Dit is een samenvatting van het boek Kijk op spel dat veel wordt gebruikt op pabo's door heel Nederland. Ik heb de 4e druk samengevat en hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 7.
1.1: Wat is drama?
Het doel van drama is het verwerven van inzicht in de functie en betekenis van het eigen
dramatische product en dat van anderen.
Kenmerkende eigenschappen van drama:
- Dramatische verbeelding: verbeelding ten dienste van een dramatisch, innerlijke beelden.
- Dramatische vormgeving: de wijze waarop het spel wordt gepresenteerd.
- Dramatisch inzicht: door het dramatisch inzicht te vergroten in wat het vak nu precies inhoudt,
krijgt het kind meer aanknopingspunten om zijn eigen functioneren binnen de dramales in te
schatten, zijn kijk op de werkelijkheid te vernieuwen en zich daardoor verder te ontwikkelen.
- Discussie oproepen: vraagtekens bij de waarheid durven zetten.
Driedeling van de Kennisbasis Dans en Drama:
1. Drama als cultuurgoed
2. Drama als didactisch hulpmiddel voor leerinhouden van andere vakken
3. Drama als pedagogisch middel
Productcomponenten:
- Materie: de speler zelf. Het lichaam met de uitdrukkingsmogelijkheden (mimiek, houding,
stem, etc.). Ook het materiaal dat je inzet (lampen, decor,
etc.).
- Vorm: speelstijlen en speltechnieken.
- Betekenis: dat wat gespeeld wordt moet betekenisvol
zijn voor de speler, dan ontstaat er ook betekenis bij het
publiek. De persoonlijke verbinding die de speler met zijn
spelinhoud heeft.
Procescomponenten:
- Werkwijze: de spelvormen en aandachtspunten voor de
PD-model
leerling.
- Beschouwing: je beschouwt wanneer je naar andermans werk kijkt of met meer afstand
eigen groepswerk nabespreekt.
- Onderzoek: je onderzoekt een spelvorm, wat de betekenis ervan is voor jou.
Reflecteren gaat over jezelf, beschouwen is gericht op de ander.
1. Reflectie tijdens het beschouwen: wanneer je beschouwt kun je het verband leggen naar je
eigen spel en daarvan leren.
2. Reflectie tijdens onderzoek: tijdens het repeteren kijk je naar jezelf en stuur je jezelf bij.
3. Reflectie over de werkwijze: je kijkt naar hoe je iets overdraagt. Ben je verstaanbaar? Hoe en
waar ga je staan? Etc.
De C staat voor Creativiteit. Dit staat centraal. Daaromheen staan
materie, vorm en betekenis. Daaromheen:
1. Presenteren: de wijze waarop de speler de boodschap
overbrengt op het publiek.
2. Spelen: spelvaardigheden.
3. Beschouwen: nadenken over het spel van anderen.
4. Ontwerpen en vormgeven: ideeën omzetten in scènes.
5. Regisseren: vormgeven voor buitenstaanders en voor elkaar.
MVB-model
,Buitenste ring:
- Productie: er is opbrengst, werk dat kan worden gepresenteerd.
- Reflectie: er wordt op eigne spel gereflecteerd.
- Receptie: open staan voor speluitingen (gevoeligheid).
3 fasen van dramaonderwijs:
1. Aftastfase: de eerste fase. De leerlingen moeten wennen aan het vak. Als je zware criteria
hanteren, dan verhoogt dat voor de meeste kinderen de speldrempel (spelangst)
2. Kennismaken met spelcriteria: de groep leert verstaanbaarheid, spelrichting of fysieke
spelhouding.
3. Inzetten op perfect spel: de kinderen willen beter worden in spel. Er wordt feedback
ontvangen en gegeven. De kinderen maken het spel hun eigen.
De leerlingen leren op 2 niveaus:
1. Praktisch: door te oefenen krijgt het kind begrip van de werkvorm
2. Cognitief: door te beschouwen ontstaat inzicht in het belang van kennis en
vaardigheidsobjecten.
1.2: Waarom drama op de pabo?
Non-verbale communicatie (lichaamstaal) bepaalt tussen 65% en 93% van onze communicatie. Door
met dramatisch spel bezig te zijn, krijg je meer inzicht in het effect van non-verbaliteit.
1.3: Fantasie, creativiteit en zelfvertrouwen
De 3 kernwoorden:
- Fantasie
- Creativiteit
- Zelfvertrouwen
De leerkracht moet hier ruimte voor bieden.
, Kijk op Spel – hoofdstuk 2: Drama nader bekeken
2.1: Drama vanuit gangbare en vernieuwende onderwijsvisies
2.1.1 Drama en de stadia van Piaget
Piaget ontdekte dat spel een belangrijke plaats innam in de fysieke en mentale ontwikkeling van
kinderen. Volgens hem is de eerste vorm van spel imitatie, dit gaat daarna geleidelijk over in drie
vormen van spel: oefenspel, symbolisch spel en regelspel.
Sensomotorische fase, 0-2 jaar
Ontwikkeling van het functioneren op lichaamsniveau, tasten, voelen, proeven
Ontwikkelen van de motoriek
Ontwikkelen van het geheugen
Objectpermanentie is nog niet ontwikkeld (voor het kind bestaan objecten niet die zich niet
in zijn gezichtsveld bevinden.
Bij drama wordt een groot beroep gedaan op zowel de grove als de fijne motoriek. Baby’s leren door
te imiteren.
Preoperationele fase, 2-6 jaar
Ontwikkeling van het spreken, het strottenhoofd daalt
Verfijning van de motoriek
Ontwikkeling van het ik, egocentrisme
Het kind leert dat het een eigen persoon is
Animisme: aan levenloze objecten wordt een ziel toegekend.
Kinderen gaan nu naar school en krijgen misschien wel dramales. Kleuters spelen vaak naast elkaar,
niet met elkaar (egocentrisme).
Concreet operationele fase, 6-11 jaar
Ontwikkeling tot het kunnen vergelijken van lengte en hoeveelheid
Ontwikkeling tot het kunnen ordenen, tellen en rekenen
Ontwikkeling van het figuratieve denken
Kinderen begrijpen de organisatie van een dramales, de werkgroepen en opdrachten.
Formeel operationele fase, >11 jaar
Ontwikkeling van ruimtelijk denken
Ontwikkeling van abstract denken
Leren logisch denken en conclusies trekken
Een kind wordt zich bewust van de kijklijnen van het publiek en past zijn spelvlak en spelrichting
hierop aan.
2.1.2 Drama vanuit Vygotsky
Vygotsky hecht groot belang aan taal en sociale interactie tussen leerlingen. Door met elkaar te leren
leer je ook van elkaar op een informele manier. Bij drama leer je met en van elkaar door middel van
taal in een motiverende ondersteunende context waardoor ze zich op verschillende
denkvaardigheden ontwikkelen.
2.1.3 Drama en de drie basisbehoeften
Autonomie: kinderen mogen zelf in hoge mate beslissingen nemen bij drama. Een kind kan zelf zijn
rol en invulling van het spel kiezen. Door het kind autonomie te geven, wordt zowel de creativiteit als
het gevoel van competentie gestimuleerd.
Competentie: de leerkracht stimuleert het gevoel van competent zijn door een opbouwende
benadering en applaus als regel in te stellen.
Relatie: drama is een goed bindmiddel voor je groep. Kinderen werken samen en gaan banden aan
met kinderen buiten de eigen sociale kring.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper aliekekunst. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.