Samenvatting Europees Recht
Week 1: Brexit
Historische achtergrond
VK heeft altijd een dubbele houding gehad. Had een eilandmentaliteit. Thatcher was enthousiast voor een common
market, bij dat referendum waren de stemmen precies andersom in de partijen. 1950 & 1957: afwachten aan de
zijlijn. 1961-1973 vergeefs aangeklopt. 1973: toetreding tot EEG (Common Market). 1975: eerste lidmaatschaps-
referendum. 1984: Britse korting op begrotingsafdracht. 1991: Unie-verdrag van Maastricht – begin opt outs.
Vanaf het lidmaatschapsreferendum waren er al meer sceptische visies.
Twee issues belangrijk bij kiezers. 1) Take back control – hier waren mensen heel gevoelig over. Als er steeds meer
macht naar de EU gaat, ben je dan nog wel de baas als kiezer. 2) Migranten – campagne dat Turkije bij de unie zou
gaan. (Geld speelde ook een rol). 51,9% stemde voor. Split tussen regio’s, leeftijdscategorieën en opleidingsniveau.
Grootste probleem Brexit: sommige wilden uit de EU omdat ze een gedereguleerde VK wilden maken, sommige
wilden uit de EU voor meer eigen regels, sommige wilden harde exit en sommige een soft exit. Dus ondanks de
meerderheid voor ‘leave’, wilde iedereen op een andere manier eruit – heel moeilijk voor May om tot een oplossing
te komen. Tot uittreding blijft VK volledig lid – formeel juridisch gezien nog niet iets veranderd. Alle verdragen,
rechten, verplichtingen blijven gelden, VK blijft participeren in instellingen, blijft gebonden aan nieuwe EU regels
en blijft onderworpen aan de rechtsmacht van HvJEU. Alleen geen deelname meer aan bijeenkomsten van de
Europese Raad en Raad van Ministers over Brexit, nadat de art. 50 procedure is gestart. Politiek gezien alles
veranderd: geen vertrouwen, tegenstrijdige en belangen.
Juridisch kader voor terugtrekking
Art. 50 VEU regelt de terugtrekking van een lidstaat. Het was symbolisch bedoeld: sinds Maastricht werd Europese
integratie steeds dieper, ook toenemende mate angst lidstaten over soevereiniteit. Art. 50 was bedacht om deze
angst tegen te gaan – Unie kan een lidstaat tegen haar wil niet in de EU houden. Symbolische is te zien: regeling is
vrij beperkt, geeft niet veel kaders. Was ook niet bedoeld om gebruikt te worden, hooguit voor Unie om kleine
lidstaat ‘vrijwillig’ te laten vertrekken. Deze situatie was niet voorzien.
Terugtredende lidstaat heeft een slechte onderhandelingspositie door de termijn van 2 jaar. Vanaf het moment van
de notificatie dat een lidstaat eruit wil, gaat de 2 jaar in. Dus 29 maart 2019 is de deadline voor het VK. Als er niet
binnen 2 jaar een verdrag is uitonderhandeld én deze in werking is getreden, dan is er een harde exit ineens geen
lid meer van de Unie, verdragen gelden niet meer. Verlenging van de termijn is mogelijk: bij unanimiteit, kan op
ieder moment en ook voorafgaand. Maar, dat willen de Brexiteers niet. Veel van hun zijn sinds 1991 al bezig met
eruit gaan. Willen niet het risico nemen dat ze langer lid blijven, er verkiezingen zijn en nieuwe leiders toch niet meer
eruit willen. VK wil niet verlengen, ook al is die tijd van 2 jaar veel te kort.
In art. 50 lijken er 2 akkoorden te zijn: exit akkoord en akkoord nieuwe relatie EU-VK. Oplossing: 3 akkoorden:
1. Exit akkoord
2. Akkoord ‘overgangsregeling’
3. Later: akkoord nieuwe relatie.
VK wil exit akkoord en dan een wolk aan losse kleinere akkoorden, maar dat wil de EU waarschijnlijk niet. Probleem
bij verschillende akkoorden: hebben niet dezelfde procedures.
Ratificatie terugtrekkingsakkoord en transitieakkoord is art. 50 lid 2 VEU: gekwalificeerde meerderheid Raad van
Ministers + goedkeuring Europees Parlement (maar ook Britse parlement, daar is het moeilijk). Is relatief licht en
beheersbaar.
Ratificatie akkoord nieuwe relatie (art. 217/218 VWEU) – associatieakkoord/ gemengd akkoord = verdrag tussen VK
& EU + apart alle lidstaten: unanimiteit in Raad + goedkeuring Europees Parlement + ratificatie 47 nationale
parlementen (inclusief referenda en rechtszaken). En dit moet binnen 2 jaar. Is een nachtmerrie. Niet alleen
inhoudelijk moeilijk om tot een akkoord te komen, maar ook om op tijd alle ratificaties te regelen.
