Werkgroepen Grondslagen van het Recht
Week 1
WG docent: Raisa Blommestijn – r.blommestijn@leidenuniv.nl
Rechtspositivisme versus natuurrecht.
Hoe verhouden recht en moraal zich tot elkaar?
Rechtspositivisme (Austin, Hart, Kelsen): er is sprake van recht wanneer regels op de (grond)wettelijk
voorgeschreven wijze tot stand zijn gekomen. – Procedure waarop het recht tot stand is gekomen
(legaliteit). Niet naar inhoud kijken, maar naar procedure.
Natuurrecht (Van Aquino, Radbruch, Fuller): enkel procedurele vereisten zijn onvoldoende om van
recht te spreken, het recht dient ook aan materiële vereisten te voldoen (bijv. beginselen) inhoud
van het recht (legitimiteit). Morele principes kunnen fungeren als kritische toets van het positieve
recht.
Vraag 1
1. Onderscheid sein en sollen – natuurrecht is vermenging sein en sollen = van ‘zijn’ (de
werkelijkheid met causale wetten) naar ‘zou moeten’ (het ideaal, de normen). Kelsen: de
normen, dat is het recht. De natuur, het zijn, hetgeen er gewoon is, daar zijn geen normen
aan af te lijden. Het natuurrechtsdenken leest normen in de werkelijkheid, maar volgens
Kelsen zijn er geen normen in de werkelijkheid, het is gewoon.
2. Weinig concreet. Het natuurrecht bestaat uit lege, formele formules. Wanneer men de
natuurrechtelijke principes als universeel geldig zou beschouwen, betekent dit nog niets voor
de praktijk.
3. Geen criteria van wat wel of niet rechtvaardig is. Natuurrechtelijke principes (normatieve
principes) zijn slechts een uiting van irrationele gevoelens, deze kan men niet rechtvaardigen
en er bestaat geen consensus over.
Hans Kelsen (1881-1973)
Rechtspositivist, ontwikkelt een ‘Reine Rechtslehre’ (zuivere rechtsleer): een rechtsleer vrij
van alle niet-juridische elementen;’
Rechtsorde is gebouwd uit allerlei rechtsnormen die een hiërarchische ordening kennen;
Uiteindelijk is al het recht gebaseerd op een ‘Grundnorm’ (grondnorm): deze norm wijst de
hoogste wet (Grondwet) aan als geldig.
Heeft niks te maken met politiek of moraal, hij gaat alleen uit van wettelijke normen.
Vraag 2
(Beginselen van) natuurrecht vervult een kritische toets op positief recht; wanneer dit in strijd is met
natuurrecht wordt het als niet geldend geacht.
De door de overheid gestelde norm niet langer erkend als rechtsnorm (het gaat dan enkel om een
uiting van macht). De burger wordt dan niet geacht gebonden te zijn aan de door de overheid
gestelde norm.
Vraag 3: Cultuurrecht (tussenpositie natuurrecht en rechtspositivisme)
Het geheel van rechtsbeginselen, grondrechten en mensenrechten waarover wij in de westerse
samenlevingen een zekere mate van consensus hebben kunnen bereiken.
Bijv. democratie en rechtsstaat als beginselen. Dat is alleen voor het westen.
Natuurrecht is voor iedereen.
Belangrijke verschillen cultuurrecht en natuurrecht:
Cultuurrecht is soort natuurrecht light – geldt alleen voor westen;
Bij cultuurrecht is de mens betrokken/ centraal aanwezig, gaat om ontwikkeling traditie en
cultuur. Bij natuurrecht ontstaat het vanzelf.
, Het gaat niet om normen met absolute/universele gelding – onveranderlijk en onafhankelijk
van plaats en tijd – maar om een normatieve consensus over de basiswaarden van de
westerse rechtsstaten. Dit is tot op zekere hoogte plaats- en tijdgebonden.
De normatieve grondslag is niet de rede, maar traditie. Het recht groeit, als product van
samenwerking door de tijd heen. Het individueel menselijk verstand kan niet worden
losgekoppeld van cultuur en traditie (traditionalistische positie).
Vraag 4
Waarom kan cultuurrecht ook kritische toets vervullen? Voorbeeld cultuurrecht: legaliteitsbeginsel.
De burger is niet gebonden aan geldende recht wanneer wet in strijd is met cultuurecht. Beginselen
gebruiken om te kijken of een wet gelding heeft. Vb. recht op rechtsbijstand (art. 6 EVRM). Stel je
wordt opgepakt en meteen verhoord, zonder dat je rechtsbijstand krijgt. Dat hele verhoor is dan
nietig, omdat rechtsbijstand een belangrijk beginsel is.
Cultuurrecht
Verdedigers Friedrich Hayek en Perelman.
Normatieve grondslag van het recht wordt gevormd door rechtsbeginselen, grondrechten en
mensenrechten.
(Paul Cliteur heeft de term cultuurrecht in zijn proefschrift ‘bedacht’, is niet algemeen geaccepteerd.
Hayek en Perelman hebben ook niet de term cultuurrecht gebruikt).
Geen natuurrecht, maar normatieve consensus in westerse rechtsstaten;
Deze consensus is het resultaat van een ontwikkeling binnen de cultuur: traditionalistisch.
Waar bij Kelsen de grundnorm is (het rechtssysteem, daaraan mag je niet toetsen), zijn bij
cultuurrechten de beginselen. Daar mag je wel aan toetsen.
