Dit document betreft een samenvatting van alle voorgeschreven literatuur (compendium + voorgeschreven artikelen) voor het vak Verdiepend Goederen- en Insolventierecht. De voorgeschreven jurisprudentie besproken in het compendium is verwerkt in de samenvatting.
Week 3: Inleiding faillissementsrecht, faillietverklaring, nr. 1 -62
Hoofdstuk 1: De faillietverklaring
Wat is een faillissement?
Het faillissementsrecht gaat over de vraag wat er dient te gebeuren wanneer een (rechts)persoon
niet langer kan voldoen aan zijn of haar opeisbare verplichtingen. Faillissement is het onvermogen
om aan opeisbare schulden te voldoen. Zie artikel 1 en 6 lid 3 Fw.
De liquiditeitstest
Een toestand van ophouden met betalen kan intreden, ondanks het feit dat men meer bezittingen
dan schulden heeft. iedereen die niet aan zijn lopende verplichtingen kan voldoen, loopt het risico
door de rechtbank failliet te worden verklaard.
Toestand van de te hebben opgehouden met betalen
In de rechtspraak heeft het criterium ‘toestand van te hebben opgehouden met betalen’ nadere
invulling gekregen. Twee cumulatieve vereisten:
- Er is sprake van meer dan één schuldeiser (pluraliteitsvereiste)
De vordering van de aanvrager moet worden ondersteund met een andere vordering in
handen van een tweede schuldeiser (steunvordering).
- Er is sprake van ten minste één opeisbare schuld
Als er niet ten minste één opeisbare schuld bestaat, kan van een toestand van te hebben
opgehouden met betalen uit de aard der zaak geen sprake zijn. de rechtbank moet
onderzoeken of van die toestand ook daadwerkelijk sprake is ten tijde van de uitspraak.
Het bestaan van meer dan één schuldeiser is daarmee een noodzakelijk, maar niet een voldoende
voorwaarde voor het aannemen van de in artikel 1 lid 1 Fw bepaalde toestand. Ook als aan het
pluraliteitsvereiste is voldaan en ten minste één opeisbare schuld bestaat, dient derhalve steeds te
worden onderzocht of de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.
In HR 11 juli 2014 (Berzona) kwam de vraag aan de orde of een vordering tot het verstrekken van
huurgenot en de daarmee samenhangende verplichting tot onderhoud van het verhuurde als
steunvorderingen konden worden aangemerkt bij een faillissementsaanvraag. In dat verband
bevestigt de Hoge Raad nog eens het bestaan van het pluraliteitsvereiste. Vervolgens komt de Hoge
Raad tot het oordeel dat de verplichting tot onderhoud niet als steunvordering in aanmerking komt
omdat het een toekomstige vordering zou betreffen en dat de verplichting tot het verschaffen van
huurgenot evenmin als zodanig dienst kan doen. Hieruit kan worden afgeleid dat een steunvordering
alleen als zodanig dienst kan doen als het een voor verificatie vatbare vordering is.
Procedure faillietverklaring
Artikel 6 lid 3 Fw bepaalt dat summierlijk moet blijken van het bestaan van feiten of
omstandigheden, welke aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft
opgehouden te betalen. Het woord ‘summierlijk’ geeft aan dat de gewone bewijsregels niet gelden,
1
,wegens het belang van de snelheid in faillissementsprocedures. Wanneer een schuldeiser het
faillissement aanvraagt, moet ook van diens vorderingsrecht summierlijk blijken (artikel 6 lid 3 Fw).
De procedure wordt ingeleid met een verzoekschrift (artikel 4 lid 1 Fw) dat kan worden ingediend
door de schuldenaar zelf (zeer zeldzaam) of door een of meer schuldeisers (artikel 1 lid 1 Fw). Op
grond van artikel 23 en 68 Fw verliest het bestuur in faillissement alle controle over de onderneming.
In surseance is nog sprake van gedeelde controle samen met de bewindvoerder (artikel 288 lid 1 Fw).
Een schuldenaar die voorziet dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn opeisbare
schulden kan surseance van betaling aanvragen (artikel 214 Fw). Dit vindt uitsluitend plaats op eigen
aanvraag.
Rechtsmiddelen
De schuldenaar heeft acht dagen de tijd om bij het gerechtshof in hoger beroep te komen van zijn
faillietverklaring indien hij bij gelegenheid van de behandeling van het verzoekschrift werd gehoord
(artikel 8 lid 1 Fw). Wanneer de schuldenaar niet werd gehoord, heeft hij gedurende veertien dagen
na de dag van de uitspraak het recht van verzet bij de rechtbank (artikel 8 lid 2 Fw).
Na verzet staat weer gewoon hoger beroep open (artikel 8 lid 3 Fw). Bij afwijzing van de aanvraag of
aangifte tot faillietverklaring bestaat het recht van hoger beroep bij het gerechtshof gedurende acht
dagen na de dag van afwijzing (artikel 9 lid 1 Fw). Tegen vernietiging door de rechtbank van de
faillietverklaring ten gevolge van verzet staat eveneens hoger beroep open bij het gerechtshof
(artikel 9 lid 2 Fw). Ook schuldeisers en elke belanghebbende hebben het recht van verzet tegen de
faillietverklaring (artikel 10 lid 1 Fw).
Tegen het arrest van het gerechtshof staat beroep in cassatie open voor de in artikel 12 Fw
genoemde partijen. Artikel 13 Fw bepaalt dat als een faillissement wordt vernietigd ten gevolge van
hoger beroep of beroep in cassatie, de handeling van de curator die inmiddels zijn verricht geldig
blijven mits die handelingen zijn verricht voor de bekendmaking van die vernietiging op grond van
artikel 15 Fw.
