Samenvatting Burgerlijk
Procesrecht
Week 1: Algemene inleiding
Functies burgerlijk procesrecht:
Verwezenlijken aanspraken o.b.v. materiële recht: materieel recht bepaalt wie recht heeft op
welke schadevergoeding, het procesrecht is de uitvoering hiervan.
Voorkomen van eigenrichting (handhaven burgerlijke rechtsorde)
BPR heeft een groot belangrijk voor de praktijk, bijvoorbeeld voor het leggen van beslag, beginnen van een
procedure, procesverloop, executeren van een vonnis, instellen van hoger beroep/ cassatie en het inschatten
van kansen – gelet op art. 237 Rv; kostenveroordeling voor partij die in het ongelijk wordt gesteld.
Programma KEI (kwaliteit en innovatie) mislukte, dus KEI-wetgeving voor een groot gedeelte teruggedraaid en
gereset. Spoedwet stopzetting KEI start 1 oktober.
Dagvaardingsprocedures en verzoekprocedures
Dagvaardingsprocedures: vermogensrechtelijke geschillen tussen partijen, bijv. over koop, zaakwaarneming.
Verzoekschriftprocedures: ander type geschil, bijv. benoeming voogd, echtscheiding, adoptie (familierecht).
Verschillen:
1. Rechtsingang
- Dagvaarding moet door een deurwaarder worden uitgebracht. Deurwaarder moet dit betekenen,
daarmee wordt de tegenpartij opgeroepen om te verschijnen. Gericht aan de wederpartij.
- Verzoekschrift wordt ingediend bij de griffie van de rechtbank, is gericht aan de rechter.
2. Bevoegde rechter
- Dagvaarding: in beginsel procedure in woonplaats gedaagde.
- Verzoekschrift: in beginsel rechter woonplaats verzoeker.
3. Uitspraak
- Dagvaarding: eindigt met een vonnis
- Verzoekschrift: eindigt met een beschikking
4. Procesverloop
Hoe bepaal je wat aan de orde is?
Art. 78 Rv: dagvaarding is van toepassing, als geen verzoekschriftprocedure van toepassing is (art. 78 jo. 261).
Art. 261 Rv: verzoekschrift geldt voor alle zaken die met een verzoekschrift worden ingeleid. Lid 2: met
verzoekschrift worden ingeleid = als dat uit de wet voortvloeit. Niks in de wet dagvaarding.
Als er staat: ‘op vordering van’ = dagvaarding en ‘op verzoek van’ = verzoekschriftprocedures.
Als je verkeerde rechtsingang kiest: art. 69 en 70 Rv (wisselbepalingen). Art. 69: herstel als je de verkeerde
procedure kiest (dagvaarding ipv verzoekschrift of andersom). Rechter geeft dan de kans om alsnog het goede
in te dienen. Art. 70: als je bij de civiele rechter verkeerd bent, krijg je kans om naar goede rechter te gaan.
Bevoegdheid burgerlijke rechter
Altijd vraag: welke rechter en van welk type? Moet je naar rechter, bestuur of wetgever? Is NLse of
internationale rechtbank bevoegd? Moet je naar burgerlijke-, bestuurs- of strafrechter? Moet je naar
rechtbank of meteen Hof (absoluut bevoegd)? In welke stad (relatief bevoegd)?
Internationale bevoegdheid
Art. 1 Rv: eerst kijken naar bijzondere internationale regelingen. Als die er niet zijn, dan geldt Rv.
Belangrijkste voorbeeld internationaal geregeld: EEX-Verordening II (/Brussel I bis). Regelt: rechterlijke
bevoegdheid, hoe het zit met de erkenning en tenuitvoerlegging buitenlandse vonnissen.
Art. 1 EEX-Vo II: toepassingsbereik ziet op burgerlijke zaken en handelszaken. Lid 2: enkele gebieden zijn
hiervan uitgezonderd, bijv. personen- en familierecht (!).
Pagina 1 van 19
,Art. 4 EEX-Vo II: hoofdregel rechtsmacht is lex forum rei in beginsel is rechter van land woonplaats
gedaagde bevoegd. Je kijkt in beginsel dus niet naar nationaliteit, maar woonplaats. Wil je iemand dagvaarden
voor een andere rechter, dan moet daar een bijzondere rechtsgrondslag voor zijn in EEX-Vo II.
Alternatieve gronden rechtsmacht:
Verbintenissen uit overeenkomst (art. 7 aanhef en lid 1) – gerecht plaats (+land) waar verbintenis
is uitgevoerd dan wel had moeten worden uitgevoerd. Voor diensten: sub b.
Verbintenissen uit OR (art. 7 aanhef en lid 2) – gerecht plaats (+land) waar schadetoebrengende
feit zich heeft voorgedaan. Uitleg van HvJ: is zowel plaats waar OD is begaan als plaats waar
schade is opgekomen. Betekent: eiser kan kiezen.
Is een extra keuze, geen verplichting. Dus dan mag je kiezen of lex forum rei, of een ander land.