Vraag 5
Radbruch is natuurrechtsdenker. Dus onrechtvaardig recht hoef je niet na te volgen; moet je
verwerpen vanwege kritische toets functie. Er kunnen zich situaties voordoen waarin de discrepantie
tussen positieve wetgeving en gerechtigheid zo groot wordt, dat de wet als onrechtvaardig recht
heeft te wijken voor rechtvaardigheid. Dus: een onrechtvaardige wet dient men niet na te volgen.
Hart: is een rechtspositivist. Een rechtsstelsel (of wet) dat onrechtvaardig is, kan men niet de
kwalificatie ‘recht’ ontzeggen. Hij maakt echter onderscheid tussen geldigheid en gehoorzaamheid.
Een onrechtvaardige wet is dan wel geldig, maar dit betekent niet dat men hem moet navolgen.
Gustav Radbruch (1878-1949)
Aanvankelijk een rechtspositivst. Hij verdedigde een sterk onderscheid tussen sein en sollen en
betoogde dat de rechter de wet moet toepassen zonder deze inhoudelijk te beoordelen (legisme).
Na WO2 veranderde hij zijn standpunt en werd aanhanger natuurrecht. Het rechtspositivisme had
het volk weerloos gemaakt tegen willekeurige, misdadige wetten. Wanneer aan wetten iedere
rechtvaardigheid ontbreekt, moeten juristen hieraan geldigheid ontzeggen.
(Vroeger natuurrechtsdenken belangrijk vooral vanwege religie, toen vanaf 1800 rechtspositivisme
meer, na WO2 weer natuurrecht en later weer rechtspositivisme).
H.L.A. Hart
The Concept of Law (1961) en Positivism and the Separation of Law and Morals (1958) – belangrijkste
rechtspositivist van de 20e eeuw.
Verdediger rechtspositivisme. Scheiding tussen law and morals, sein en sollen. Recht is het geheel
van sociale feiten (wat de rechter toepast), het recht is gelegen in de werkelijkheid (dus niet in
metafysische principes).
, Vraag 6
1. De rancuneuze verklikkers gaan vrijuit – het nazirecht wordt gerespecteerd
(rechtspositivistisch).
2. In het Derde Rijk was er geen sprake van een rechtssysteem, dus ze worden bestraft
(natuurrechtelijk; bepaalde beginselen werden niet gerespecteerd).
3. Per geval wordt bekeken welke inbreuk van het nazisysteem wel en welke niet harmoniseert
met ons huidige rechtssysteem (natuurrechtelijk; ervan uitgaand dat het huidige systeem
rechtvaardig(er) is).
4. Men voert een wet in die met terugwerkende kracht bepaalde gedragingen strafbaar stelt
(Hart).
5. De overheid mengt zich niet in het probleem – de burgers zoeken zelf een oplossing.
Lon Fuller (1902-1978)
Aanhanger van het natuurrecht (milde natuurrechtsdenker). Elk rechtsysteem dient te voldoen aan 8
vereisten (inner morality of the law). Bijvoorbeeld: recht moet worden gegeven in de vorm van
algemene regels (boek LL pag. 23). Een rechtssysteem dat niet voldoet aan deze procedurele eisen
kan niet voortbestaan als rechtssysteem. Probeert de sprong van sein naar sollen te voorkomen
(waar Kelsen zoveel kritiek op heeft).
Van Aquino is wel extreme natuurrechtsdenker.
John Austin (1790-1859)
Grondlegger van rechtspositivisme. Rechtspositivisme in zijn meest gesimplicificeerde vorm. ‘Recht is
het geheel van bevelen, uitgevaardigd door de soeverein, bedreigd met een sanctie’.
Hart ageert later tegen deze definitie van Austin in het artikel Positivism nd the Separation … .
Thomas van Aquino (1225-1274)
Natuurechtsdenker, geïnspireerd door Aristoteles. Natuur als teleologische orde: een orde waarin
bepaalde waarden of ideeën immanent zijn (gelegen in de dingen zelf).
Uit de natuur vloeit het natuurrecht voort: dingen hebben een algemene wetmatigheid, geleid door
het goddelijk plan (lex aeterna). De mens kan dit goddelijk plan achterhalen met zijn redelijkheid en
leidt hieruit de lex naturalis (natuurwet) af. Dus: goddelijk plan, een gedeelte is lex naturalis die wij
kunnen achterhalen met redenering.
Dus: de natuurwet is een afspiegeling van Gods wet. Menselijke wetten dienen te voldoen aan de
natuurwet en dus aan Gods wet.
Samenvatting
Verschillende posities: natuurrecht, rechtspositivisme en cultuurrecht
Beschrijven van belangrijke rechtspositivistische of natuurrechtelijke standpunten.
Uitleg van wat het cultuurrecht is waarin dit verschilt van rechtspositivisme en natuurrecht.
Schrijfopdracht 1
Inleiding schrijven over het onderwerp ‘natuurrecht’.
Hoofdstuk 1 van LL staat een vraag, die kan je overnemen. Maar meer punten voor originaliteit.
(Wat hieronder staat is minder belangrijk, tentamen gaat alleen over filosofisch onderdeel)
Vraag 1
1. Beschrijvend: je beschrijft, inventariseert en zet de zaken op een rijtje;
2. Verklarend: je verklaart, legt de zaken bloot;
informatieve teksten;
3. Beoordelend: je ontwikkelt een positief of negatief oordeel