Wat is ontwikkelingspsychologie?
= De psychologie van groei, verandering en consistentie van menselijke ontwikkeling
gedurende het hele leven.
De veranderingen worden vanuit verschillende invalshoeken onderzocht
Lichamelijke
Emotionele
Cognitieve
Sociaal-culturele
Persoonlijkheid
Nature-nurture vraagstuk
= Oud meningsverschil over de vraag of erfelijke factoren dan wel omgevingsfactoren de
meeste invloed hebben op ons gedrag en psychische problemen.
-> Interactie tussen nature en nurture betekent dat we allemaal worden geboren met een
bepaalde aanleg (nature) die, als deze wordt blootgesteld aan de juiste invloeden uit onze
omgeving (nurture) het volledige potentieel kan bereiken.
Effecten van nature en nurture afwegen d.m.v.
Tweelingenonderzoek
o = Onderzoek naar tweelingen. Door hun ontwikkelingen met elkaar te
vergelijken, hoopt men te ontdekken welke eigenschappen zijn aangeleerd en
welke aangeboren.
Adoptieonderzoek
o = Alternatief voor tweelingonderzoek waarbij de eigenschappen van het
geadopteerde kind worden vergeleken met de eigenschappen van de
biologische gezinsleden en die van de adopterende gezinsleden.
Kernvraag 7.1: Wat kan een pasgeboren baby?
-> Kernconcept 7.1: Pasgeborenen bezitten aangeboren gedragspatronen (reflexen) voor drie
elementaire overlevingstaken; voedsel vinden, contact maken en gevaarlijke situaties
vermijden.
7.1.1 Prenatale ontwikkeling
Prenatale periode = Ontwikkelingsperiode voorafgaand aan de geboorte.
Prenatale gevaren: teratogenen
Teratogenen zijn gevaarlijke stoffen zoals alcohol, die schade kunnen toebrengen aan het
ongeboren kind. Wanneer een moeder te veel alcohol drinkt tijdens de zwangerschap kan
een kind een aantal fysieke en mentale problemen oplopen. Dit heet het Foetaal Alcohol
Syndroom (FAS)
,7.1.2 De neonatale periode: vaardigheden van het pasgeboren kind
Neonatale periode = De eerste maand na de geboorte.
-> Hierin worden de vijf zintuigen ontwikkeld.
7.1.3 Infancy: verder bouwen op de neonatale blauwdruk
Zuigelingentijd = De periode tussen het einde van de neonatale periode (de
geboorte) en het moment dat het kind kan praten (meestal rond 18 maanden tot 2
jaar).
-> In deze periode kan het kind nog niet echt praten, maar wel brabbelen.
Neurale ontwikkeling
Gevoelige periode = Een periode waarin het organisme bijzonder gevoelig is voor
specifieke stimuli en het een bepaalde functie goed kan ontwikkelen, of waarin juist
nadelige effecten ondervindt door onvoldoende of slechte stimulatie.
Ontwikkeling van de hersenen
o Synaptic pruning = Een proces waarbij ongebruikte verbindingen in de
hersenen verloren gaan en neuronen beschikbaar komen voor toekomstige
ontwikkeling.
Rijping en ontwikkeling
Rijping/Maturatie = Proces waarin het genetische programma in de loop van de tijd
tot uiting komt => Biologische ontplooiing
Genetic leash = Term van Edward Wilson voor de beperkingen die erfelijke factoren
opleggen aan ontwikkeling.
o Als gevolg van genetic leash leert een kind zonder speciale training lopen
volgens een in de tijd geordend patroon dat kenmerkend is voor alle
lichamelijk gezonde kinderen.
Contactsteun
Contactsteun = Stimulatie en steun die wordt verkregen door de fysieke aanraking
van een verzorger.
Hechting
Hechting = Langdurige sociaal-emotionele relatie tussen het kind en een ouder of
andere vaste verzorger.
Inprenting = Primitieve vorm van leren waarbij sommige jonge dieren zich hechten
aan het eerste bewegende object dat ze zien.
-> Voorbeeld van instinctieve hechting.
Er zijn verschillende hechtingsstijlen, ieder kind hecht zich namelijk op een andere manier:
Veilige hechting
o = Kinderen zijn ontspannen en op hun gemak bij hun verzorgers en zijn
verdraagzaam tegenover vreemden en nieuwe ervaringen.
o Verlatingsangst = Een veelvoorkomend patroon van angst dat wordt
waargenomen bij jonge kinderen die worden gescheiden van hun verzorgers.
, Angstig-ambivalente hechting
o = Een kind wil contact met de verzorger, toon extreem veel verdriet wanneer
het wordt gescheiden van de verzorger en is moeilijk te troosten wanneer het
herenigd is met de verzorger.
Angstig-vermijdende hechting
o = Een kind toon geen interesse in contact met de verzorger en vertoont geen
verdriet wanneer het van de verzorger wordt gescheiden, noch blijdschap
wanneer het wordt herenigd met de verzorger.
Gedesorganiseerde en desoriënterende hechtingspatroon
o = Kinderen vertonen vaak inconsistent en tegenstrijdig gedrag.
Langetermijneffecten van hechting
Uitbreiden hechting naar andere gezinsleden naast hun primaire verzorger.
Primaire hechtingsrelatie dient als werkmodel voor latere belangrijke relaties.
Kernvraag 7.2: Welke vaardigheden moet een kind zich eigen maken?
-> Kernconcept 7.2: De samenwerking van nature en nurture zorgt ervoor dat kinderen
belangrijke ontwikkelingstaken kunnen verrichten, vooral op het gebied van taalverwerving,
cognitieve ontwikkeling en het ontwikkelen van sociale relaties.
7.2.1 Hoe kinderen taal verwerven
Vanuit een ontwikkelingsstandpunt is de menselijke taalverwerving ontzagwekkend.
Zuigelingen kennen geen enkel woord en na een paar jaar spreken zij de taal die zij om zich
heen horen.
Aangeboren taalstructuren in de hersenen
Kinderen worden geboren met bepaalde in de hersenen verankerde structuren die ervoor
zorgen dat ze taal kunnen begrijpen en produceren. Taalverwerving wordt aangestururd
door een aangeboren psychisch systeem, Het taalverwervingssysteem (LAD) (= Biologisch
georganiseerde hersenstructuur die enkele elementaire grammaticale regels bevat waardoor
het leren van taal gemakkelijker zou verlopen.)
Verwerving van vocabulaire en grammatica
Tegen de tijd dat baby’s vier maanden oud zijn, gaan ze brabbelen. Dit is een vorm van
experimenteren met de elementaire beginselen van de taal.
Rond 1 jaar beginnen baby’s aan de één-woordfase, waarbij ze volledige woorden kunnen
spreken.
Op ongeveer twee jarige leeftijd beginnen kinderen aan hun twee-woordfase, en neemt het
aantal betekenissen dat ze kunnen overbrengen enorm toe.
Op zesjarige leeftijd begrijpt het gemiddelde kind ongeveer tienduizend woorden.
Van het zesde tot tiende jaar neemt de snelheid van de taalverwerving nog meer toe.
Eerst leren kinderen grammatica, daarna telegramspraak (= Korte, eenvoudige zinnen) en tot
slot leren zij hoe het gebruik van morfemen (= kleinste nog betekenisvolle eenheden waaruit
een woord bestaat) in zijn werk gaat.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper leevs. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €14,99. Je zit daarna nergens aan vast.