Absolute & relatieve competentie
Absolute competentie = welke rechter is bevoegd; rechtbank, Hof of Hoge Raad. Heet ook: attributie van
rechtsmacht. Zijn in beginsel regels van openbare orde met zodanig gewicht, dat de rechter dit ambtshalve
moet toetsen (art. 72 Rv). Partijen kunnen dus niet afspreken om naar het Hof te gaan. Dwingend recht.
Art. 2 RO jo. art. 42 RO: in eerste aanleg nemen rechtbanken kennis van de zaak, behoudens in de wet
bepaalde uitzonderingen. Op niveau rechtbank 2 type gerechten: sector kanton (zonder
procesvertegenwoordiging) en sector handel/civiel met procesvertegenwoordiging. Verschil: art. 79 Rv. Voor
kantonrechter kunnen partijen in persoon procederen, lid 2: in andere zaken is een advocaat nodig. Als de
verkeerde rechter wordt gekozen: herstel via wisselbepaling art. 71 Rv.
Art. 93 Rv: bepaalt welke zaken door de kantonrechter worden behandeld. Er zijn 3 typen zaken:
1. Waardevorderingen (sub a): zaken met beloop van max 25.000 euro, waaronder rente meegenomen
tot aan de dag der dagvaarding. Tenzij de rechtstitel het bedrag te boven gaat en deze rechtstitel
wordt betwist (bijv. wanneer je op basis contract recht op 40.000 hebt, je vordert maar 20.000 (dus
onder grens), maar de tegenpartij de geldigheid van het contract betwist). Dus niet bedrag vordering
van belang, maar bedrag titel.
2. Waardevorderingen (sub b): aardzaak; vorderingen met onbepaalde waarde. Bijv. vordering
ontruiming van een pand, ontbinding overeenkomst of verklaring voor recht. Als er duidelijke
aanwijzingen zijn dat de vordering niet meer dan 25.000 is, dan is de kantonrechter bevoegd.
3. Aardvorderingen (sub c): niet de waarde is beslissend, maar de aard; bijv. arbeidsovereenkomst,
huurcontracten, huurkoop, consumentenkoop, agentuur, individueel, collectief – daarvoor kanton.
4. Overig (sub d).
Relatieve competentie = op welke plek is de rechter bevoegd. Heet ook: distributie van rechtsmacht. In
beginsel geen regels van openbare orde. Uitgangspunt: bevoegd is rechtbank woonplaats gedaagde (art. 99
Rv). Wat als woonplaats wordt gezien volgt uit art. 1:10 e.v. BW.
Art. 100-106 Rv; in deze bepalingen het woordje ‘mede’ – betekent dat deze bevoegdheden naast de
bevoegdheid van art. 99 komen. Bijv. consumentenzaak, dan mag je ook naar de woonplaats van consument.
Werkgroep
Art. 1 Rv: de rest van de afdeling is van toepassing als er niet sprake is van een supranationale regeling. Let op:
dit is een waarschuwing en niet de grondslag voor de gelding van EEX-Vo II, die geldt vanwege Europees recht.
EEX-Vo II is van toepassing als er meerdere Europese lidstaten zijn betrokken, is voldaan aan art. 1 lid 1 en
geen sprake is van een uitzondering uit lid 2. Art. 1 EEX-Vo II = materiele toepassingsgebied.
Art. 4 EEX-Vo II: hoofdregel is dat de gerechten bevoegd zijn van de lidstaat waar de woonplaats van de
opgeroepene, zich bevindt. Uitzondering uit art. 7: bij verbintenissen uit overeenkomst of OD kan een rechter
uit een andere lidstaat ook bevoegd zijn (is alternatieve bevoegdheid, dan kun je kiezen).
Art. 5 EEX-Vo II: stelt dat er uitzonderingen op art. 4 mogelijk zijn. Andere basis hiervoor: art. 18 en 25.
Voor rechtsmacht bepaling maakt het niet uit welke procedure het is. Gaat puur om rechter van welk land
bevoegd is. Hoef je alleen maar over na te denken als er een internationaal aspect in de casus zit.
Absolute competentie: ziet op hiërarchisch bevoegde rechter, welk soort gerecht. Keuze tussen rechtbank,
Hof of HR – 3 gerechten die rechterlijke macht vormen: art. 2 RO. Bevoegdheid rechtbank staat in art. 42 RO,
Pagina 2 van 19
, van het Hof in art. 60 RO en voor HR in art. 78 RO. In eerste aanleg nemen de rechtbanken kennis van alle
burgerlijke zaken (art. 42 RO). Dan moet er nog gekeken worden of de sector kanton bevoegd is. Hiervoor
altijd eerst kijken om welke procedure het gaat, want dat bepaalt naar welke artikelen je kan kijken.