Bevoegde rechter: nationaal
De absoluut competente rechter is steeds de rechtbank. De faillietverklaring geschiedt door de
rechtbank van de woonplaats van de schuldenaar (artikel 2 Fw). Artikel 2 Fw biedt naast de
woonplaats van de schuldenaar nog andere aanknopingspunten om een relatief bevoegde rechter
vast te stellen.
Internationale bevoegdheid
Sinds 31 mei 2002 dient de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in faillissementszaken mede te
worden vastgesteld aan de hand van de EU Insolventieverordening. Deze is van toepassing wanneer
de schuldenaar het centrum van zijn voornaamste belangen in een EU-lidstaat heeft. Bovendien
moet sprake zijn van een collectieve procedure berustend op de insolventie van de schuldenaar
waardoor deze geheel of gedeeltelijk het beheer en de beschikking over zijn vermogen verliest en
waarbij een curator wordt aangesteld (artikel 1 lid 1 IVO). De rechter van de lidstaat waar de
schuldenaar het ‘centrum van zijn voornaamste belangen’ heeft is bevoegd het faillissement uit te
spreken (artikel 3 lid 1 IVO).
Dat centrum van voornaamste belangen wordt bij rechtspersonen vermoed samen te vallen met de
statutaire zetel van de schuldenaar, maar uitzonderingen daarop zijn denkbaar. Blijkens het
toepasselijke standaardarrest van het Hof van Justitie Eurofoods, moet dan wel sprake zijn van
objectieve omstandigheden die kenbaar zijn voor derden en die aantonen dat van een situatie sprake
is die afwijkt van het vermoeden dat het centrum van voornaamste belangen en statutaire zetel
samenvallen. De statutaire zetel staat dus voorop, tenzij op basis van objectieve en voor derden
2
, kenbare factoren kan worden vastgesteld dat van een daarvan afwijkende feitelijke situatie sprake is.
dat zou het geval kunnen zijn als er op de plaats van de statutaire zetel in het geheel geen
activiteiten plaatsvinden. De insolventieprocedure wordt beheerst door het recht van de openende
lidstaat (artikel 7 IVO), zodat de aanwijzing van de bevoegde rechter in de IVO vergaande
consequenties heeft.
Hoofdstuk 2: Hoofdrolspelers, hun bevoegdheden & bekendmaking
Benoeming rechter-commissaris en curator
Bij de faillietverklaring worden door de rechtbank direct een rechter-commissaris en een curator
benoemd (artikel 14 lid 1 Fw). De rechter-commissaris is een rechter uit de rechtbank die wordt
belast met het toezicht op het beheer en de vereffening van de failliete boedel (artikel 64 Fw). Het
beheer en de vereffening van de boedel zijn opgedragen aan de curator (artikel 68 Fw).
Beheer & beschikking
Door de faillietverklaring verliest de failliet het beheer en de beschikking over tot het faillissement
behorende vermogen (artikel 23 Fw). Onder ‘beschikking’ moet de bevoegdheid worden verstaan om
tot de boedel behorende goederen te vervreemden of te bezwaren. Beide bevoegdheden berusten
vanaf de datum van faillietverklaring op grond van artikel 68 lid 1 Fw bij de curator.
De curator
In beginsel is de curator op grond van artikel 68 lid 1 Fw bevoegd zelfstandig te beslissen over
beheers- en beschikkingskwesties. Voor sommige beslissingen heeft hij machtiging of toestemming
van de rechter-commissaris nodig. Hoewel de faillietverklaring op zichzelf geen directe gevolgen
heeft voor de corporate governance van een rechtspersoon, ligt het initiatief voor de te voeren koers
na faillietverklaring bij de curator.
De rechter-commissaris
De rechter-commissaris is belast met het toezicht op het door de curator uitgeoefende beheer en
diens vereffening (artikel 64 Fw). De curator blijft zelf verantwoordelijk voor dat beheer en de
vereffening en kan zich niet verschuilen achter een goedkeuring van of overleg met de rechter-
commissaris. Artikel 68 lid 2 Fw schrijft voor dat de curator voor bepaalde handelingen machtiging
van de rechter-commissaris nodig heeft.
Bekendmaking
De officiële publicatie van het faillissement is geregeld in artikel 14 lid 3 Fw. Aan deze publicatie is
onder meer het gevolg verbonden dat degenen die een roerende zaak probeert te verkrijgen van een
failliete schuldenaar geen beroep meer kan doen op goede trouw omtrent het ontbreken van diens
beschikkingsbevoegdheid (artikel 35 lid 3 Fw).
Week 4: Schuldeisers, pauliana, verrekening I, nr. 63-137
Hoofdstuk 3: De boedel
Vermogen blijft onveranderd
Een belangrijk uitgangspunt van het faillissementsrecht is dat er door de enkele faillietverklaring op
zichzelf niets verandert aan de vermogenspositie van de schuldenaar. Het belangrijkste gevolg van de
faillietverklaring is dat de failliet het beheer en de beschikking over zijn vermogen verliest ten gunste
van de curator (artikel 23 jo. 68 lid 1 Fw). Deze gevolgen treden in aan het begin van de dag (00.00
uur) waarop de faillietverklaring is uitgesproken en hebben in die zin terugwerkende kracht. De
failliet verliest echter naast zijn beschikkingsbevoegdheid ook de mogelijkheid zijn tot het
faillissement behorende vermogen te binden. Door hem gesloten overeenkomsten en de daaruit
voortvloeiende verbintenissen kunnen (in afwijking van artikel 3:276 BW) niet langer worden
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Juul97. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.