Risico: als terugtrekkingsakkoord in werking treedt voordat er een nieuw relatie akkoord is, dan is het een harde exit.
1
,Conceptakkoord 19 maart 2018
Grootste obstakels
1. EU burgers in VK en VK burgers in EU
2. Geld
3. Handhaving (HvJEU) – VK wil niet meer onderworpen zijn aan regels en macht Hof EU.
4. Harde grens Noord-Ierland
May is afhankelijk van 1 partij met 10 zetels (Northern Ireland's Democratic Unionist Party), waardoor zij een
meerderheid krijgt. Deze partij heeft 1 missie: garanderen dat Noord-Ierland deel blijft van VK.
Besloten in conceptakkoord:
1. Unieburgers: totale overname standpunten Unie – alle Unieburgers die tot op de laatste dag van
transitieperiode ‘ontstaan’, op basis Unierechten, houden Unierechten ook na transitie – VK gaat rechten
accepteren en mogelijk maken. Pijnpunt VK: is onder huidig Europees recht en ook derdeland familieleden
hebben rechten onder Unierecht. Dus ook sociale zekerheid en volledige gelijke behandeling.
2. Geld: VK heeft alles van EU geaccepteerd – dus gaat betalen.
3. HvJEU – tijdens transitie behoudt HvJEU volledige rechtsmacht. Blijvend recht VK rechters voor het stellen
van prejudiciële vragen na transitie. Centrale rol in geschillenbeslechting inzake akkoord na einde transitie
en VK rechters mogen gebruik blijven maken van rechtspraak.
4. Noord-Ierland – nog geen akkoord. Grens tussen NI en Ierland wordt grens EU bij Brexit. Dan moet douane
komen en invoer gecheckt etc. Maar historische spanningen, waardoor harde grens waarschijnlijk leidt tot
terrorisme en opstanden. Probleem: hard uit interne markt, maar geen grens.
Optie van EU ‘backstop’: als er geen betere optie komt, blijft Noord-Ierland deel van de douane-unie en
onderdeel interne markt, daarom geen grens nodig. Probleem: politiek probleem May vanwege die ene
partij. En: als de grens niet tussen NI en Ierland komt, dan komt hij tussen NI en VK; harde grens in je
eigen soevereine land.
Interim agreement: VK blijft gebonden aan het gehele Unierecht tijdens transitie. Maar heeft geen rechten meer
(stemt niet meer mee) en wel alle plichten: betaalt volledig aan begroting, is gebonden aan HvJEU etc. Enige punt
dat VK heeft gewonnen: mag tijdens transitie al onderhandelen over akkoorden. Normaal is het sluiten van
handelsakkoorden de bevoegdheid van de EU. VK mag akkoorden sluiten, maar deze mogen niet in werking treden.
Idee Brexit was betere handelsakkoorden sluiten, maar het is de vraag of dit lukt. VK had via de EU al goede
akkoorden en heeft een minder goede onderhandelingspositie dan de EU.
Politiek-juridische hotspots
VK kan niet alle voordelen interne markt hebben, maar niet de kosten. Unie: het is een totaalpakket.
Noord-Ierland: Unie gaat geen 500 km lange smokkelgrens accepteren. EU wil een juridisch bindende backstop.
Handhaving en rol HvJEU: wat als er onenigheid ontstaat over de nieuwe relatie? Er moet iets van handhaving zijn.
VK wil vrij zijn van de HvJEU, maar EU wil dat HvJEU laatste woord heeft. Als er bij een akkoord gebruikt wordt
gemaakt van EU recht, moet HvJEU hier iets over kunnen zeggen.
Huidige VK voorstel: ‘White Paper’:
Common Rule book voor goederen – dus alle EU regels voor handel over de grens worden
overgenomen. Beperkte overname landbouw en visserij, VK Parlement beslist en kan afwijken.
Facilitated customs arrangement – VK beoordeelt bij alles dat binnenkomt of ze het houden of
doorvoeren naar EU, en VK gaat tarieven innen en dan doorgeven aan EU. Willen met technologie
de stromen bijhouden, maar die technologie bestaat nog niet. Idee van Liechtenstein en EU, maar
die heeft veel minder instroom.
Geen vrij verkeer voor diensten of vestiging – maar unieke vergaande equivalent voor
markttoegang, die juridisch gegarandeerd is (anders kan Commissie zomaar intrekken)
Geen vrij verkeer voor personen
Losse akkoorden voor veiligheid en defensie, deelname aan meerdere agentschappen en EU
systemen
Geen directe rechtsmacht HvJEU
Pay to play
Antwoord EU: nee, geen cherry picking.
