HET VERPLEEGPLAN
CASUS SJEF
FHMG HBO-V
KERN3 B Leerjaar 1
2020/2021
Studenten: xxx xxx
xxx xxx
xxx xxx
Docent: xxx xxx
,Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
2
, GROEPSFOTO
VOORWOORD
Beste lezer,
Voor u ligt het verpleegplan van de casus “Sjef”. Dit verpleegplan is tot stand gekomen in het
HBO-Verpleegkunde vak KERN3 B. In dit verpleegplan hebben wij, eerstejaars studenten
van de Fontys Hogeschool te Eindhoven, ons in verschillende onderwerpen binnen het
verpleegkundig proces verdiept en deze nader onderzocht.
Voordat u begint te lezen willen wij graag onze docent, mevrouw xxx, hartelijk bedanken. Ze
heeft ons team vanaf de eerste projectweek ondersteund en stond altijd open om onze
vragen te beantwoorden.
Wij wensen u veel leesplezier!
Het verpleegkundeteam van Sjef,
xxx xxx
xxx xxx
xxx xxx
3
, INHOUDSOPGAVE
1. Theoretisch kader …………..…..… blz. 6
2. Casus “Sjef” ……………………….. blz. 7
3. Verpleegkundige anamnese …..... blz. 8
4. Clusteren ………………………….... blz. 12
5. Verpleegkundige diagnose 1:
Voedingstekort
5.1. Motivatie diagnose ……….………… blz. 13
5.2. PES formulering …………...……….. blz. 13
5.3. Doel korte termijn …………………... blz. 14
5.4. Interventies korte termijn …….……..blz. 15
5.5. Doel lange termijn ………………….. blz. 17
5.6. Interventies lang termijn ………..….. blz. 17
5.7. Financiering …………………..…….. blz. 18
5.8. Evaluatie …………………………….. blz. 18
6. Verpleegkundige diagnose 2:
Risico op verstoord vochtbalans
6.1. Motivatie diagnose ………………..... blz. 21
6.2. PES formulering ……………...…….. blz. 21
6.3. Doel korte termijn …………………... blz. 22
6.4. Interventies korte termijn ……….…..blz. 23
6.5. Doel lange termijn ………………….. blz. 26
6.6. Interventies lang termijn…..…….….. blz. 26
6.7. Financiering ……………………..….. blz. 27
6.8. Evaluatie …………………………….. blz. 28
7. Verpleegkundige diagnose 3:
Zelfverwaarlozing
7.1. Motivatie diagnose ………..……….. blz. 30
Figuur 2: (Freepik, 2021)
7.2. PES formulering ……………..…….. blz. 30
7.3. Doel korte termijn …………………... blz. 32
7.4. Interventies korte termijn ……….…..blz. 33
7.5. Doel lange termijn ………………….. blz. 35
7.6. Interventies lang termijn …………… blz. 35
7.7. Financiering …………………..…….. blz. 36
7.8. Evaluatie …………………………….. blz. 36
4
,8. Groepsevaluatie ……...……………………………….…………….. blz. 38
9. Bronnen
9.1. Literatuurlijst ……...…………………………….……….…………….. blz. 39
9.2. Figurenlijst ………………………………………..….……………….. blz. 41
9.3. Tabellenlijst ……...…………………………….……….…………….. blz. 42
10. Bijlagen:
10.1. Bijlage 1: Voorbeeld van mictie-dagboek .……………………...….. blz. 44
10.2. Bijlage 2: Informatie uit de folder
“Voedingsadvies bij levercirrose” .…………………...….. blz. 45
10.3. Bijlage 3: Ontvangen feedbackformulier 1 .…………………….….. blz. 46
10.4. Bijlage 4: Ontvangen feedbackformulier 2 .……..……………...….. blz. 47
10.5. Bijlage 5: Gegeven feedbackformulier 1 .……..………………..….. blz. 48
10.6. Bijlage 6: Gegeven feedbackformulier 2 .…..………………..…….. blz. 49
10.7. Bijlage 7: Logboek .…..………………………….………….………... blz. 50
5
,1. THEORETISCH
KADER
Al lijkt het schrijven van een verpleegplan misschien overbodig in ons huidig zorgsysteem,
het is echter een essentieel onderdeel van het verpleegkundig proces.
Door het opstellen van een verpleegplan krijgt de verpleegkundige een overzicht van wat hij
of zij, in samenwerking met de zorgvrager, wil bereiken. Daarnaast laat de verpleegkundige
zijn of haar expertise, kennis en professionaliteit zien. Tot slot biedt het plan ook een houvast
in het proces- en planmatig werken.
