Verplichte jurisprudentielijst Europees Recht
26/62, Van Gend & Loos
6/64, Costa/ENEL
106/77, Simmenthal
120/78, Cassis de Dijon
C-300/89, Titaandioxide
C-91/92, Faccini Dori
C-105/03, Pupino
C-376/98, Tabaksreclame
C-112/00, Schmidberger
36/74, Walrave en Koch
C-302/86, Deense Flessen
C-212/04, Adeneler
C-129/96, Inter-Environment)
36/74, Walrave en Koch
C-253/00, Muñoz
33/76, Rewe, Jur. 2007, p. I-9097, ECLI:EU:C:1976:188
199/82, San Giorgio, Jur. 1983, p. 359, ECLI:EU:C:1983:318
240/87, Deville, Jur. 1988, p. 351, ECLI:EU:C:1988:349
C-176/03, Commissie/Raad, Jur. 2005, p. I-7879, ECLI:EU:C:2005:542 (Kaderbesluit Milieustrafrecht)
Gevoegde zaken C-295/04 tot C-298/04, Manfredi, Jur. 2006, p. I-6619, ECLI:EU:C:2006:461
Gevoegde zaken C-317/08 t/m C-320/08, Alassini, Jur. 2010, p. I-2213, ECLI:EU:C:2010:146
22/70, AETR
4/73, Nold II
Advies 2/94
C-402/05 P en 415/05 P, Kadi en Al Barakaat
C-555/07, Kücükdeveci
C-411/10, N.S.
C-617/10, Akerberg Fransson
C-399/11, Melloni
C-293/12 en C-594/12, Digital Rights Ireland en Seitlinger
Rechtbank Den Haag 11 maart 2015
Advies 2/13, Toetreding EU tot het EVRM
283/81 CILFIT, ECLI:EU:C:1982:335
C-91/92, Faccini Dori, ECLI:EU:C:1994:292
C-6/90 en 9/90 Francovich, ECLI:EU:C:1991:428
C-352/98 P Bergaderm, ECLI:EU:C:2000:361
C-224/01 Köbler, ECLI:EU:C:2003:513
Gerechtshof Den Haag 28 januari 2014 (Jaarlijkse vakantie), ECLI:NL:GHDHA:2014:72
C-415/93, Bosman, ECLI:EU:C:1995:463
C-55/94, Gebhard, ECLI:EU:C:1995:411
C-85/96, Martínez Sala, ECLI:EU:C:1998:217
C-184/99, Grzelczyk, ECLI:EU:C:2001:458
C-341/05, Laval un partneri, ECLI:EU:C:2007:809
C-34/09, Zambrano, ECLI:EU:C:2011:124
C-157/09, Notarisambt, ECLI:EU:C:2011:794
C-329/11, Achugbabiab
C-333/13, Dano, ECLI:EU:2014:2358
C-41/90, Höfner & Elser
56 en 58/64, Consten Grundig
C-280/00 Altmark
C-501/06 P, GlaxoSmithKline
C-8/08, T-Mobile Netherlands
C-478/98, Commissie/België
C-423/98, Alobore
C-370/12, Pringle
C-150/05, Van Straaten
, Van Gend & Loos: directe werking Unierecht, art 30 + 267 VWEU
Vervoersbedrijf moest hogere invoerrechten betalen, wat verboden was sinds invoering EEG verdrag. Uitspraak
hof: Directe werking hangt af van: geest van de regel, de inhoud hiervan en de verwoording daarvan. De
verdragsbepaling heeft directe werking, waardoor dit door de nationale rechter ingeroepen kan worden
wanneer de bepaling voldoende helder, precies & onvoorwaardelijk is.
