Jeugd en zorg en wet
Major 4, periode 1 & 2
Les Wel bestuderen voor de MC-toets Niet bestuderen
voor de MC-toets
Les 1 - Focus op jeugdcriminaliteit H4 en H6 (PDF op ELO). - Animatie over de
Jeugd en Zorg - Powerpoint van de richtlijnen Jeugdhulp en richtlijnen Jeugdhulp en
Jeugdbescherming (PDF op ELO). Jeugdbescherming.
- Powerpoint van de les inclusief alle termen en - Eigen antwoorden op
begrippen (ELO). de voorbereidende
opdracht over eigen
ervaringen
jeugdcriminaliteit.
Les 2 - Over de Grens? Gids voor ouders (PDF op ELO). - Normatieve lijst
Jeugd en Zorg - Powerpoint van de les inclusief alle termen en - 103 vragen over
begrippen (ELO). jongeren en seks
- Fragment van ‘Dokter
Corrie’.
Les 3 - Boek Mens en Recht, - Kennisclip met PP over
Jeugd en Wet Paragraaf 9.3 hoofdstuk 9 Jeugdhulp
- Boek Jeugdrecht in de (mediatheek)
praktijk, Hoofdstuk 2 en - Kennisclip over de
hoofdstuk 6 evaluatie van de
Jeugdwet.
Les 4 - Boek Jeugdrecht in de - De kennisclip over
Jeugd en Wet praktijk, Hoofdstuk 1 blz. opgroeien in
15 t/m 28 en hoofdstuk 7, gezinshuizen
blz. 109 t/m 116. - De kennisclip over de
- Pleegzorg, (tekst op ELO) positie van pleegouders
- Artikel over het - De twee kennisclips
‘Meerouderschap in de over jonge
21e eeuw’ (tekst op ELO) vluchtelingen in
Zwolle.
Les 5 -Handelen bij kindermishandeling en huiselijk geweld - Fragment van het
Jeugd en Zorg H1 en H3 (PDF op ELO). Klokhuis over
- Powerpoint van de les inclusief alle termen en Kindermishandeling.
begrippen (ELO).
,Les 6 - Basismodel meldcode huiselijk geweld en - Formulier invullen
Jeugd en Zorg kindermishandeling. (PDF op ELO). LIRIK.
- Afwegingskader H 1 t/m H4 (PDF op ELO).
- LIRIK (PDF op ELO).
- Powerpoint van de les inclusief alle termen en
begrippen (ELO).
Les 7 - De OM-aanwijzing - Clip over
Jeugd en Wet ‘Huiselijk geweld en eergerelateerd geweld.
kindermishandeling’. - Clip over de opvang
(tekst op ELO) van vrouwen en
- De handreiking kinderen.
Huisverbod, alleen - Documentaire: Doc 2
hoofdstuk 1, 2, 3 en 5. Code Rood Huiselijk
(tekst op ELO) geweld
Les 8 - Boek Mens en Recht: - Documentaire over
Jeugd en Wet Paragraaf 9.4 en 9.5 een rechtszitting bij de
- Boek Jeugdrecht in de kinderrechter.
praktijk: Hoofdstuk 3 blz. - Toolkit met informatie
47 t/m 61. over huiselijk geweld en
kindermishandeling.
Les 9 Jeugd en - Factsheet Jongeren met een Licht Verstandelijke - Documentaire ‘Stille
Zorg Beperking (PDF op ELO). dilemma’s’.
- Oorzaken en risicofactoren LVB (PDF op ELO).
- Powerpoint van de les inclusief alle termen en
begrippen (ELO).
Les 10 - NJI dossier scheiding (PDF op ELO). - Fragment van het
Jeugd en Zorg - Do en Don’ts voor ouders en jeugdigen, werkkaart Klokhuis over scheiden.
4 richtlijn scheiding en problemen van jeugdigen
(PDF op ELO).
- Powerpoint van de les inclusief alle termen en
begrippen (ELO).
