Alle college-aantekeningen uitgewerkt, verplichte jurisprudentie en waar nodig een samenvatting van het boek. Met deze samenvatting heb ik een 10 gehaald voor dit vak.
1.2 Zaken
• Zaken: alle goederen en vermogensrechten
o Goederen: roerend en onroerend
§ Grootste verschil:
• Onroerende goederen zijn registergoederen.
o Verschil is relevant voor de vestiging van
zekerheidsrechten.
• Onroerende zaken zijn duurzaam met de grond verenigd.
Hangt af van de omstandigheden van het geval.
• Portacabin: Duurzaam met de grond verenigd: Afhankelijk van
de objectieve bedoeling van de bouwer zoals deze naar buiten
toe blijkt.
o Vermogensrechten: art. 3:6 BW. Vorderingsrechten zijn de belangrijkste
categorie vermogensrechten.
• Verschil verbintenissenrecht en goederenrecht:
o Goederenrecht is meer dwingend.
§ Goederenrechtelijke rechten verzinnen, creëren of vestigen kan niet
anders dan op de manieren die in de wet genoemd zijn.
o Goederenrechtelijke rechten kun je tegen eenieder inroepen.
Verbintenisrechtelijke rechten hebben alleen relatieve werking; die kun je
alleen inroepen tegen jouw eigen contractspartij.
o Beperkte rechten hebben in faillissement een sterkere werking dan
verbintenisrechtelijke rechten. Zij kunnen hun rechten uitoefenen alsof er
geen faillissement aan de orde is (separatisten): art. 57 Fw.
1.3 Vestiging hypotheekrecht
• Stap 1: art. 3:228 BW jo. art. 3:83 lid 1 BW
• Stap 2: art. 3:98 BW jo. art. 3:84 BW:
o Geldige titel: De uit de leningsovereenkomst met de bank voortvloeiende
verplichting tot vestiging van het hypotheekrecht ten behoeve van de bank
o Beschikkingsbevoegdheid: Eigenaar
o Vestigingshandeling: art. 3:260 BW: tussen partijen opgemaakte akte +
inschrijving in de openbare handelsregisters.
• Stel, de ondernemer gaat failliet na het opmaken van de akte maar voordat het
ingeschreven wordt, dan kan het niet meer rechtsgeldig ingeschreven worden omdat
er geen beschikkingsbevoegdheid is om de vestigingshandeling te verrichten. Zie
hiervoor art. 52 Fw en art. 35 lid 1 Fw. De koopovereenkomst van het onroerend
goed kan wel ingeschreven worden in de openbare registers en dan kan na
faillissement ook de vestigingshandeling rechtsgeldig plaatsvinden.
3
, 1.4 Pandrecht op roerende zaak
• Stap 1: roerende zaak, art. 3:3 lid 2 BW. Is geen registergoed. Art. 3:228 BW jo. art.
3:83 lid 1 BW: de machine is overdraagbaar.
• Stap 2: art. 3:98 BW jo. art. 3:84 BW:
o Geldige titel: De uit de leningsovereenkomst met de bank voortvloeiende
verplichting tot vestiging van een pandrecht op de machine
o Beschikkingsbevoegdheid: Eigenaar
o Vestigingshandeling:
§ Vuistloospandrecht: art. 3:237 lid 1 BW: authentieke of
geregistreerde onderhandse akte. Machine blijft bij de ondernemer.
• Authentieke akte: notariële akte welke geregistreerd wordt bij
de belastingdienst. Deze levert zelf al een executoriale titel op.
• Geregistreerde onderhandse akte: hoeft niet tussen partijen
opgemaakt te worden, mag ook alleen door de pandgever
ondertekend worden.
§ Vuistpandrecht: art. 3:236 lid 1 BW: Machtsverschaffing. Machine
wordt uit de macht van de ondernemer gehaald en bij de bank
ondergebracht.
• Levering onder EVB: art. 3:92 BW:
o Als leverancier behoud je bij EVB het eigendom totdat aan de verplichting tot
betaling volledig is voldaan. De werking van de overdracht wordt dan dus
opgeschort tot aan de prestaties is voldaan. Na de levering onder EVB krijg je
te maken met twee voorwaardelijke eigendomsrechten, blijkens HR
Rabobank/Reuser:
§ Leverancier is eigenaar onder ontbindende voorwaarde
§ Ondernemer is eigenaar onder opschortende voorwaarde
o Zodra de koopprijs van de machine is voldaan vervalt het EVB en wordt de
ondernemer de onvoorwaardelijk eigenaar.
§ De ondernemer kan tot die tijd wel zekerheidsrechten vestigen ten
behoeve van de bank. Dit kan alleen onder dezelfde voorwaarden als
onder de voorwaarden waarvoor hij eigenaar is. Hij kan dus alleen
het eigendomsrecht verpanden onder opschortende voorwaarden
aan de bank. Dit heet het nemo plus beginsel.
• Stel, de ondernemer betaalt de koopprijs en het EVB vervalt:
o Het pandrecht rustte op het voorwaardelijk
eigendomsrecht van de ondernemer en gaat dan
rusten op het onvoorwaardelijk eigendomsrecht van
de ondernemer. Het pandrecht van de bank deelt het
lot van het eigendomsrecht van de ondernemer. Het
komt van rechtswege te rusten op het
onvoorwaardelijk eigendomsrecht van de ondernemer.
• Stel, de ondernemer gaat failliet voordat de koopprijs is
afbetaald:
o Dit heeft geen gevolgen voor de zojuist beschreven
situatie. Na de levering onder EVB is al voldaan aan art.
3:84 BW. De ondernemer vestigt voor faillissement al
een pandrecht op zijn voorwaardelijk eigendomsrecht
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Elze1994. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.