Inleiding recht tentamenweek 1
07 Wat is recht, waarom is er recht en de rechtsgebieden.
1.2 Waarom recht?
Er zijn 4 functies van het recht:
1. In de eerste plaats zijn er gedragsregels waarvan nagenoeg iedereen in de
samenleving vindt, dat zijn moeder moeten worden nageleefd en opgevolgd. die
gedragsregels vinden we een moreel opzicht zo belangrijk, dat we ze schriftelijk
vastleggen, met een straf als zij worden overtreden. Deze normen zijn niet alleen
ethische normen, maar zijn daarnaast ook rechtsnormen. Moord diefstal of
discriminatie zijn voorbeelden van dergelijke rechtsnormen. We spreken hier van een
normatieve functie van het recht.
2. Wij kennen een rechterlijke organisatie die bij uitsluiting oordeelt of iemand moet
worden gestraft en zo ja, op welke wijze en met behulp van welke procedure. Dit
wordt ook wel de geschil oplossende functie van het recht genoemd.
3. De derde functie van het recht heeft te maken met het feit, dat het een
ervaringsgegeven is dat mensen niet alles tot in de puntjes regelen. Het betreft hier
de additionele (aanvullende) functie van het recht: het biedt een rechtsregel als
partijen vergeten zijn op een bepaald gebied afspraken te maken. Hebben zij dit wel
gedaan, dan gaat die afspraak voor en is de wettelijke regeling niet meer van
toepassing.
4. Ten slotte kan worden gewezen op de instrumentele functie van het recht. Een goed
voorbeeld hiervan levert het verkeersrecht. Dat de wet bepaalt dat er op de wegen
rechts wordt gereden, heeft natuurlijk niks te maken met een bepaald normbesef.
Ook is volstrekt niet toereikend als mensen daar zelf afspraken over moeten maken
te willen. De gevolgen zijn niet te overzien als tegenovergestelde afspraken tot stand
komen. Daarom had de wetgever op tal van onderwerpen de knoop door: zo doen
wij het en niet anders. Deze instrumentele functie van het recht is de laatste
decennia steeds belangrijker geworden.
1.3 Waar vinden we het recht?
Het is van groot belang dat we weten waar we het recht kunnen vinden. We spreken in dit
verband ook wel van de rechtsbronnen. Het Nederlands recht kent rechtsbronnen, 4 in
totaal:
1. De wet;
2. Het verdrag;
3. De jurisprudentie;
4. De gewoonte.
1.3.1 Wet
In ons land zijn we eraan gewend dat het maatschappelijk leven gereglementeerd wordt
door middel van wetten.
,Wetten met betrekking tot het privaatrecht
Allereerst zijn er wetten op het terrein van het privaatrecht, ook wel het civiele recht of het
burgerlijk recht genoemd. Het privaatrecht valt uiteen in twee deelgebieden: het personen-
en familierecht en het vermogensrecht.
Het personen- en familierecht Regelt zaken als geboorte, huwelijk, adoptie en de regeling
van het vermogen tussen echtgenoten. Veel van dit recht tref je aan in het burgerlijk
wetboek. Naast het personen- en familierecht kennen het vermogensrecht als deel van het
privaatrecht. Binnen dit rechtsgebied, zo zouden we globaal kunnen stellen, vallen alle op
geld waardeerbaar handelingen tussen burgers onderling waarin juridische gevolgen
verbonden zijn. Bij geschillen op het terrein van het vermogensrecht voor de vaak schade
geleden, die via de rechter verhaald wordt op degene die de schade heeft toegebracht. De
regels op een termijn van het vermogensrecht vinden we ook in het burgerlijk wetboek,
maar dan met name in de boeken 3,5 en 6.
Het Burgerlijk Wetboek
Boek 1: Personen- en familierecht.
Boek 2: Rechtspersonen.
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen.
Boek 4: Erfrecht.
Boek 5: Zakelijke rechten.
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht.
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten.
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer.
Boek 10: Internationaal privaatrecht.