Les 11 - Uit het boek Mens en - ‘Altijd wat’ over
Jeugd en Wet Recht: hoofdstuk 7.4 t/m vechtscheidingen
7.8, blz. 170 t/m 190 (NCRV)
- De brochure ‘Scheiden, en - Clip Echtscheiding
de kinderen dan’ (tekst door de ogen van
op ELO) kinderen
Les 12 - Boek: Jeugdrecht in de - Clip over
Jeugd en Wet praktijk: Hoofdstuk 4 leerplichtwetgeving
blz. 65 t/m 76 en
hoofdstuk 5 blz 83 t/m 95.
- Artikel: Herstelrecht in het
Jeugdstrafzaken in
Nederland, waar staan
we? (tekst op ELO)
,Toets Jeugd en Zorg en Wet
Vorm Multiple Choice
Aantal vragen / gemiddeld aantal antwoordalternatieven
Cesuur score 40 punten (cijfer 5,5)
Lesthema’s Aantal Aantal Aantal Totaal
kennis- begripsvrage toepassings- aantal
vragen n vragen
Les 1: Jeugd en zorg
Introductie op jeugdhulp en jeugdcriminaliteit. 2
2 1 5
Les 2: Jeugd en Zorg
Seksueel grensoverschrijdend gedrag. 1 1 2 4
Les 3: Jeugd en Wet
Regelgeving voor de professional in het IVRK
2 1 1 4
en de Jeugdwet
Les 4: Jeugd en Wet
Ouderschap en gezag, positie ouders en
kinderen, positie pleegouders, verschil 2 1 1 4
vrijwillige hulp, drang en dwang (verdieping).
Les 5: Jeugd en Zorg
Huiselijk geweld en kindermishandeling. 1 2 1 4
Les 6: Jeugd en Zorg
Huiselijk geweld en kindermishandeling. 1 1 2 4
Les 7: Jeugd en Wet
Huiselijk geweld en kinderbescherming, 1 1 2 4
juridische kaders.
Les 8: Jeugd en Wet
Uitvoering kinderbeschermingsmaatregelen
en positie betrokken professionals. 2 1 2 5
Les 9: Jeugd en Zorg
LVB. 2 1 1 4
,College 1: Introductie op jeugdhulp en jeugdcriminaliteit
Literatuur:
Focus op jeugdcriminaliteit H4 + H6
Hoofdstuk 4: de vele gezichten van jeugdcriminaliteit
4.2: jeugdcriminaliteit als ‘normaal’ kickgedrag
Kickgedrag (normale adolescentie delinquentie):
- Korte actieve periode van wetsovertreding.
- Komt vaak in vriendengroepen voor om erbij te horen.
- Leeftijdsgebonden, vaak in adolescentiefase en stopt vanzelf bij ouder worden.
- Crime de passage: bij ouder worden verdwijnt het crimineel gedrag.
- Komt voort uit verveling, spanning, de kick of het imponeren van meisjes.
- Zoeken naar gedragsgrenzen en vinden van zelfcontrole.
- Gelegenheidscriminaliteit: gebruik maken van de gelegenheid die zich toevalig
voordoet (zwartrijden, winkeldiefstal, vandalisme).
- Passende uitdrukking: gelegenheid maakt de dief.
4.3: de harde kern
Harde kern:
- Dit is maar een kleine groep jongeren.
- Passende uitdrukking: jong geleerd, oud gedaan of zoals de ouderen zongen, zo
piepen de jongeren.
- Beginnen op jonge leeftijd (6-7 jaar) en gaan lang door.
- Krijgen vaak geen gevolg van hun gedrag op jonge leeftijd (geen straf thuis of van de
politie, enkel een waarschuwing).
- Vaak psychische problematiek.
- Ze hebben een doel (geld of status) en zijn zich bewust van de risico’s.
- Gebruiken een tactiek als ze gepakt worden: eerst ontkennen of niks zeggen,
vervolgens bekent de jongere het strafbaar feit en vertelt hij er nog één bij. Jongere
wordt opgepakt voor 2 strafbare feiten terwijl hij er misschien wel 12 heeft gepleegd.