Costa/ENEL: voorrang Unierecht boven nationaal recht en directe werking
Advocaat heeft aandelen in elektriciteitsbedrijf dat door Italiaanse wet wordt ingelijfd bij ENEL. Prejudiciële
vraag is of deze nationale wet verenigbaar is met het Unierecht. Uitspraak hof: Europees recht heeft voorrang
op nationaal recht. Het Unierecht vereist dat de regels in alle lidstaten op dezelfde manier worden toegepast.
Het Unierecht is door autonome bron ontstaan en het is niet mogelijk dit opzij te schuiven door nationale
rechten. Ook in dualistische staten heeft het Unierecht voorrang.
Simmenthal: voorrang Unierecht:
Er worden keuringsrechten op invoer van rundvlees geheven, dit is strijdig met het Unierecht. De zaak moet
volgens de nationale rechter eerst naar het constitutioneel hof, zodat die de nationale regel opzij kan zetten.
Vraag: is de nationale rechter verplicht de zaak naar het constitutioneel hof te verwijzen wanneer een
nationale oudere regel strijdig is met een regeling van het Europees recht? Heeft het Unierecht voorrang boven
al het nationale recht? Kan het nationaal constitutioneel hof aan de kant worden geschoven? Uitspraak hof:
Nationale rechter is verplicht gemeenschapsrecht toe te passen en de particulieren te beschermen, ongeacht
of de oudere nationale regel strijdig is. De nationale rechter dient tevens zorg te dragen voor het waarborgen
van de volledige werking van het Unierecht en dient elke strijdige nationale wetgeving buiten toepassing te
laten, zonder wachten of het aanvragen van opheffing hiervan via wetgeving of via andere constitutionele
procedures.
Cassis de Dijon: Rule of reason, kwantitatieve beperkingen als maatregel van gelijke werking, art 34 VWEU
Invoervergunning voor het Franse Cassis de Dijon wordt geweigerd omdat dit niet voldoet aan de Duitse eisen
van likeur. Valt deze minimum % alcohol eis voor likeuren onder de maatregel van gelijke werking volgens art.
34 VWEU, waardoor traditionele producten uit andere lidstaten die niet voldoen niet in het Duitse verkeer
mogen worden gebracht? Antwoord hof: bescherming volksgezondheid en bescherming van de consument is in
dit geval geen legitiem doel. Rechtvaardiging bestaat:
1. Een Europese regeling (harmonisatie) ontbreekt.
2. De nationale regeling moet zonder onderscheid van toepassing zijn.
3. De nationale regeling is gerechtvaardigd door dwingende eisen van Unierecht.
4. De nationale regeling moet evenredig zijn aan het doel; lidstaten moeten het middelkiezen dat het vrije
handelsverkeer het minst belemmert.
Dit is niet het geval, hierom valt de minimale % alcohol eis onder gelijke werking kwantitatieve
invoerbeperkingen en is strijdig met het Unierecht.
Titaandioxide: keuze rechtsgrondslag, art 95 + 157 VWEU
Welke rechtsgrondslag moet worden gekozen wanneer de handeling is gebaseerd op twee grondslagen, maar
cumulatie niet mogelijk is (door verschil in vaststellingsprocedure)? Antwoord hof: rechtsgrondslag hangt niet
alleen af van de opvattingen van de instellingen omtrent het beoogde doel, maar dient ook te berusten op
objectieve gegevens die vatbaar zijn voor rechtelijke toetsing (inhoud en doel van handeling).
De richtlijn i.c. heeft twee doelen: bescherming van het milieu en verbetering van de
concurrentievoorwaarden. De inhoud is een verbod / verplichting tot vermindering van het lozen van
afvalstoffen. Dit is voor zowel de concurrentievoorwaarden als voor het beschermen van het milieu. Dit heeft
dus geen uitsluitsel. Ook het doel is tweeledig. Uitspraak hof: de bepalingen inzake de interne markt houdt
voldoende rekening met de belangen van de milieubescherming, hierom had de richtlijn op de oneerlijke
concurrentie moeten worden vastgesteld. De richtlijn wordt nietig verklaard.