Hoorcolleges Romeins Recht
Week 1: Aard van de persoonlijke rechten
Door de geschiedenis heen is er steeds naar Rome gekeken voor inspiratie.
Rome is een idee van een bepaald type staatsbestel – dat idee heeft door de Middeleeuwen heen
naar de moderne tijd toe geïnspireerd.
Romeins recht werd gemeenschappelijk recht in heel Europa (behalve Engeland). Beïnvloed de hele
structuur van ons recht. Onderscheid privaatrecht en publiekrecht is Romeins, kent het Engelse
common law niet.
Niet alleen inhoud, maar ook vorm is Romeins. Eerste instinct is hier om naar een wetboek te grijpen
– in Engeland is anders, daar naar rechtelijke uitspraken.
Praetor – Romeinse magistraat die direct in rang na de consuls belast is met de administratie van het
recht. Ius was de plek waar de praetor zat, midden op het plein in het Forum Romanum. Bij praetor
moest je formulier halen om te procederen. Praetor is geen rechter, maar een formulieren uitdeler
die het doorstuurt naar de rechter (hij formuleert de klacht op juiste wijze). Formulier is instructie
aan de rechter om de zaak te gaan invullen. Juridische kader, rechtsmiddelen etc. staat op formulier
en daarmee ga je naar de ‘leken’rechter – vult de feiten in aan de hand van het kader.
In oudste procesvorm: als je ruzie had over een ding/zaak, dan moest dat mee naar de Praetor (bijv.
koe). Andere optie was ruzie met elkaar. Belangrijkste indeling alle rechtsvorderingen is die in 2
soorten: zakelijk en persoonlijk. Deze Romeinse gedachte heeft enorme impact gehad.
Hele vermogensrecht in 2 dingen splitsen: goederenrecht en verbintenissenrecht. Afspraak bindt
alleen de mensen die deelnemen aan de afspraak.
Relatie mens en ding is totaal anders dan relatie mens en mens. Eigenaar ben je tegenover de hele
wereld, maar afspraak onderling is alleen met elkaar.
Romeinse procedure begint met gang naar de Praetor. Schreef alles op album (witte schutting) wat
hij deed / wat er beschermd werd. Je kon alleen zeggen dat je recht op iets had, als datgene op de
schutting stond. Nu ander: wij gaan uit van subjectieve rechten, bijv. met mensenrechten – en
daarom moet het rechtssysteem het beschermen. Is anders dan Romeins: het rechtssysteem
beschermt iets en daarom heb ik er recht op. Wij: rights proceed remedies, Romeinen: remedies
proceed rights.
Ommeslag vanwege opnieuw ontwakende zelfbewustzijn / verheffing van het subject / individu, al
tijdens de Middeleeuwen.
Verbintenissenrecht
Verbintenis: verplicht een partij om iets te geven/ergens voor in te staan.
!!! Hele belangrijke regel !!! = verbintenissen werken alleen tussen partijen. Maar is genuanceerder
en moeilijker. Vb. overeenkomst met verzekeringspartij dat als je overlijdt je vrouw alles krijgt. Maar
zij is geen partij bij de overeenkomst, dus kan zij de verzekering aanspreken? Oplossing komt een
andere keer.
Gelijkheid schuldeisers. 50 euro geleend, maar ook (eerder) hypotheek op een huis. Moet je op
volgorde ouderdom schulden afbetalen? Als debiteur mag je zelf weten wat je met je geld doet en op
welke volgorde je schuld afbetaalt. Dit geldt voor faillissement. Na faillissement is er wel een
volgorde, maar is gek om dan ineens wel te hebben. Dus ook dan toch geen volgorde = gelijkheid.
Goederenrecht
Bijzondere relatie eigenaar met een zaak: meest omvattende recht en mag met uitsluiting van de rest
van de wereld die zaak gebruiken. En eigendom overdragen en beperkt recht erop plaatsen =
overkoepelend beschikken.
