuren en processen, namelijk:
transparante en nauwe bevelslijnen of controlegebieden die duidelijke hiërarchische
verhoudingen, gedetailleerde functiebeschrijvingen en duidelijke procedures belichamen.
Deze eenvoudige principes worden hedendaags nog toegepast, maar een aantal
omgevingsfactoren hebben ervoor gezorgd dat de principes deels in twijfel worden
getrokken, namelijk:
- De context van een organisatie (zoals grootte, omgeving, aard van product of
technologie) heeft (wel degelijk) invloed op de beste manier om te organiseren en
managen.
- Werknemers zijn een meer kritieke rol gaan spelen in het succes van een organisatie.
Het is van belang om gekwalificeerd personeel aan te trekken, te behouden en te
motiveren.
- De dynamische organisatieomgeving, complexe markten en wereldeconomie vragen
om flexibiliteit en innovatie.
- De klassieke organisatietheorie kan onvoldoende inspelen op veranderingen. De
theorie werkt het best in organisatie met repetitieve taken en bekend terrein.
- Veranderingen in sociale verwachtingen, en de politieke en juridische omgeving
hebben ervoor gezorgd dat de meeste organisaties in de late jaren van de 19 e
eeuw/vroege jaren van de 20e eeuw niet meer acceptabel zijn, onethisch of illegaal.
- Organisaties zochten steeds meer naar mensen met leiderschapskwaliteiten in
tegenstelling tot de meer mechanische managementvaardigheden en
administratieve vaardigheden.
3. Scientific Management – Frederick Taylor
De nadruk op rationaliteit, en het gebrek aan aandacht voor de menselijke aspecten van de
organisatie, leidde tot de toepassing van wetenschappelijke principes binnen organisaties.
De klassieke school richt zich vooral op de organisatie in ruimere zin en de structuur
daarvan, terwijl bij scientific management de aandacht vooral uitgaat naar de vormgeving
van de functie.
Wetenschappelijke principes zouden moeten worden toegepast op de organisatie van het
werk om te zoeken naar "de beste manier" om een baan uit te voeren.
3.1 Frederick Taylor
Taylor suggereerde dat de toepassing van wetenschappelijke principes zou leiden tot
efficiëntie, standaardisatie en discipline. Hij suggereerde dat:
- Er een duidelijke onderscheid gemaakt moest worden tussen het plannen van een
taak (de managementrol) en het uitvoeren van de taak (rol van de werknemer).
- Een wetenschappelijk selectieproces moet bepalen wie de juiste persoon is voor de
functie.
- Taken moeten makkelijk en gestandaardiseerd zijn.
- Elke werknemer moet een minimum aantal bewegingen uitvoeren, bij voorkeur met
slechts één reeks handelingen.
- Er bestaat één beste manier voor het organiseren van de set taken die uitgevoerd
moeten worden en het is de verantwoordelijkheid van het management om
verregaande metingen uit te voeren om die beste manier te ontdekken.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper thaneealdenhoven. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,98. Je zit daarna nergens aan vast.