100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Belastingrecht €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Belastingrecht

 8 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting van de hoorcolleges, werkgroepen van het eerstejaarsvak Belastingrecht van de bachelor Rechtsgeleerdheid

Voorbeeld 3 van de 18  pagina's

  • 11 mei 2021
  • 18
  • 2017/2018
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (35)
avatar-seller
paulettevanoosten
Samenvatting Belastingrecht

Week 1: Inleiding Belastingrecht & Inkomstenbelasting (I)
Legaliteitsbeginsel belastingrecht: art. 104 Gw.
Belasting is een betaling waar je niet per se iets voor terugkrijgt. Het doel van belastingen is het
bekostigen van overheidsuitgaven en inkomensherverdeling, stimulering van investeringen en
milieubeleid etc.
Kernprobleem: door (mogelijk) uitblijven tegenprestatie kan gevoel onrechtvaardigheid ontstaan (‘ik
betaal teveel belasting voor wat ik terugkrijg’) > redelijke oplossing vinden voor omslag van kosten.
Maakt belastingwetgeving sterk politiek. Ook rekening houden met rechtsopvattingen als het
gelijkheidsbeginsel en rechtszekerheid.

Elke belasting heeft een indeling in 4 facetten:
 Belastingplichtige/belastingsubject (wie moet betalen)
o Natuurlijke personen, rechtspersonen/lichamen
o Subjectief onderscheid inwoners en niet-inwoners in internationaal belastingrecht
o Subjectieve vrijstellingen – voor personen die niet hoeven te betalen
 Belastinggrondslag/ belastingobject (waarover je moet betalen)
o Inkomen, consumptie, vermogen, maar ook allerlei specifieke zaken
(tabaksprodukten, motorrijtuigen, verzekeringen) en sectoren (banken, verhuurders)
o Objectieve vrijstellingen – objecten waar je geen belasting over hoeft te betalen
 Tarieven (hoeveel je moet betalen)
o Kijken naar effectieve belastingdruk, dus niet alleen winst, maar winst – aftrekposten
en vrijstellingen
 Wijze van heffing en heffingstijdvak (hoe wordt geheven)
o Aanslag / voorheffing / kalenderjaar - art. 2.7(1) jo. 9.1(1) + 9.2 IB + AWR

Effecten van belastingheffing:
- Belastingen verstoren de vrije markteconomie, want “aanbieders” en “vragers” kijken tegen
heel verschillende prijzen aan
- Problemen voor fiscale wetgeving?
- Wie ondervindt nu echt de last van een belasting?
- Vermoeden van belastingontwijking: vaak “economische realiteit” ter correctie van
“juridische realiteit” – wetgeving is vooral anti-ontgaanswetgeving.

Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB)
Art 1.1 – belasting wordt alleen geheven over
natuurlijke personen – dus niet rechtspersonen/
ondernemingen! Belastingplichtige is art. 2.1.
Art. 2.3 en 2.4 zijn inhoudsopgave van de wet.
Cursieve begrippen = begrip krijgt betekenis in de wet,
is ergens in de wet gedefinieerd.
Waarover wordt belasting geheven:
- Art. 2.3 onderdeel a: BOX I
- inkomen uit werk en woning, zie
opsomming in art. 3.1
- Art. 2.3 onderdeel b: BOX II
- inkomen uit aanmerkelijk belang; aandelenbelang in een vennootschap >5%
- Art. 2.3 onderdeel c: BOX III
- fictief inkomen uit sparen en beleggen

1

,Per box wordt het belastingbedrag bepaald: elke box heeft eigen regels voor inkomen en evt.
aftrekposten, elke box heeft eigen tarief(structuur) en er is geen verliesverrekening tussen boxen.

Inkomen
Inkomen is een saldobegrip: Inkomen = baten minus (verwervings)kosten. Dus niet je winst, maar
dat nog verminderd met de gemaakte kosten > saldo.

Vermogensvergelijkingstheorie
“Alles wat je in een jaar hebt geconsumeerd of had kunnen consumeren” = alles wat je hebt
uitgegeven + je geld op de bank (wat je had kunnen uitgeven). I = C + S (inkomsten = consumptie +
sparen (/vermogenstoename). Ook inkomsten zonder aan te wijzen bron worden meegerekend.
In de vermogensvergelijkingstheorie wordt al het inkomen samen op 1 hoop gegooid en belast.

Bronnentheorie
“Alles wat je uit een bron hebt genoten”.
Inkomen is alles wat activiteiten jou hebben opgeleverd. Bij saldobegrip: alleen die baten en kosten
die aan een bron zijn toe te rekenen. Alleen inkomstenbelasting heffen wanneer sprake is van een
duurzame bron van inkomsten. Waardeontwikkeling van de bron wordt niet meegenomen.
Wat bronnen van inkomen zijn staat in jurisprudentie, niet in de wet:
1. Deelname aan economisch verkeer – transacties sluiten met derden / alle handelingen die je
met iemand verricht buiten je eigen persoonlijke gezinssfeer (wijze maakt niet uit);
2. Voordeel beogen – je moet erop uit zijn geweest om inkomen te verdienen;
3. Voordeel verwachten – het moet redelijkerwijs zijn dat je dit voordeel ook kan verwachten
(gokken in casino telt niet). Verlies is daardoor niet aftrekbaar, ook niet bij kosten van
hobbies. In bronnentheorie is winst bij casino ook niet belastbaar, want ook niet
redelijkerwijs te verwachten.
- Voordeel beogen (subjectief) is minder belangrijk dan voordeel verwachten (geobjectiveerd:
redelijkerwijs mogen verwachten).