,Constructie absolute en relatieve rechten is er pas sinds 1992? Details daargelaten is het absolute =
zakelijke rechten en relatieve = persoonlijke rechten.
vals voorbeeld: opvolging onder algemene titel = dat je iemand in zijn hele vermogen opvolgt, zowel
in rechten als plichten (bij fusie bedrijven, ook in erfrecht). Hier zie je niet goed verschil zakelijk recht
en persoonlijk recht. Als nieuwe eigenaar heeft Aurelius het volledige eigendom. De huurder heeft
alleen een vordering om degene met wie hij iets heeft afgesproken, dus de overledene. Dus Aurelius
mag hem het huis uitzetten. Koop breekt geen huur is een uitzondering op de hoofdregel.
Hoofdregel: verbintenissen werken alleen tussen partijen, eigenaar ben je tegenover de hele wereld.
Schade kan worden verhaald bij partij in verbintenis, volgens wanprestatie op basis contract (dus B
bij A).
Bij erfpacht is het anders (is zakelijk recht) – dat blijft bestaan als eigenaar verandert.
Aard verbintenis
Verbintenis is een iuris vinculum. Vinculum is een ketting/keten/boei, rechtsband tussen partijen.
Obligatio = aan elkaar geboeid zijn. Actieve zijde= crediteur (schuldeiser), passieve zijde = debiteur
(schuldenaar). Idee verbintenis: dat je uit de boeien gaat – dat de debiteur doet wat hij moet doen =
presteren / bevrijdende betaling. Betaling is alles waarmee je van je schuld afkomt, niet perse geld.
Truc: sessiemandaat. Als je een nieuwe debiteur/crediteur in een bestaande relatie wil hebben, ben
je in beginsel aangewezen op toestemming van de andere partij (bijv. famed en de tandarts en jij).
Natuurlijke verbintenis = rechtsvordering die wel bestaat, maar als je naar rechter stapt gaat die geen
vonnis schrijven – geen middel om iemand te dwingen dat hij gaat doen wat hij moet doen. Vb.
iemand ging tegels bakken met daarop plaatjes met Romeins wetboek (digeste), want lawyers zijn
rijk dus dan word ik ook rijk. Ging failliet. Een van de plaatjes op slide. Schulden uit spel en
weddenschap zijn wel een verbintenis en schulden (ereschulden) – wel een schuld, maar geen
daarmee corresponderende rechts(iets), staat in Boek 7a BW. Is een dringende verplichting van
moraal en fatsoen. In Romeins recht vooral tussen meesters en slaven. Je kan er niet toe gedwongen
worden, maar betalen moet je wel.
Betaling aan en door een derde
Een debiteur kan alleen aan zijn eigen echte crediteur betalen. Een opdracht van de crediteur kan er
wel voor zorgen dat er aan iemand anders wordt ‘betaald’. Kan vooraf en achteraf.
Bekrachtiging: nadat er al is afgerekend zeggen: is prima zo. Als iemand bijvoorbeeld het bedrag
heeft overgemaakt naar Unicef en jij zegt: ook goed.
Als je denkt dat je aan de goeie betaalt maar toch de verkeerde hebt, dan vraag waar je het risico
neerlegt. Regeling nu: als je te goeder trouw betaalt aan iemand waarvan je dacht dat de goede was,
dan kom je ervan af. Risico is verplaatst naar crediteur. Romeinen vonden dit onbillijk, hun regel:
betaal je aan de verkeerde partij, dan is dat jouw probleem – betalen kan alleen aan jouw eigen
crediteur of aan iemand in opdracht van crediteur.
Iedere verbintenis kan door iedereen worden nagekomen (behalve bij bijv. operazangeres die een
toondove voor haar laat zingen). Vroeger: iedereen had een kerker onder zijn huis, als je niet
betaalde moest je in de kerker. Die kan dan niet werken om schuld te voldoen, dus heb je vrienden
en familie nodig die jou vrijkopen uit de kerker. Waarom we dit nu doen heeft er niet zoveel mee te
maken. We doen het zo omdat we het altijd zo hebben gedaan en het werkt. Consequentie: je kan
taartenrekening voor Beatrix voldoen. Maar vraag: krijg je je geld van haar terug?
