Nutrienten:
- Essentiele stoffen nodig voor het in stand houden van leven en groei
- Er zijn 6 nutrienten (inclusief water):
o Macro: Koolhydraten, vetten en eiwitten
o Micro: mineralen en vitaminen
Ileal break:
- Terugkoppeling → Aanwezigheid van niet-opgenomen voedsel vertraagd de ‘doorlooptijd’
In de dunne darm wordt het meeste water opgenomen in de dikke darm maar een klein beetje
Rol van andere interne organen (liggen dicht bij dunne darm)
- Alvleesklier:
o Nodig voor vertering:
▪ Produceert enzymen die nodig zijn voor de vertering
▪ Produceert natrium bicarbonaat (Na+ HCO3-)
o Nodig voor controle van metabolisme:
▪ Produceert de hormonen glucagon en insuline
o Alvleesklier sap is belangrijk voor de enzymen en basischheid om te neutraliseren, en die enzymen
zijn betrokken bij de vertering van alle drie de macronutriënten
o Heeft twee soorten klieren:
▪ Exocrien:
• Moleculen worden uitgescheiden naar begin van de dunne darm
en dus naar buiten toe (bicarbonaat en enzymen)
• Acinare cellen scheiden enzymen uit in isotonische NaCl
oplossing
• Duct cellen secreteren een isotonische NaHCO3 oplossing
▪ Endocrien
• Uitscheiden van hormonen in het bloed
- Lever
- Gal(blaas)
o Gal wordt gemaakt in levercellen en wordt opgeslagen en geconcentreerd in galblaas
o Gal is nodig voor de vetvertering, want hierin zitten galzuren die hierbij nodig zijn
o Efficiënt gereabsorbeerd (>90%; terminaal ileum)
o Enterohepatische cyclus:
▪ Reabsorbatie;moleculen worden terug getransporteerd naar lever→opnieuw gebruikt(8x pd)
▪ Dus galzouten worden uitgescheiden in de gal → galblaas → darm, waar nodig
voor vertering → aan eind dunne darm worden de galzouten weer opgenomen
en dit gebeurt via secundair actief transport ( je hebt hier energie voor nodig
die je uit de natrium gradient haalt) → galzouten via portaal bloed naar lever
terug → hier kunnen ze dan weer opnieuw gebruikt worden
Doordat macronutriënten eerst moeten worden afgebroken voordat ze kunnen worden opgenomen zullen ze dus
later in de dunnen darm worden opgenomen dan stoffen die al erg klein zijn
Vitamin B12: wateroplosbaar vitamine, maar wordt toch aan het einde van de dunne darm opgenomen (ileum)
1
,Dunne darm:
- Er vindt oppervlakte vergroting plaats door:
o Cirkelvormige plooien (worden ook wel kleppen van kerckring genoemd)
o Villi (darmvlokken)
o Microvilli (uitsteeksels)
o Glycocalix (soort suiker, laagje van moleculen waar suikers aan hangen zodat alles blijft plakken)
- Er zijn 4 primaire celtypen:
o Enterocyten: Deze cellen nemen nutriënten op (digests and absorbs nutrients) en zijn het
belangrijkste wat betreft nutriënt opname
o Goblet cell: Secretes mucus
o Entroendocriencellen: geven darmhormonen af
o Paneth cell: deze cellen maken antibacteriële moleculen (zoals bijvoorbeeld lysozymen)
Brush border: onderdeel hiervan is de glycocalix
Crypten van lieberkuhn:
- In deze cellen vindt de aanmaak van darmcellen plaats
- Door de zuren etc. wordt het epitheel aangetast en die worden dus vervangen door nieuwe cellen die hier
gemaakt worden
De basis: primaire mechanismen voor nutriënt-opname:
- Diffusie:
o Het gaat vanzelf door het membraan heen
o Water is hydrofiel en membranen zijn hydrofoob → hierdoor werkt voor veel nutriënten diffusie niet.
Het werkt voor glucose + bepaalde vitaminen(hydrofiel) niet, maar voor kleine lipiden(hydrofoob) wel
- Gefaciliteerde diffusie:
o De drijvende kracht is het concentratie verschil ((diffusie) hoge concentratie in het lumen en lage
concentratie in de cel) → de moleculen kunnen met de concentratie gradiënt mee en het kost dus
geen ATP
o Carrier eiwitten kunnen zorgen voor transport van bepaalde moleculen en kan zo door het
membraan heen
- Actief transport:
o Het kost energie en er vindt dus hydrolyse van ATP plaats
o Het kan zowel primair als secundair zijn:
▪ Primair → transport eiwit verbruikt rechtstreeks ATP
▪ Secundair → indirect verbruik van ATP door het maken van een concentratie gradiënt.