2
, Opties voor een nieuw model:
Noorse model: VK wordt lid van EFTA en Europese Economische Ruimte (EER). Unanieme toestemming van
alle EU en EFTA leden vereist. VK behoudt bijna volledige toegang tot EU interne markt, maar blijft volledig
gebonden aan alle EU marktregels, verliest alle inspraak in wetgeving, blijft veel geld bijdragen, en blijft
volledig gebonden aan rechtspraak HvJEU.
Zwitserse model: lid EFTA, reeks bilaterale verdragen met EU (100+), meestal niet ‘levend’ (opt in) – dus als
Unie nieuwe wetgeving heeft moet dit omgezet worden in Zwitserland. Als dat niet gebeurt, dan verliest het
VK alle voordelen EU. Ook: wel vrij verkeer personen maar niet van diensten (andersom van wat VK wil). De
facto gebonden aan HvJEU. Ook: EU wil hiervan af en zijn hierover aan het onderhandelen.
Turkse model: associatieakkoord met douane unie, toegang voor goederen, maar beperkte diensten en
toegang tot EU, geen onderdeel besluitvorming en gebonden aan macht HvJEU.
Canadees model (vrijhandelsverdrag): VK sluit uitgebreid vrijhandelsverdrag met EU (CETA model). Toegang
voor goederen en bepaalde diensten, maar geen toegang voor financiële diensten, slechts vrij beperkte
toegang markt, veel Non Tariff Barriers blijven bestaan, CETA duurde meer dan 10 jaar en is nog niet zeker.
WTO (radicale optie): geen nieuw verdrag, maar valt terug op WTO. Zeer beperkte toegang tot markt,
importheffingen niet meer de belemmering voor handel. WTO zelf zit vast. Funest voor financiële sector.
Externe verdragen: gaan handelsgat niet opvullen.
Of VK zich nog terug kan trekken is veel discussie over. HvJEU heeft besloten dat dit kan, dus er is een derde optie,
maar politiek gezien is dit geen optie. Er zijn nu 5 mogelijke scenario’s:
1. Harde Brexit per 29-03-19 of 1-1-2021
2. Transitie en een CETA-achtig handelsakkoord
3. VK als geheel in Douane-unie
4. EER-Plus model (Noorwegen)
5. Intrekking en voortdurend lidmaatschap
Update: overgangsdeal onder art. 50 is gesloten, maar niet deal over toekomstige relatie VK en EU.
Week 2: Interne markt – vrij verkeer van goederen
Vrij verkeer van goederen is historisch gezien het begin van de interne markt. Cruciaal voor economische integratie.
Interne markt = meest vergaande vorm van economische integratie die staten kunnen hebben. Stadia integratie:
1. Vrijhandelsakkoord (bijv. CETA): ziet vaak op tarieven – beide kanten op kosten voor invoering weghalen.
Obstakel: goederen moeten aangemeld bij douane en interne belasting moet betaald
2. Douane-unie. Obstakel: productnormen (regels, bijv. voor veiligheid)
3. Gemeenschappelijke markt. Obstakel: monetair en wisselkoers risico
4. Economische en monetaire unie (bijv. Euro).
Interne markt: art. 26 VWEU – vrij verkeer van productiemiddelen (goederen, personen, diensten, kapitaal).
3 soort voorschriften om belemmering te voorkomen:
Positieve integratie (harmonisering wetgeving). Bijv. chocoladerichtlijn; zegt hoeveel procent cacao erin
moet zitten om het chocola te noemen. Nadeel: politieke besluitvorming nodig voor vaststellen regels.
Negatieve integratie (wegnemen van belemmeringen, markttoegang). Lidstaat moet bewijzen dat haar regel
noodzakelijk is als uitzondering op de regel dat het niet mag.
Mededingingsregels: functioneren van de markt (marktgedrag).
Vrij verkeer van goederen
Twee typen belemmeringen:
1. Financiële handelsbelemmeringen
o Art. 28-32 VWEU verbiedt alle douaneheffingen. Er is een gemeenschappelijk douanetarief, maar je
mag geen geld meer vragen voor grensovergang. Douanerechten en heffingen van gelijke werking;
o Fiscaal discriminatieverbod (art. 110 VWEU) – intern mag er geen hogere belasting worden gevraagd.
Voor deze belemmeringen is geen rechtvaardiging in het verdrag!
2. Niet-financiële handelsbelemmeringen
o Art. 34-36 VWEU – verbod op kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking, zowel
voor invoer als uitvoer.
3