Als debiteur raak je alleen van je schuld af als je betaald aan degene aan wie je moet betalen. Dus als
je van A geleend hebt (die van B geleend heeft) en je B terugbetaald, dan ben je niet van je schuld bij
A af.
Alternatieve en facultatieve verbintenissen
Alternatief: een verbintenis die nog vaag is. Iemand via marktplaats ingehuurd om 1 klus te doen –
kan stofzuigen, grasmaaien etc. zijn. Zolang er maar een methode is om de inhoud van verbintenis te
, bepalen. Je kan termijn stellen aan degene die bepaalt wat je moet doen (binnen 6 dagen, anders
vervalt het recht).
Facultatief: er is 1 verplichting, maar de debiteur heeft ook de mogelijkheid om bevrijd te worden
door iets anders te doen. Vb. hond prof heeft in je toga gebeten in Rome, daar moet prof
schadevergoeding voor betalen. Dat is verplichting. Maar hij kan het leed ook anders stoppen: door
je de hond te geven, daar kan je dan mee doen wat je wilt. Ander vb: je vindt een dier in het bos
waarvan je de eigenaar niet kan vinden. Na de zomer komt echte eigenaar, maar je hebt al arts
betaald enzo. Dan zeg jij: je mag je hond terug als je rekening betaalt. Eigenaar kan dan zeggen: laat
maar.
Vb. Deodand: flauwe bocht in spoorwegovergang, verschrikkelijk treinongeluk. Machinist om het
leven gekomen, was zijn fout. Hij was niet aansprakelijk te houden, nabestaanden kregen in plaats
van geld een trein. Daarna wet aangepast.
Hoofdelijkheid
Partijen in een verbintenis. Bij 2 crediteuren/debiteuren wordt het interessanter, die zijn dan
hoofdelijk aansprakelijk. Truc: de hele prestatie is door iedere debiteur verschuldigd en aan iedere
crediteur. A kan zowel bij B en C alles verhalen. B en C kunnen onderling wel een 40/60 verdeling
afspreken, maar dat geldt alleen tussen hun (want verbintenissen verbinden alleen de partijen) en
niet ook voor A. Als de 1 betaalt is de ander ook bevrijdt.
Deelbaarheid
Ondeelbaar: als 10 verschuldigd is en je komt met 5 aan, dan is dat niet voldoende. Stel bij verven: je
verft eerst de helft en een paar maanden later de rest – hoeft crediteur geen genoegen mee te
nemen, debiteur moet in 1 keer gehele schuld voldoen, tenzij crediteur lief is.
Is anders bij overlijden: dan splitst verbintenis in 2 ondeelbare verbintenissen. Moeten dan ieder de
helft of allebei het schilderij leveren. Dus D en E kunnen voor 5.000 worden aangesproken, B nog
steeds wel voor 10.000.
Week 2: Invloed van de wil van partijen
Verbintenis is gevolg van contract, maar er zijn ook verbintenissen uit andere bronnen, zoals
rechtmatige daad en onrechtmatige daad. Verbintenis kan ook los van de wil van een partij staan,
zoals wanneer je iemands band lek steekt en je schadevergoeding moet betalen.
Verbintenis heeft een levensduur, voor die duur zijn partijen aan verbonden.
Volgende week: teniet gaan van verbintenissen (bijv. betaling).
Bronnen van verbintenissen
Verbintenissen ontstaan uit rechtsfeiten.
Blote rechtsfeiten (geboorte, overlijden) en gedragingen van rechtssubjecten:
Rechtshandelingen – op rechtsgevolg gericht
- Eenzijdige rechtshandelingen
- Meerzijdige rechtshandelingen
Feitelijke gedragingen
- Onrechtmatige daad
- Rechtmatige daad
Hoge de Groot heeft grote impact gehad op privaatrechtelijke erfenis (ook publiekrecht). Zat
opgesloten in Slot Loevestijn, schreef hier het eerste leerboek Romeins Recht in het Nederlands. Is
bedenker van de jargon.
Hele belangrijke afwijking schema Hugo: rechtmatige daden en onrechtmatige daden gedragen zich
hetzelfde als rechtshandelingen. Want zelfde resultaat: het maat voor Nederlands recht niet uit of je