WG Inleiding Recht
WG 1: 15-9
Werkgroepdocente: B.M. van Schaik
Niet mailen maar aanspreken.
Tentamenstof = hoorcolleges (let op actualiteiten) & werkgroepen & werkboek. Niet samenvatten en
uit je hoofd kennen, maar vooral weten hoe wettenbundel werkt.
Vraag 1:
a) Strafrecht ( boek p.12-13)
b) Publiekrechtelijk. In strafrecht heb je als burger je recht tot handhaven overgedragen aan de
regering.
c) Is een sanctierecht om het belang van de burgers te beschermen ipv leefregels voor te
schrijven/ antwoord: strafrecht gaat uiteindelijk om leedtoevoeging in de zin van straffen
zoals vrijheidsberoving en geldboetes. Strafrecht is een sanctierecht en wordt daarom ook
een ultimum remedium, ofwel uiterste redmiddel genoemd.
- Boek: strafrecht is een ultimum remedium (last resort). Het gaat om vergelding,
leedtoevoeging. Wetboek van strafrecht: artikel 9 (p. 4182), zijn de straffen, onthoud!!!!
- Naast straffen kan de rechter maatregelen opleggen, zijn verankerd in titel 2a, artikels
vanaf 36a.
- Het strafrecht werkt aanvullend ten opzichte van de andere rechtsgebieden en komt in
het geding als andere middelen falen of tekort schieten; het is bedoeld om normen te
handhaven die zo belangrijk zijn voor de samenleving dat de overheid hierin het initiatief
neemt en niet afwacht tot burgers de zaak zelf in handen nemen.
Privaatrecht:
1. Regelt de horizontale verhoudingen tussen burgers onderling
2. Het primaat ligt bij autonomie (vrijheid) van de burger
3. Initiatief tot handhaving ligt bij de burger
Publiekrecht:
1. Regelt de verticale verhoudingen tussen de overheid en de burgers die aan haar gezag zijn
onderworpen
2. Primaat ligt bij de publieke zaak: de res publica
3. Initiatief tot handhaving ligt (over het algemeen) bij de overheid.
Vraag 2:
a) Wetboek van Strafrecht. Wet in formele zin (super belangrijk!!), is een wet die gemaakt is
door de formele wetgever, opgesteld en afgekondigd door de regering en de Staten Generaal
gezamenlijk. Wet in formele zin is de hoogste wet die er is (dit staat allemaal in de Grondwet;
artikel 81). Hoe vast te stellen wet in formele zin: altijd als er zo’n ititude in staat. Trucje: als
het woord “wet” in de grondwet wordt genoemd, is het een wet in formele zin (artikel 89 lid
2 verwijst naar strafrecht). Wet in formele zin gaat om totstandkoming wet, procedure.
- Artikel 81 GW: wet in formele zin
- Artikel 42 lid 1 GW: Regering = minister president en ministers.
- Artikel 52 GW: Staten Generaal = parlement
- Artikel 120 GW: toetsingsverbod; een rechter mag een wet in formele zin niet toetsen
aan de grondwet (mag alleen toepassen).
Antwoord: het Wetboek van Strafrecht is een wet in formele zin, want het is opgesteld en
afgekondigd door de regering en de Staten Generaal gezamenlijk, de hoogste wetgever (art.
81 Gw). Dat zien we in de aanhef van het WvSr, waarin de Koning (Willem III) als lid van de
regering (zie art. 42 lid 1 Gw) de wet vaststelt na overleg met de Staten-Generaal (art. 51 Gw)
, b) Wet in materiele zin: algemeen verbindende bepalingen voor burgers. Zijn ook rechtsregels,
maar zijn niet gemaakt door de formele wetgever. Binnen gemeente of provincie opgesteld.
Naar inhoud ieder verbindend en bepalend, maar niet door formele wetgever opgesteld.
Rechter mag wetten in materiele zin wel toetsen aan de grondwet. Is ook een wet in
materiele zin, alles in wetboek van strafrecht geldt voor alle burgers.
Wet in formele zin; ieder Wet niet in formele zin;
besluit van regering en Staten besluiten afkomstig van andere
Generaal gezamenlijk overheidsinstanties
Wet in materiele zin; een wet Bijvoorbeeld: Bijvoorbeeld: besluit
die de burgers verbindende Wegenverkeerswet alcoholonderzoeken
bepalingen bevat
Wet niet in materiele zin; wet Bijvoorbeeld: een Bijvoorbeeld: Reglement van
die geen de burgers goedkeuringswet voor Orde van de Tweede Kamer
verbindende bepalingen bevat prinselijk huwelijk
Vraag 3:
a) Artikel 310 Sr, is een normatieve regel want schrijft voor wat er volgens het geldende recht
moet gebeuren, gedrag burgers wordt hiermee gereguleerd. Normatieve regel: wanneer aan
bepaalde voorwaarden voldaan wordt, er een rechtsregel optreedt. Er zijn 3 modaliteiten:
- Verlof: boek 5 artikel 48 Bw. Een bepaalde bevoegdheid wordt gecreerd.