Deze houvast wordt onder andere gecreëerd door een gestructureerde aanpak, daar een
verpleegplan in verschillende fases is opgesteld.
Eerst gaat de verpleegkundige een zorgrelatie aan met de zorgvrager waarbij, door onder
andere een kennismaking, relevante informatie wordt verzameld. Vervolgens worden deze
gegevens vastgelegd in een anamnese. Uit deze anamnese zal een probleem naar voren
komen die tevens in het verpleegplan zal worden geformuleerd. Daarna kan de
verpleegkundige interventies opstellen. Dit doet hij of zij door eerst met de zorgvrager een
gezamenlijk doel op te stellen. Tot slot komen; het plannen van de interventies, de uitvoering
van de interventies, de rapportage van de uitvoering en de evaluatie van het beoogde
resultaat aan bod in het verpleegplan.
Zo ziet men, dat het verpleegplan handvaten biedt voor het waarborgen van de zorgkwaliteit
en dat het gehele verpleegkundige proces hierin terug te vinden is (Hesselink, 2011).
…………
…………
…………
…………
Figuur 4: (Freepik, Holding hands,
Figuur 3: (Freepik, Looking at
results, 2021)
2021)
6
, 2. CASUS SJEF
“Sjef is 44 jaar en woont al zijn hele leven in Tilburg. In een ver
verleden had hij een partner. Samen hebben ze een dochtertje van 10,
maar het contact is kort na de eerste verjaardag verbroken. Hij woont
in Tilburg-Broekhoven in een flat op de 3e verdieping. Er is geen lift.
Sjef hield er van naar het café in de wijk te gaan. Een paar glazen bier
gingen er altijd goed in en een jointje deed hem even vergeten hoe zijn
leven er uit ziet. Sjef heeft geen werk en leeft van een uitkering. Hij is
tot zijn 40e buschauffeur geweest op lijndiensten. Zijn wiet- en
alcoholverslaving waren de aanleiding voor ontslag.
Sjef heeft door zijn alcoholgebruik hepatitis ontwikkeld, wat inmiddels
is overgegaan in levercirrose. Hij gaat al een tijd niet meer naar de
MDL-arts, die bleef maar aandringen dat hij moest stoppen met alcohol
drinken. Het ging een hele tijd goed totdat Sjef klachten van jeuk
kreeg. Hij probeerde er zo min mogelijk aan te denken, maar de
jeukklachten begonnen nu erger te worden. Hij besloot naar de
huisarts te gaan. Hij heeft een goed gesprek gehad met de huisarts.
De huisarts legt uit dat de jeuk te maken heeft met de levercirrose en
verwijst hem door naar een andere MDL-arts. Hij adviseert Sjef ook om
de wijkverpleegkundige in te schakelen.
Bij binnenkomst in de flat zie je dat er overal spullen liggen. Het is er
vies en het ruikt niet fris. Je baant je een weg naar de woonkamer en
de stoel waarin Sjef weer is gaan zitten. Sjef biedt je koffie aan, maar
dat durf je niet aan. Eerst praat je wat over ‘koetjes en kalfjes’.
Wanneer je met Sjef in gesprek gaat over zijn woonsituatie, zegt hij dat
hij altijd moe is. Hij heeft gewoon geen puf om zijn kleren te wassen of
te stofzuigen. Hij voegt toe ‘Waarom zou ik dat doen? Er komt hier toch
niemand’. Hij geeft aan dat hij alleen mensen ziet wanneer hij naar de
supermarkt op de hoek loopt voor een nieuwe krat bier. Hij heeft geen
contact meer met zijn familie. Je vraagt of Sjef veel is afgevallen, want
je ziet dat zijn kleren hem erg ruim zitten. Sjef geeft toe. Als hij bier
heeft gekocht, blijft er weinig geld over. En vaak heeft hij toch geen
trek in eten. Je besluit Sjef te vragen wat hij van zijn leven vindt. Dan
blijft het stil en lijkt het gesprek over te zijn.
Figuur 5: (8photo, 2020)
Aan het gezicht van Sjef is boosheid af te lezen, of is het toch
teleurstelling, je weet het niet goed. Uiteindelijk geeft hij aan dat hij niet
meer weet wat of hoe hij het moet doen. Het hoeft voor hem niet meer
zo, maar ondanks dat vindt hij het fijn dat hij hulp krijgt. Je stelt voor
om samen een plan op te stellen om stap voor stap iets aan zijn
situatie te doen. Hij wil wel, maar waar moet hij beginnen (Fontys
Hogeschool Mens en Gezondheid - HBO Verpleegkunde, 2020/21)?”
7