Wanneer in ieder geval wel een bron van inkomen:
 Onderneming
 Dienstbetrekking – als je in dienst bent is dat jouw bron van inkomen / arbeidscontract
 Eigen woning
 Aandelenbezit
 Andere vermogensbestanddelen

Onbelast op grond van de bronnentheorie:
- Vermogenswinsten (bijv. vervreemdingswinst eigen woning: de bron zelf verdwijnt!)
- Onderscheid tussen jouw vermogen en de opbrengst die daaruit komt. Als je pakket
aandelen hebt kan dat je dividend opleveren, maar je kan ook winst maken omdat ze
elk jaar meer waard worden, als je ze dan verkoopt heb je vervreemdingswinst.
Behoort het tot onderneming, dan belasting. Behoort het tot privé, dan onbelast.
- Uitzondering: vervreemdingswinsten zijn wél belast in de ondernemingssfeer, en als
het gaat om aanmerkelijkbelang-aandelen
- Incidentele inkomsten (loterijprijzen, verkregen schenkingen, opbrengst casino)

De bronnentheorie kent twee soorten belastingheffingen:
1. Synthetische inkomstenbelasting: al het inkomen uit verschillende bronnen wordt
samengeteld en bij elkaar als totaal belast.
2. Analytische inkomstenbelasting: verschillende regels per bron, geen samentelling (ons
systeem sinds 2001).
Rangorderegeling

2

, Art. 2.14 lid 1Wet IB 2001
• Aandelen?
– Ondernemingsvermogen? Box 1
– Zo niet: aanmerkelijk belang? Box 2 (>5%)
– Zo niet: belegging! Box 3
• Onroerende zaken?
– Ondernemingsvermogen? Box 1 (afdeling 3.2)
– Zo niet: eigen woning? Box 1 (afdeling 3.6)
– Zo niet: belegging! Box 3
• Arbeid?
– Als ondernemer? Box 1 (afdeling 3.2)
– Zo niet: in dienstbetrekking? Box 1 (afdeling 3.3)
– Zo niet: resultaat uit overige werkzaamheden! Box 1 (afdeling 3.4)
- Bijv. wanneer je je huis verbouwt en voor winst verkoopt

Partnerbegrip
Waarom interessant om te weten of iemand een partner heeft? Art. 2.17 lid 5 en lid 2; als je partners
bent zijn er een aantal inkomensbestanddelen gezamenlijk. Bijv. belastbare inkomen uit eigen
woning wordt als gedeeld beschouwd. Je kan zelf kiezen welk deel hiervan wordt aangerekend aan
de een en aan de ander (ook al deel je de kosten 50/50). Is voordelig bij verschil qua inkomen, want
er is een maximaal tarief in box 1; de kosten met het huis zijn aftrekbaar en verlagen het inkomen.
Het is voordelig om dit toe te rekenen aan degene met een hoger inkomen, want die valt nu in een
hogere categorie en komt daarna in een lagere categorie en hoeft dan over hele inkomen minder
belasting te betalen.
Hoofdregel: basispartnerbegrip (art. 5a AWR):
 Echtgenoot en geregistreerd partner
 Ongehuwd meerderjarigen mits:
o Notarieel samenlevingscontract en
o Op hetzelfde woonadres ingeschreven
 Slechts één partner mogelijk
Uitbreiding partnerbegrip voor IB: art. 1.2 Wet IB, zelfde woonadres ingeschreven en:
 Gezamenlijk een kind / kind erkend; of
 Partner pensioenregeling; of
 Gezamenlijke woning
 Samengestelde gezinnen
 Vorig jaar partner

Arbeidsinkomen (Box 1)
Hoofdstuk 3 Wet IB. Rangorderegeling (art. 2.14 Wet IB) wordt aangehouden:
1. Belastbare winst uit onderneming (art. 3.2 t/m 3.79a Wet IB 2001)
o Er is sprake van een onderneming; én
o Een duurzame (= voor langere tijd) organisatie van kapitaal en arbeid, waarmee door
deelname aan het economisch verkeer beoogd wordt winst te behalen:
1. Ondernemersrisico (wanneer failliet gaat)
2. Debiteurenrisico (wanneer klanten niet betalen)
3. Aantal opdrachtgevers
4. Bestede tijd e.d.
o Die onderneming wordt voor rekening van de belastingplichtige gedreven; én
o De belastingplichtige wordt rechtstreeks verbonden voor verbintenissen betreffende
die onderneming.
2. Belastbaar loon (art. 3.80 t/m 3.89 Wet IB 2001)

3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper paulettevanoosten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd