Samenvatting algemene en biologische
scheikunde
Hoofdstuk 1: De atoomstructuur van de materie
1.1 Atomen en moleculen
• Molecule = kleinste onderdeel van zuivere stof met dezelfde constante samenstelling
(zuivere stof: één soort moleculen ↔ mengsel: verschillende moleculen)
• Atoom = onderdeel van molecule = kleinste chemisch materiedeeltje behoudt zijn identiteit
in reacties
• Element = soort atoom, bepaalde eigenschappen
• Atoom = neutraal -> np = ne
• Massa atoom is ongeveer Σ (npmp + nnmn )
• Omvang atoom bepaald door omvang elektronenwolk
1.2 De chemische elementen
SAMENVATTENDE NOTATIE ELEMENT:
• Atoomnummer Z = np = ne (neutraal atoom) → Z geeft het aantal protonen in een kern, dus
kernlading in e!
• Massagetal A = Σ(np + nn )
Atoommassa m = absolute massa van een atoom
Isotoop = atoomsoort met Z = np = cte en A = np + nn ≠ cte , verschil in fysische eigenschappen door
verschil in massa
Isotopenabundantie = %-verdeling isotopen van een element
Atoommassa van een element→ meeste elementen: mengsel van isotopen, deze hebben
verschillende massa’s.
absolute massa van een element = de procentueel samengestelde som van de absolute massa’s van
de isotopen (in kg)
beter: relatieve atoommassa Ar = de procentuele samengestelde som van de relatieve atoommassa’s
van de isotopen
,Relatieve atoommassa’s ≠ gehele getallen!
1. mp = 1,672648x10-27 kg ↔ mn = 1,674954x10-27 kg
2. me = 9,109435x10-31 kg, maar wordt verwaarloosd
3. vorming van kern uit n protonen + m neutronen → massadefect, Afwijking stijgt naarmate atoom
groter wordt
Illustratie massadefect
E=mc²-> elk proces gepaard met delta e en ook met delta m
1. Chemische reactie: dE klein -> dm verwaarloosbaar
2. Kernreactie: dE groot-> M niet verwaarloosbaarµ
➔ Chemische reacties blijft massa constant
➔ Voor kernreacties geldt deze wet niet
Atomen, moleculen: klein + geringe massa → 1 g: zeer veel deeltjes
Gevolg: absolute atoommassa niet geschikt voor praktisch werk
Oplossing: schaalvergroting naar g
Eén mol van een materiesoort (atomen, moleculen, …) is een hoeveelheid van die materiesoort die
6,02215x1023 ( = getal of constante van Avogadro (NA ) entiteiten bevat.
Molaire massa van een element X, MMX , = massa van 1 mol atomen X, in g/mol
MMX = Na m= Na Ax u in g/mol
Ionen
Zijn geladen atomen of atoomgroepen
2 soorten: Kation (+)en anion(-)
Molaire massa? Relatieve ionmassa in g/mol = massa 1 mol ionen
Oefeningen dia 13
,Atoommodellen
Atoommodel van Rutherford
Voor het eerst beperkingen van beweging van elektronen
Atoommodel van bohr
➔ Elektronen bewegen in bepaalde stationaire cirkelvormige banen van welbepaalde energie rond
de kern
➔ Baanverandering = energieverandering o.v.v lichtfoton → emissie (↓) : ΔE is – → absorptie (↓) :
ΔE is +
Golfmechanisch atoommodel:
➔ Golf-partikel-dualiteit voor licht (Einstein, 1905) Licht = golffenomeen: breking, interferentie,
polarisatie, …
➔ Golf-partikel-dualiteit voor materie (de Broglie, 1924)= Alles heeft een golfkarakter
➔ Onzekerheidsprincipe van Heisenberg (1927)= Het is onmogelijk om zowel de plaats als de
energie van een zeer klein deeltje zoals een e tegelijkertijd perfect te kennen = Er is een
inherente onzekerheid omtrent de plaats én de tijd van een e-
Orbitaal: is de plaats in de ruimte om een e- met zekere waarschijnlijkheid aan te treffen
De Schrödinger-vergelijking voor een elektron in een atoom ↓
oplossing = golfvergelijking
kwadraat golfvergelijking = orbitaal op een schil
Uit randvoorwaarde aan de Schrödinger-vergelijking volgen:
• verschillen schillen
•
binnen verschillende schillen (mogelijks) verschillende orbitalen
, Regels:
Liever in x en y dan (x en z) of (y en z) anders stoten af
Elektronenstructuur van de atomen
Definitie: e - -structuur = e- - configuratie = verdeling e- over energieniveaus
Stabiliteit: hoe lager E, hoe stabieler stabiliteit stelsel ↑ als E-inhoud van stelsel ↓
Afleiden van e- -configuratie atomen:
één voor één e toevoegen, steeds aan op dat moment laagst beschikbare energieniveau
Ionen: idem als atomen, maar er worden meer/minder elektronen dan protonen toegevoegd
grootte: kation is kleiner dan iso-elektronisch atoom, anion groter. Reden: even veel elektronen,
maar bij kation (anion) meer (minder) protonen in de kern, dus elektronenwolk wordt harder
(minder hard) aangetrokken.
Regels:
1) Vul orbitalen op tot maximaal aantal toegelaten e- startende van orbitaal met het laagste
energieniveau. Ga dan verder met het orbitaal met op één na laagste energieniveau, enzovoort: 1s,
dan 2s, dan 2p, …
2) Indien er verschillende orbitalen zijn met hetzelfde energieniveau (bijvoorbeeld 2px , 2py en 2pz ),
wordt het volgende e in een op dat moment nog leeg orbitaal geplaatst. Pas als alle orbitalen 1 e-
hebben, wordt er één voor één een tweede toegevoegd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper larscoolen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,99. Je zit daarna nergens aan vast.