4.4: de status van meelopers: rekruten of afzwaaiers
Meelopers:
- Lijken op harde kern, maar hebben (nu nog) minder zwaar crimineel gedrag.
- Rekruten: ze solliciteren naar lidmaatschap van de harde kerngroep.
- Afzwaaiers: ze behoorden vroeger tot de harde kern en houden zich nu meer op in de
periferie.
- Meer agressief en impulsief gedrag (vechtpartijen).
- Ze zijn niet doelgericht en plannen niks.
- Verschil tussen harde kern en meelopers zie je vooral in fundamentele kenmerken
(sociale binding en normbesef).
4.5: de psychopathologische jeugddelinquent
Psychopathologie is een verzamelbegrip voor het geheel van psychische stoornissen en
psychopathologische processen.
Wat is een (psychische) stoornis?
Zoals de definitie van criminaliteit afhankelijk is van plaats en tijd, zo geldt dat ook voor het
begrip stoornis.
,In de psychopathologie is sprake van een stoornis als er is voldaan aan de volgende
voorwaarden:
1. Het betreft een abnormaal verschijnsel. Abnormaal is wat afwijkt van een sociale
norm, van wat in een populatie als normaal geldt.
2. De stoornis brengt ongemak, lijden of bezorgdheid teweeg bij de betrokkene en/of de
omgeving.
3. De kenmerken van de stoornis dienen te passen binnen het geldende
wetenschappelijke begrippenkader. Anders gezegd: over de stoornis moet
overeenstemming bestaan.
4. Er moet sprake zijn van een aanhoudend probleem (dat dus niet gebonden is aan
een bepaalde periode, zoals de adolescentieperiode).
Veelvoorkomende psycische stoornissen bij jeugdige delinquenten in relatie tot delinquent
gedrag:
- LVB en risicofactoren voor crimineel gedrag: overvraging (overschatting) en weinig
om handen in de vrije tijd.
- Crimineel gedrag om verslaving te bekostigen, angsten en depressie kunnen leiden
tot een vlucht in de roes van alcohol en drugs.
- ADHD kan aan de basis liggen van crimineel gedrag op latere leeftijd.
- Gedragsstoornissen: agressief en impulsief gedrag, gebrekkige inlevingsvermogen.
- Internaliserende problemen: faalangst, eenzaamheid, laag zelfbeeld. Zoeken vaak
toevlucht in alcohol en drugs.
4.6: jeugdcriminaliteit in groepsverband
Sommige onderzoekers zijn van mening dat, zodra jongeren naar de middelbare school
gaan, de invloed van de ouders op het gedrag van de jongeren kleiner wordt en dat de
vriendengroep (peers) steeds meer invloed krijgt.
De groep waarin jongeren verkeren en groepsdynamische processen hebben een grote
invloed op het plegen van delicten door jongeren.
Groepscriminaliteit = er wordt hierbij van uitgegaan dat anderen de jongeren als een groep
beschouwen en/of dat de jongeren zichzelf als een groep beschouwen én ze betrokken zijn
bij antisociaal en/of delinquent gedrag.
Sommige delicten hebben een uitgesproken groepskarakter (openlijke geweldpleging en
vernieling), andere delicten hebben een uitgesproken individueel karakter ( diefstal thuis of
op school en verkoop van drugs).
Kenmerken hinderlijke groepen:
- Tussen de 10 en 20 jongeren van 13 tot 16 jaar.
- Vaak Nederlandse jongeren.
- Geen wisseling in samenstelling van de groep, wel een groei van de groep.
- Wel alcohol gebruik maar minder dan andere typen jeugdgroepen.
- Naar schoolgaande jongeren of jongeren met een baantje.
- De jongeren hebben ook nog contacten buiten de groep om.
- Gespecialiseerd in hinderlijk gedrag: rondhangen, geluidsoverlast, lichte vernieling of
verkeersovertreding.
,Kenmerken overlastgevende groepen:
- Tussen de 10 en 20 jongeren (iets ouder dan hinderlijke groepen).
- Laag opleidingsniveau.
- Verschillende etniciteit.