- Pinocytose:
o Het membraan stulpt uit zodat grote partikels kunnen worden gevangen (het geval bij vit B12)
o Dit is actief transport → het kost energie om het membraan te stulpen, maar met namen wordt actief
bedoelt dat hydrolyse van ATP. Je kunt formeel zeggen dat het secundair actief transport is
Apicale membraan: is in contact met het lumen
Basolaterale membraan: is in contact met het bloed
Transcellulaire pathway:
- Moleculen (zoals glucose) worden door de cel heen getransporteerd
- Voor nutriënten normaal het belangrijkste → De cel is dan in staat om te controleren wat binnenkomt en dit
heeft dus de voorkeur
Paracellulaire pathway:
2
, - Moleculen worden tussen de cel door getransporteerd
- Dit vindt plaats als je darm bijvoorbeeld gestrest is en dan zal de barrière functie minder worden
Stoffen die we niet kunnen afbreken (voornamelijk voedingsvezels) blijven in de dunne darm aanwezig en een
gedeelte hiervan wordt door bacterien in de dikke darm verder afgebroken. Uiteindelijk komt al het niet verteerbare
en fermenteerbare spul in de ontlasting terecht
Eiwitten:
Pas in de maag vindt primaire vertering van eiwitten plaats door pepsine (eerste pepsinogeen en als actief pepsine)
je krijgt dan polypeptide en aminozuren en die gaan verder het maagdarmkanaal in en dan andere proteases (bv.
trypsine) en die zorgen voor verdere afbraak polypeptide zodat je aminozuren en oligopeptiden overhoudt.
Proteases:
- Breken grote eiwitten af
- Worden vaak als inactieve vorm gemaakt en worden dan pas geactiveerd als ze echt nodig zijn (anders
maag/darmcellen afbreken)
- Een voorbeeld hiervan is pepsine
Peptidases:
- Zitten niet los, maar zitten aan de buitenkant van darmcellen en zitten dus vast aan de brush border
- Maken de kleiner gemaakte eiwitten nog kleiner
- Een voorbeeld hiervan is chymotrypsine
De afbraak producten kunnen verder worden opgenomen (zoals rechterkant rechter afbeelding) en dit kan in de vorm
van tripeptides, dipeptiden of vrije aminozuren zijn (groter dan 3 aminozuren wordt normaal niet opgenomen,
behalve als je darm “leaky” wordt)
Opname van aminozuren als peptide moet gebeuren met een carrier, special transport eiwit, elk met een eigen
substraat specifiteit
Voor elk aminozuur is eigenlijk wel een transport eiwit in de darm en sommigen gebruiken natrium en andere niet om
te kunnen opnemen. Deze specifieke ‘opnemers; zitten in de brush border
Links onder staat de natrium kalium ATPase die natrium de cel uit pompt (primair actief transport) → links boven is
secundair actief transport want gradiënt van natrium wordt gemaakt (natrium wil graag de cel in) → er wordt een
3
, aminozuur gecotransporteerd, dus als zowel natrium als een aminozuur is gebonden kan het kanaaltje openen en kan
het aminozuur worden opgenomen → dus zowel natrium als aminozuur zijn de cel binnen gekomen → aminozuur
gaat verder metabolisme in en natrium wordt er weer actief uit gepompt
Links: Pept1: (dit is hetzelfde principe als het hierboven geschreven proces)
- Dit gebruikt natrium influx→Het is secundair actief transport en Na+/K+ ATPase speelt een belangrijke rol
Midden: Peptiden en aminozuren zitten in de darmcel en peptiden kunnen verder worden afgebroken in aminozuren.
Carriers kunnen vervolgens specifiek bepaalde aminozuren uitscheiden en afgeven aan het bloed
De meeste opname van eiwitten zijn secundair actief transport
Aminozuur supplementen:
- Zijn niet nuttig en kunnen in sommige gevallen zelfs toxisch zijn (door voornamelijk tryptofaan)
- Zijn wel nuttig als je ziek bent en het dient als klinische voeding
- In aminozuur supplementen spreken we met name over 1 aminozuur
- Worden vaak niet voldoende opgenomen
- De hoeveelheid eiwit die we normaal binnen krijgen is meestal voldoende, maar als je supplementen neemt
moet je niet 1 specifiek aminozuur pakken. Je kunt dan beter whey eiwitten pakken. Peptiden en eiwitten zijn
veel beter afgestemd op de behoefte van het lichaam dan losse aminozuren
Voedingsvetten:
- Voornamelijk triglyceriden zijn van belang (zijn relatief inert, hebben geen lading. Het zijn neutrale vetten)
- 30-40% van de dagelijkse energie inname bestaat uit vet
- De opname van voedingsvetten is erg efficiënt (95-97%)
1.Triacylglycerol vertering:
- Triacylglycerol is onoplosbaar in water, want het bestaat uit een glycerol en drie vetzuur staarten
- Om triacylglycerol te kunnen gebruiken moeten de vetstaarten worden afgesplitst van glycerol backbone →
vetzuren zijn al beter oplosbaar
- In maagdarm kanaal (met name in darm, duodenum), wordt triacylglycerol afgebroken in vrije vetzuren en
glycerol → dit vindt met name in het begin van de dunne darm plaats (pancrease lipase), maar gebeurt ook al
een beetje in mond (lingual lipase) en in je maag (gastric lipase)
- Belangrijkste enzym voor triacylglycerol afbraak is pancreas lipase
- twee vetzuren en 1 monoacylglycerol (dit kan ook nog worden afgebroken, maar dit is vaak een klein deeltje)
- Meeste vet in voeding is triacylglycerol en dit wordt in stapjes afgebroken → zo krijg je vrije vetzuren en het
vrije monoacylglycerol en dit is al een stuk beter oplosbaar → die moleculen worden dan opgenomen door de
darm, maar een klein gedeelte wordt dan nog omgezet tot glycerol (dus afbraak van monoacylglycerol)
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper valeriedinjens1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.