Twee soorten procedures:
Dagvaarding – regels in titel 2 Boek 1 Rv (art. 78 e.v. Rv)
Verzoekschrift – regels in titel 3 Boek 1 Rv (art. 261 e.v. Rv)
Het is een dagvaardingsprocedure, als het geen verzoekschriftprocedure is. Art. 261 Rv: als de wet zegt dat er
een verzoekschrift moet worden gebruikt, dan is het een verzoekschriftprocedure. Art. 78 Rv: als art. 261 niet
zegt dat er een verzoekschrift nodig is, dan is het een dagvaardingsprocedure.
Bij een dagvaardingsprocedure moet je voor de bevoegdheid van de kantonrechter kijken in art. 93 e.v. Rv.
Tip: lees subs a-d van onder naar boven. In lid c staan zaken waarvoor de kantonrechter altijd bevoegd is,
ongeacht de waarde van de vordering.
Voor relatieve competentie bij een dagvaarding kijken naar art. 99 e.v. Rv; woonplaats gedaagde. In het geval
van twee Europese landen bepaalt art. 4 EEX-Vo II dat je wordt opgeroepen voor gerechten van een lidstaat,
maar niet in welke plaats. Daar is art. 99 Rv voor nodig. Let op volgende artikelen voor uitzonderingen.
Wanneer twee artikelen van toepassing zijn, bijv. 99 en 102 (bij OD), mag je kiezen welke plaats je gebruikt.
Bij een fout in de relatieve competentie zal de rechter zich onbevoegd verklaren en doorverwijzen naar een
ander gerecht (art. 110 lid 2 Rv). Bij vorderingen van max 25.000 toetst de rechter dit ambtshalve (lid 1).
Verklaring voor recht: art. 3:302 BW; een verklaring op basis waarvan een vordering voor bijv.
schadevergoeding kan worden ingesteld. Schadevergoeding nader op te maken bij staat = dat er een aparte
procedure komt waarin schade definitief wordt vastgesteld.
Woonplaats kan worden vastgesteld aan de hand van art. 1:10-1:15 BW.
Bij een verzoekschriftprocedure staat in de wet ‘op verzoek van’, zoals bij echtscheiding (art. 1:150 BW). Dan
is art. 261 Rv van toepassing. Let op lex specialis achterin titel 3! Voor echtscheiding zijn er lex specialis in art.
815 e.v. Rv. Kijken naar uitzonderingen waarmee van art. 261 Rv kan worden afgeweken.
Bevoegdheid sector kanton: is geen specifieke bepaling voor bij een verzoekschriftprocedure (zoals art. 93 bij
de dagvaarding). Bij een verzoekschrift kijken naar de materiele wetgeving: of er iets in het betreffende artikel
over staat. Als dat niet zo is, dan is de sector civiel bevoegd.
Relatieve competentie: art. 262 sub a Rv is hoofdregel; woonplaats verzoeker of belanghebbenden (keuze).
Forumkeuze = bepalen van de relatieve bevoegdheid (bijv. in een overeenkomst).
Art. 108 Rv: partijen kunnen bij overeenkomst een rechter aanwijzen, dan is die rechter exclusief bevoegd,
maar dit kan alleen bij een rechtsbetrekking die ter vrije bepaling van partijen staat. Bijv. een
koopovereenkomst kan je vrij invullen, maar bij familierecht en openbare orde zaken vaak niet.
Uitzonderingen in lid 2: bij consumentenzaken, huur, arbeidsovereenkomst of vorderingen van max 25.000.
Bij deze uitzonderingen wordt de relatieve bevoegdheid ambtshalve getoetst: art. 110 lid 1 Rv.
Art. 6 EVRM: recht op een eerlijk proces. Hier vloeit het recht op effectieve toegang tot de rechter uit voort.
Airey/ Ireland arrest: vrouw wilde scheiden. Dit kon zonder advocaat, dus ze had wel toegang tot de rechter,
maar effectief gezien niet. De procedure is namelijk heel ingewikkeld en emotioneel, waardoor je de facto wel
een advocaat nodig had. Dit was echter zo duur dat zij het niet kon betalen, waardoor zij effectief geen
toegang tot de rechter had. EHRM: alleen op papier toegang, maar feitelijk niet, dus geen effectieve toegang.
Jurisprudentie
Capuano/ Italië arrest: geschil tussen koper en verkoper door renovatiewerkzaamheden die niet volgens
afspraak zijn uitgevoerd. In eerste aanleg zat tussen de voorbereidende zitting en het eindvonnis meer dan 6,5
jaar door een groot aantal vertragingen, o.a. doordat op twee deskundigenberichten in totaal bijna 3 jaar
gewacht moest worden. Op het moment van de procedure was nog geen uitspraak in hoger beroep gedaan (4
jaar later). Klacht was: geen berechting binnen een redelijke termijn (art. 6 lid 1 EVRM). EHRM keek naar
criteria: ingewikkeldheid van de zaak, gedrag van klaagster en gedrag van de justitiële autoriteiten. EHRM:
hier is geen sprake van berechting binnen een redelijke termijn. Schending van art. 6 lid 1 EVRM.
Pagina 3 van 19