- Veel alcohol gebruik en sofdrugs.
- Openlijke geweldpleging en lichte mishandeling.
- Vaak in aanraking met politie.
- Hechte groep die lang bestaat.
Kenmerken criminele groepen:
- Rond de 30 jongeren van 12 tot 20 jaar.
- Extreem laag opleidingsniveau.
- Etnisch gemengd of volledig allochtoon.
- Handeling en gebruik van drugs.
- Meerderheid heeft een wapen in bezit.
- Zwaardere criminlaiteitsvormen.
- Criminaliteit met een financieel doel.
Kenmerken van een bende:
- Ook wel near-groups of groups genoemd.
- Financieel motief en/of organisatiegraad.
- 'hecht, georganiseerd' versus 'los, ongeorganiseerd' met als vijf kenmerken:
hechtheid van de groepsstructuur, mate van onderlinge solidariteit, mate van
organisatie, mate waarin criminele acties worden gepland en tot slot de mate waarin
er wisselingen binnen de groep plaatsvinden.
- 'open, niet-hiërarchisch' versus 'gesloten, hiërarchisch' met als drie kenmerken: mate
van hiërarchie, mate van onderlinge rivaliteit en mate waarin de groep zich als groep
profileert.
- Overlastgevende groepen die hoog scoren op beide dimensies worden straatbendes
genoemd.
- De criminele groepen die hoog scoren op beide dimensies, heten jeugdbendes.
4.7: sekse en etniciteit onder de loep
Jongens komen vaker bij strafrecht terecht dan meisjes, dit komt door extern gedrag
(agressie, naar buiten gericht).
Hier is wel groei in te zien, dit komt door de feministische beweging.
Kinderen die in hun jeugd verwaarloosd worden, lopen daarmee een groter risico op
crimineel gedrag. Meisjes lijken in dit opzicht kwetsbaarder voor (affectieve) verwaarlozing
dan jongens. Dat wil zeggen dat áls meisjes affectief verwaarloosd worden, de kans op
criminaliteit groter is dan bij affectief verwaarloosde jongens. Jongens schijnen echter veel
vaker affectief verwaarloosd te worden.
Controletheorie van Hirschi: verschil in sociale binding tussen jongens en meisjes. Het
beperkte aandeel van meisjes in de criminaliteit wordt verklaard door hun sterkere sociale
bindingen met de samenleving.
Marokkanen en Antillianen scoren hoog in criminaliteit.
Oorzaken hiervan:
- Zwakke sociaaleconomische positie
- Problematische schoolperiode.
- Wonen in achterstandswijken.
,H6: reacties op crimineel gedrag
Definitie van jeugdcriminaliteit: jeugdcriminaliteit verwijst naar gedrag van jongeren tussen
12-18 jaar waarbij bepaalde (in wetboeken vastgelegde) normen worden overschreden en
waarop een straf staat. De datum waarop het feit is gepleegd moet op je 12e gebeurt zijn.
Vanaf 1 april 2014: adolescentenstrafrecht voor volwassenen tussen 16-23 jaar. Rechter
bepaald op basis van persoonlijke ontwikkeling van de jongere welke type strafrecht van
toepassing is (jeugd-, adolescenten- of volwassenstrafrecht).
Reacties op crimineel gedrag:
- Onder de 12 jaar: politie doet melding bij RvdK. Gevolg is een
beschermingsonderzoek.
- Vanaf 12 jaar: politie meldt bij de RvdK. Gevolg is onderzoek in strafrecht.
In Nederland - zeker als het gaat om crimineel gedrag van jeugdigen – wordt terughoudend
omgegaan met het opleggen van zware sancties (zoals vrijheidsbenemende maatregelen).
De eerste stap is investeren in het voorkomen van crimineel gedrag (preventie).
6.1: strafmogelijkheden voor jeugdigen
Strafmogelijkheden:
- Halt: alternatieve straf voor jongeren die voor het eerst een licht delict plegen
(werkzaamheden, excuses aanbieden, schade betalen).
- Werk- en leerstraffen: (taakstraffen) worden i.p.v. een hoofdstraf of geldboete
opgelegd.