Wetten met betrekking tot het ondernemingsrecht
Het privaatrecht bestaat niet alleen uit personen- en familierecht maar kent ook het
ondernemingsrecht, het rechtsgebied dat - zoals het woord al zegt - alles regelt wat
ondernemingen en bedrijven betreft. Het uitvoeren van een onderneming of bedrijf vindt
vaak plaats in de vorm van een naamloze of besloten vennootschap, soms via een coöperatie
of een stichting. De wettelijke bepalingen die op deze ondernemingsvormen betrekking
hebben, worden tot het ondernemingsrecht gerekend; dit deel van het recht staat voor een
groot deel opgetekend in boek twee van het BW.
Wetten met betrekking tot het burgerlijk procesrecht
Heeft iemand een privaatrechtelijk geschil met een ander, dan moet die persoon naar de
rechter stappen om zijn gelijk te krijgen. Op het terrein van het privaatrecht is er niet een
derde onafhankelijke persoon die daarvoor in actie komt, dat moet de burger zelf doen.
Naar de rechter gaan om een geschil te laten beslechten, noemen we procederen. De regels
die op het voeren van juridische procedures op het terrein van het privaatrecht van
toepassing zijn, worden tot het burgerlijk procesrecht gerekend en zijn voor een groot deel
in het Wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering aan te treffen.
Wetten met betrekking tot het strafrecht
Kenmerken voordeel van het recht is dat de staat door middel van het openbaar ministerie
actief optreedt om sancties te eisen bij overtreding van de normen. Bij het privaatrecht is
,het anders, zo zagen we hiervoor. Als een burger geen actie onderneemt om
schadevergoeding te krijgen, zou de staat zich daar verder niet mee moeien, ook al zou die
burger in zijn recht staan. Bij het strafrecht bezit de staat een monopolie positie. Alleen het
om tot vervolging van strafbare feiten over gaan, zo luidt de hoofdregel.de wettelijke
bepalingen op het terrein van het strafrecht treft men aan in het Wetboek van Strafrecht,
het Wetboek van Strafvordering en een groot aantal andere losse wetten, zoals de
opiumwet, de wet op de economische delicten in de wet wapens en munitie.
Wetten met betrekking tot het staatsrecht
Het staatsrecht regel ruwweg gesproken de wijze waarop het Nederlandse staatsbestel voor
het vormgeven en de invloed die de burgers daarop kunnen uitoefenen. Op het terrein van
het staat recht komen de eerste en tweede kamer, de regering, verkiezingen en de
totstandkoming van wetten aan de orde. Een zeer belangrijke wet op dit gebied is de
grondwet, waarin de basisregels van ons staatsbestel staan opgesomd. De wetten die op
grond van een dergelijke opdracht tot stand komen noemt men organieke wetten.
Wetten met betrekking tot het bestuursrecht
Ten slotte kunnen we ook wijzen op wetten die zich begeven op het terrein van het
bestuursrecht. Vanaf 1 januari 1994 het is echter de Algemene wet Bestuursrecht op
onderdelen in werking getreden. De Awb wordt ook wel genoemd als een voorbeeld van
aanbouw wetgeving: de wet wordt in delen ingevoerd en uitgewerkt. Op 1 januari 2013 is de
Awb als kern werd nog belangrijker voor het bestuursrecht geworden, omdat toen de wet
aanpassing bestuursprocesrecht in werking is getreden. Voor het antwoord op de vraag hoe
je op het terrein van het bestuursrecht procederen, moet je vanaf die datum als hoofdregel
de regels in de Awb toepassen.
Het bestuursrecht heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft om
regulerend op te treden ten aanzien van de maatschappij. Op alle terreinen van de
samenleving beste staat regelend optreden, hoewel de laatste jaren weer in
tegenovergestelde tendens valt waar te nemen. De toenemende staatsinterventie wordt ook
wel karakteristiek aangeduid met de ontwikkeling van nachtwakersstaat naar sociale
verzorgingsstaat. Als de overheid zich meer terugtrekt spreken we wel van privatisering en
deregulering.
19 Rechtsbronnen
Wie zijn wetgever?
