Human resource management & Organizational behaviour
Hoorcollege 1:
OB kan op 3 verschillende niveaus
onderzocht worden: individueel,
groep, organisatorisch.
Individueel: apecten als attitudes,
motivatie, persoonlijke
eigenschappen
Groep: Processen binnen teams
Organisatie: Cultuur, structuur,
normen binnen een organisatie,
organisatieveranderingen
Attitudes: belangrijke voorspeller
van organisatiegedrag
Binnen het onderzoek naar organisatiegedrag wordt vaak onderscheid gemaakt tussen 3 soorten
gedragen: taakprestatie (uitvoeren v/d taken, kern v/d functie), OCB (organizational citizenship
behavior, gedragingen die je wilt zien in een organisatie, die positief bijdraagt aan de organisatie (vb.
nieuwe ideëen inbrengen of elkaar helpen)), CWB (counterproductive work behaviour, gedrag wat je
juist niet wilt zien, ze zijn nadelig voor de organisatie (vb. collega’s pesten of intimideren, te laat
komen, diefstal)). In het algemeen hebben hebben positieve attitudes dus invloed op de
taakprestaties, OCB en zorgen dat CWB afneemt.
Frederick W. Taylor (eerste efficiency expert)→ ontwikkelde scientific management. Werknemers
moesten niet nadenken, denken is voor managers, ze moesten zich volledig richten op hun taken,
alle taken werden ook opgedeeld in zo klein mogelijke subtaken. Werknemers werden niet gezien als
mensen, ze waren ook vervangbaar. Dit alles was gericht op het zo efficiënt mogelijk uitvoeren v/d
taken. Standaardisatie, hogere output, control and predictability.
Human relations stroming: 1930 – 1964 → deze stroming startte met het onderzoek van Elton Mayo
(Hawthorne) (effect van licht, temperatuur en lengte van een werkdag op productiviteit). Hawthorne
studies hebben dus een start gevormd voor de onderzoeken naar de attitudes van werknemers.
Hawthorne effect is dus dat het gedrag van mensen verandert, puur omdat ze weten dat ze
geobserveerd worden.
Attitudes zijn bepaalde beoordelingen die je hebt ten aanzien van objecten, mensen, gebeurtenissen
of ideeën. Ze zijn aangeleerd en zorgen ervoor dat je op een consistente, zowel positieve als
,negatieve, manier reageert op die objecten, mensen etc. kunnen ook ingewikkeld zijn: je hebt een
attitude over een appel: lekker of niet? Of een attitude over de dood.
Douglas McGregor → theory x (pessimistisch en negatief, mensen vinden het werk niet leuk en
moeten bedreigd en gestraft worden voordat ze gaan werken) en theory y (modern en positief,
mensen vinden het leuk om te werken en doen dit ook uit zichzelf)
GAB-model: als jij een attitude hebt, dan heb je een
Cognitieve component (bepaalde gedachte/opvatting),
Affectieve component (bepaalde emotie/gevoel),
Behavorial component (bepaald gedrag ten aanzien v/h
object, juist willen vermijden of juist opzoeken)
Voorbeeld:
Dit model laat al zien hoe attitudes van invloed
kunnen zijn op gedrag.
Volgens deze theorie wordt gedrag beïnvloed
door 3 aspecten (links), deze 3 factoren
beïnvloeden de behavioral intentions en die
beïnvloeden je gedrag weer.
Subjectieve normen: wat denk jij dat de norm is
binnen de omgeving
Perceived behavioral control: self-efficacy: je
denkt dat je in staat bent om dat gedrag te laten zien. (=iemands overtuiging over zijn of haar kansen
om een specifieke taak met succes te volbrengen ) Controllability: je denkt dat je controle hebt over
de toon v/h gedrag. Als deze 3 er zijn is de kans dus groot dat er behavioral intentions worden
gevormd en die gedragsintenties hebben weer invloed op het uiteindelijke gedrag.
Implementation intentions:
Breken de gedragsintenties op in
kleinere delen. Zijn vaak de
als/dan, als dit voorkomt, dan
moet ik dat doen.. als je dit al
bedacht hebt is de kans veel
groter dat jouw intenties al
worden omgezet in gedrag.
,Wat veroorzaakt gedrag? Psychologisch
concept dat verklaart dat ook gedrag van
invloed kan zijn op de attitude → cognitive
dissonance. → Theorie van Festinger. Vindt
plaats op het moment dat jouw attitudes
inconsistent zijn met jouw gedrag. Als dit het
geval is, dan vindt er dissonantie plaats, is heel
onprettig, daarom willen mensen actie
ondernemen om de dissonantie te reduceren,
kan op 3 manieren (3 blokjes onder elkaar).
Vb. overtuiging dat roken slecht voor je is,
maar je rookt wel, dan vindt er een
dissonantie plaats. Je kan gedrag veranderen door te stoppen met roken.
Verschillende attitudes:
Absenteeism en turnover is
afwezigheid en ontslag
Self-esteem: overtuiging over
de eigenwaarde op basis van
een algehele zelfevaluatie
➔ Mensen met een hoog
self-esteem zien
hunzelf als waardevol,
capabel en acceptabel.
Studies tonen aan dat
mensen met een hoog
self-esteem bij
mislukkingen beter handelenF
Hoorcollege 2:
Persoonlijkheid is gerelateerd aan taakprestatie, OCB, CWB, career success, promotions
Persoonlijkheid geeft dus weer hoe mensen omgaan met de eisen v/d baan. Als de persoonlijkhied
past bij wat de organisatie vraagt, dan zijn mensen over het algemeen meer tevreden en presteren
ze beter.
Persoonlijkheid: de eigenschappen die relatief stabiel zijn en die verschillen tussen personen.
Belangrijkste aspecten:
- Persoonlijkheid is bepaald door iemands genen of door de interactie tussen genen en
omgeving: interactieperspectief
- Relatief stabiel, kan veranderen,
maar over het algemeen is het een
van de meeste stabiele
eigenschappen v/e persoon
- Iemands natuurlijke neigingen om
bepaald gedrag te laten zien
- Highly visible in weak (vs strong)
situations
, Persoonlijkheid is niet 1 ding. Onderzoek
naar persoonlijkheid → Hippocrates: is
afhankelijk van bepaalde lichaamssappen,
later kwam dat dit model niet klopte.
Ander model van Sheldon: lichaam zou je
persoonlijkheid bepalen, dit klopt ook niet.
Je ziet dit wel terug in het dagelijks leven als
stereotypen → actieheld in films wordt vaak
door de mesomorph gespeeld.
Eerste stap naar persoonlijkheidsmodellen
met slechts 5/6 eigenschappen → Galton’s
(1884) lexical hypothesis → Alle
individuele verschillen die relevant zijn
zullen uiteindelijk in onze taal terecht
komen. Ze zochten in alle woordenboeken,
was veel te veel, andere onderzoekers
hebben er ook naar gekeken, uiteindelijk
zijn ze op 5 gekomen: the big five model!
Dit zijn losse dimensies,
iedereen heeft op elk aspect
een bepaalde score. Ze geven
ook weer hoe mensen nu
reageren op de huidige crisis.
Mensen die hoof scoren op
openheid voor ervaringen zijn
heel nieuwsgierig, zullen veel
nieuwsberichten lezen en alles
met interesse lezen. Mensen
die contentieus zijn hebben nu
wel een voordeel, zij zijn heel
georganiseerd en kunnen goed
plannen, houden een ritme.
Extraversie: sociale interacties,
dat mis je nu, extroverte
mensen hebben hier in deze crisis moeite mee. Agreeableness → hoe ga je met je huisgenoten,
familie om, als je hoog scoort zul je minder snel ruzie maken, zijn wat toleranter. Emotionele
stabiliteit, mensen die laag scoren zijn angstig en voelen veel emoties, zijn bang dat ze het virus
krijgen. De trekken hebben allemaal invloed op gedrag in organisaties.