- Geldboete: kan een zelfstandige sanctie zijn maar ook in combinatie met een andere.
Van 3 tot 3.900 euro.
- Voorwaardelijke vrijheidsstraf: wordt gezien als justitiële stok achter de deur. In
combinatie met hulp en steun.
- Jeugddetentie: (onvoorwaardelijke vrijheidsstraf) wordt opgelegd in het geval van een
misdrijf. Van 1 dag tot max 2 jaar.
- Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM): zit tussen voorwaardelijke straf en
jeugddetentie in. Bedoeld voor meerplegers, veelplegers en hardekernjongeren met
gedragsproblematiek. Bestaat uit trainingen.
- Onderwijs als maatregel bij veroordeling van jongeren (tbo): veroordeelde jongeren
verplichten om naar school te gaan (12-23 jaar). Duurt max 2 jaar.
- Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ): voor jongeren die niet alleen getucht
moeten worden maar ook behandeld.
- Verplicht reclasseringscontact: verplichte begeleiding. Wordt opgelegd bij niet al te
zware feiten en als er sprake is van probleemgedrag (raadsonderzoek, OTS, andere
hulpverlening).
Bij al deze sancties is het in het bijzonder voor jeugdigen belangrijk dat de tijdspanne tussen
het plegen van het strafbare feit, de aanhouding en de strafexecutie ( de doorlooptijd) zo
klein mogelijk is. Als dat niet het geval is, ontbreekt de link tussen feit en sanctie.
, PowerPoint uitleg over richtlijnen in de jeugdzorg en jeugdbescherming
In de jeugdhulp en jeugdbescherming willen we in heel Nederland over de beste zorg voor
kinderen en jongeren. Daarvoor moet de meest recente kennis die er is ingebracht kunnen
worden in het gesprek tussen ouders, verzorgers en kinderen.
Richtlijnen zijn daarvoor een goed hulpmiddel: ze zijn gemaakt door beroepsoefenaars,
cliënten en kennisinstituten.
Een professional in de jeugdhulp en jeugdbescherming werkt vanuit zijn beroepscode aan
een het leveren van de best mogelijke hulp aan kinderen, jongeren, hun ouders en hun
gezinnen. Daarvoor zijn met elkaar en samen met cliënten de richtlijnen jeugdhulp en
jeugdbescherming ontwikkeld. Cliënten moeten daarop aan kunnen. Met elkaar willen we de
kwaliteit in het vak hooghouden. Je bent er zelfs op aanspreekbaar. Het hanteren van
beroepsstandaarden geeft invulling van een erkend beroep wat jeugdhulp en
jeugdbescherming is, maar geeft ook trots aan je werk omdat je je niveau van werken goed
kent.
Richtlijnen zijn:
- Aanbevelingen voor het handelen in de dagelijkse praktijk van de jeugdzorg en
jeugdbescherming.
- De eigen vakinhoudelijke standaarden van de jeugdhulpverleners.
- Een samenvatting van de kennis die er op dit moment is rond een thema of een
besluitvormingsproces.
De richtlijnen zijn niet alleen gebaseerd op resultaten van wetenschappelijk onderzoek, maar
evengoed – en minstens zo belangrijk – op praktijkkennis van professionals en
ervaringskennis van cliënten. Want ook dat is ‘evidence’.
Richtlijnen zijn getoetst op:
- Kinderrechten
- Bruikbaarheid binnen de LVB
- Praktische uitvoerbaarheid
Als jeugdprofessional pas je een richtlijn toe óf leg je uit waarom je ervan afwijkt. Soms is het
nodig om van aanbevelingen in de richtlijn af te wijken omdat de cliënt daarmee het beste
geholpen is. Als reflectieve professional ga je voortdurend uit van je beschikbare kennis én
de context van je cliënt.
De ouders/verzorgers moeten zelf kunnen beslissen over hun leven en het leven
van hun kinderen.
Een goede samenwerking met de ouders is essentieel voor het slagen van de hulp.
Jeugdhulpverlening is ondersteunend daaraan.