We kunnen op dit punt een onderscheid maken tussen wetgevers op centraal- en op
decentraal niveau. Wetgever op centraal niveau is met name de nationale wetgever, die is
samengesteld uit enerzijds de regering en anderzijds de regering en anderzijds de Staten-
Generaal. De wetten van de nationale wetgever vormen tezamen de regelgeving uit Den
Haag (landelijke politiek). Decentrale wetgevers treffen we onder meer aan op provinciaal en
gemeentelijk niveau. Ook provincies en gemeentes vaardigen dus wetten uit. Deze heten
dan ‘verordeningen’ en geen ‘wetten’. Op provinciaal niveau zijn de Provinciale Staten
bevoegd verordeningen voor hun provincie tot stand te brengen. Op gemeentelijk niveau is
de gemeenteraad bevoegd voor de gemeente in kwestie regels te maken.
, Naast centrale en decentrale wetgevers zijn ook nog andere instanties in Nederland bevoegd
‘wetten’ uit te vaardigen. Deze regels dragen de naam ‘keuren’. Kortom: ‘wetten’ worden
door veel meer dan een instantie gemaakt.
Rangorde tussen wetgevende organen
Er zijn verschillende organen die wet of verordening maken hierin kunnen we een rangorde
aanbrengen waarbij 3 regels gelden:
1. Hogere regels gaan boven lagere regels.
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels.
3. Jongeren regels gaan boven oudere regels.
Wet in formele en materiele zin
Als het om wetten gaat, is het onderscheid tussen wet in formele zin en wet in materiele zin
van belang. Een wet in formele zin is een wet die tot stand is gekomen door regering en
staten generaal gezamenlijk, de nationale wetgever dus. Ieder product van deze wetgever
wordt met uitsluiting van alle andere dader van wetgeving, een wet in formele zin genoemd.
Een beetje materiele zin is iedere regeling van een wetgever die bestemd is voor een
onbepaald aantal en dus niet bij name genoemde personen te gelden. Op grond van het
voorafgaande kunnen we het volgende stellen:
Een groot aantal wetten is en een wet in formele zin en wet in materiele zin, want de
wedstrijd door de regering en staten generaal worden uitgevaardigd, zijn meestal tot
niet bij name genoemde mensen gericht.
Sommige wetten zijn wel wet in formele zin, maar geen wet in materiele zin, want
wet afkomstig van de centrale wetgever richten zich soms tot bijnamen genoemde
personen of concreet gemaakte onderwerpen.
Een groot aantal bed is geen wet in formele zin, maar wel een wet in materiele zin,
want veel wet op provinciaal en gemeentelijk niveau richtte zich tot een bepaald
aantal mensen.
Een besluit niet afkomstig van regering en staten generaal en niet gericht tot een
onbepaald aantal mensen is nog een wet in formele zin nog een wet in materiele zin.
Verdrag
Niet alleen in bed te treffen we recht aan, overdragen behelzen rechtsregels. Deze regels
noemen we verdragsbepalingen. Een verdrag is een afspraak, en, gesloten door twee of
meer staten. Een verdrag tussen twee landen eten bilateraal gedrag te willen. Zijn er meer
dan twee staten bij het verdrag betrokken dan noemen we dit een multilateraal verdrag.
Verdragen worden steeds belangrijker. Vanwege de toenemende internationalisering van
samenleving en markt, worden landen min of meer gedwongen zo goed mogelijk met elkaar
samenwerken. We zien hier dus al dat een verdragsbepaling soms zo belangrijk is dat deze
een wet van de nationale wetgever terzijde kan schuiven.
Jurisprudentie
Jurisprudentie betekent rechtspraak recht wordt gesproken door een enkele rechter of door
een rechterlijk college. Hun beslissingen worden vonnissen, arresten of uitspraken genoemd.
De naam die aan een rechterlijke beslissing gegeven wordt, hangt af van wat de rechter of
het college die de uitspraak doet. Een vonnis wordt gegeven door de rechtbank. Een arrest
wordt gewezen door een gerechtshof en de hoge raad. Voorwaarde is dat de procedure die