- Verbod: art. 7:646 lid 1. Bepaald gedrag wordt verboden. Bijv. werkgever mag geen
onderscheidt maken tussen man en vrouw.
- Gebod: art. 6:162 lid 1 Bw & art. 1:81 Bw. Bij een onrechtmatige daad moet degene die
heeft uitgevoerd
Modaliteit: verbod; gedraging om iets niet te doen.
- Niet normatief: p. 4-5 werkboek
b) Cumulatief & alternatief (werkboek week 1.11). Wederrechtelijk: tegen het recht in,
onrechtmatig, juridisch strijdend gedrag.
Vraag 4:
a) Strafrechter, specifiek politierechter. Politierechter gaat alleen om strafrechten delicten. Is
een sprekende rechter.
b) Art. 368; vereisten om zaak bij politierechter voor te leggen: moet van eenvoudige aard
(blikjes bier bij de jumbo gestolen een paar keer), zowel voor bewijs en toepassing, en de
geiste straf mag niet meer dan een jaar gevangenisstraf zijn.
- Artikelen goed in samenhang lezen!
c) Art. 369 lid 1 Sv.
Wetboekinstrauctie: art. (boek nummer): (artikel) (wetboek) jo.art. …
In strafrecht: art. 310 Sr, art. 368 Sv jo. (juncto) art. 51 RO
Wetboek van Strafrecht is materiele wetgeving, is de inhoud van het recht, de omschrijving,. Het
formele recht gaat over de procedures, dat is het wetboek van strafvordering; hoe je een zaak
aanhangig maakt in de rechtbank.
Juncto: is verbinding, en, als het meerdere wetten betreft.
Pagina 28 week 3 werkboek: stappenplan om casus op te lossen. Wat zijn juridsiche relevante feiten
= wat wordt er heen en weer geeist = het feitelijke geschil.
Stappenplan:
1. Wat is de vordering of de eis?
2. Wat is de rechtsgrond voor deze vordering?
, 3. Wat is de algemene rechtsvraag?
4. Wat is de toegespitste rechtsvraag?
5. Wat is de conclusie
!Kijk eerst naar het feitelijk geschil!
Deze casus:
Het OM tegenover Ronald. Feitelijk geschil: Ronald heeft tandenborstels gestolen, het OM wil Ronald
straffen en Ronald wil niet gestraft worden.
1. Vordering/eis: 1 jaar
2. Rechtsgrond / juridische grondslag: art. 310 Sr.
- Juridische grondslag vindt je in wet, gewoonte, rechtspraak of verdrag, de 4
rechtsbronnen in Nederland.
In tentamen krijg je casus en vonnis, moet je casus via stappenplan uitwerken en aan de hand van
vonnis pleiten. In vonnis wordt vaak rechtsgrond al genoemd, zelfde waarop jij moet baseren.
WG2: 22-9
Fragment Wilders; wil politie inzetten om moskeeën te sluiten en korans in beslag te nemen.
Godsdienstvrijheid: in artikel lid 2 staat dat het niet een echt recht is. Grondrechten in Nederland
kunnen worden beperkt wanneer je oproept tot haat, aanzet tot discriminatie etc verstoring
openbare orde.
Opzoeken:
Verschil inductie, deductie en abductie;
- Inductie: het afleiden van een algemene theorie uit een hele reeks afzonderlijke
waarnemingen
- Deductie: uit een algemene theorie een hypothese afleiden / een gevolgtrekking van het
algemene naar het bijzondere.
- Abductie: door bepaalde gevolgen van een gebeurtenis te interpreteren worden de
oorzaken van die gebeurtenis onderzocht / zoeken naar specifieke oorzaken die
onzichtbaar in het verleden liggen, oorzaken die we alleen kunnen reconstrueren als we
ze abduceren uit wat in de waarneming gegeven is.
Redeneerwijzen van de rechter:
Analogieredenering: een bijzondere regel wordt algemeen gemaakt en van toepassing
verklaard op een niet uitdrukkelijk geregeld geval dat in relevante opzichten lijkt op het wel
geregelde geval; het gaat hier om de overeenkomsten. Voorbeeld: koop breekt geen huur,
breekt een gift wel huur nee. Kan worden gebruikt in het burgerlijk recht, maar niet in het
strafrecht. Werkt verruimend.
A contrario-redenering: wanneer de verschillen relevant zijn. Voorbeeld: een vrouw mag niet
meteen hertrouwen en een man wel, omdat de vrouw zwanger kan zijn van het eerste
huwelijk en dan bevallen in het tweede huwelijk, waardoor het kind een wettig kind van de
nieuwe man zou zijn; kroostverwarring. Werkt beperkend. Spiegelen met ander recht om te
kijken of het daar binnen valt.
Rechtsverfijning: de bedoeling van de wetgever biedt een criterium aan de hand waarvan we
kunnen vaststellen dat we nog een extra uitzondering kunnen toevoegen; hiermee wordt
een regel verkleind/ingeperkt/gespecificeerd. Voorbeeld: vrouw mag wel hertouwen als
gesteriliseerd. Werkt verfijnend.
Interpretatiemethoden: