SV Aardrijkskunde Wonen in Nederland H3 en H4
1.1
Rijkswaterstaat: overheidsdienst voert beleid Ministerie Infrastructuur en Milieu uit op
gebied van veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid
- Overheid beschermt bevolking tegen dijkdoorbraken en overstromingen
- Overstromingsrisico bewustzijn van bevolking is laag, risico’s van zeespiegelstijging en
bodemdaling onbekend
- Dijkring: gebied dat beschermd wordt door primaire waterkering (eerste object dat
oppervlaktewater tegenhoudt, zoals een dijk, sluis, dam of duin) of hoge gronden
o beheer in handen van waterschappen: regionale overheidsinstantie die
waterhuishouding regelt. Het gebied waarin waterschappen actief zijn wordt
bepaald door stroomgebieden.
o Waterschappen verantwoordelijk voor beheer, bescherming en onderhoud
van dijken en duinen, en beheersen grondwaterpeil en waterkwaliteit.
Overstromingsrisico van een gebied hangt af van
- Oppervlakte dijkring, ligging onder zeeniveau, hoeveelheid inwoners en
investeringen, zeespiegelstijging en welvaartsgroei
- Te bepalen door kans op overstroming en de mogelijke gevolgen hiervan
- In Nederland risico van zee (met noordwesterstorm en hoge waterstand) en extreme
weersomstandigheden
Verkleinen overstromingsrisico
- Verhogen duinen/dijken, verbreden strand, aanvullen zand
- Hoe hoger het risico, hoe beter moet worden beschermd
Oorzaken hoger overstromingsrisico: klimaatverandering door versterkt broeikaseffect
- Klimaatverandering smelten ijskappen door opwarming aarde
zeespiegelstijging
- Klimaatverandering extremer weer neerslagregime (neerslagverdeling)
veranderd rivierregime (waterverdeling) veranderd
Voorwaarden in stand blijven kust
- Zeebodem moet flauw lopen
- Stroming moet voldoende zand aanvoeren
- Getijdenverschil klein
- Kust niet geteisterd door stormen
- Geen sprake van snelle zeepspiegelstijging
Verwachte effecten klimaatverandering
- Afslagpunt landinwaarts wanneer water hoog staat zeereep zal niet meer
voldoende bescherming bieden
- Steeds meer kustafslag (zand erodeerd door zee)
o Wadden worden aangetast
o Zand bij andere gebieden aangevoerd zandbalans veranderd
Deltawerken, invoering Deltawet
- Deltahoogtebouwen, afsluiting zeegaten, stormvloedkering
- Effect: veiligheid, drinkwaterbehoefte oplossen, verzilting tegengaan, nieuwe
verbindingen zoals eilanden , nieuwe vaarwegen en minder hoog- en
laagwaterverschillen
, - Negatief effect van dammen: afsluiting, verwijding dieren en planten,
stilstaand/zuurstofarm water, vervuild water
o Oplossing: dammen deels heropenen
o Aanvullende werkzaamheden door Deltafonds
1.2
Nederlandse kust
- Ontstaan in holoceen
- Ontstaan duinen: door wind gevormde zandheuvels aan de landzijde van het strand
o Oude duinen: landinwaarts en lager, vaak bebouwd
o Jonge duinen: zeewering grens Noordzee, hoger
- 3 kusttypen
1. Waddenkust: zeegaten en eilanden
Wadden: buitendijkse gronden, droog bij laagwater
Veel slib, grote verscheidenheid planten en dieren
2. Gesloten kust: Den Helder tot Hoek van Holland, strandwallen en duinen
3. Estuariumkust: riviermonding waar zoet rivierwater en zout zeewater
mengen.
Nieuwe waterweg bestaat uit zeearmen/eilanden bij mondingen van de
Rijn, Maas en Schelde
Verschil eb en vloed hierdoor groter landinwaarts
Zachte kust: duinen, stranden, zandplaten, wadden, kwelders en schorren
Harde kust: door mens en bouw versterkt
- Dammen en zeedijken: dijk lands kust of oevers van benedenloop rivier of estuarium
- Bij kwetsbare plekken strekdammen van keien haaks op de kust, deze breken
stroming en golfafslag
o Nadeel: kust kan niet vrij bewegen en kan niet herstellen na een stormseizoen
o Nadeel: afname veerkracht
Oplossing: scheepsvaart makkelijker maken d.m.v. pieren
Dynamisch systeem kustprocessen: opbouw/afbraak van de kust door wind, water en getij
- Wind zorgt voor golven, zeestromingen, opstuwing water en transport
zand/zandsedimentatie (met als gevolg kusterosie)
o Stormvloed: duinafslag zand in vooroever herstel duinen
o Blijvend zandverlies bij meer erosie dan sedimentatie
o Zand sedimenteert bij ondiep water met lage golfsnelheid
- Getijdenstroming: afwisseling eb en vloed, ontstaat door aantrekkingskracht van de
maan
o Max. waterhoogte: hoogtij / hoogwater
o Min. waterhoogte: laagtij / laagwater
o Springtij: extra hoog water door samenvallen aantrekkingskracht zon en maan
o Doodtij: verschil hoog- en laagwater minimaal door haaks staan van
aantrekkingskracht zon en maan
o Vloedstroom sneller dan ebstroom dus netto-effect hiervan zorgt voor
sedimentatie bij eb
Beïnvloed vorm van kust
Opstuwing door wind en water gevaarlijk voor binnenland