Verpleegplan Dhr. Brinkman
Romy de Ridder
400139173
AWDVPK208OA
V2
Hoe ziet een zorgdossier eruit? Welke formulieren kun je er allemaal in vinden? wie
hebben allemaal toegang tot het zorgdossier?
- In een zorgdossier staat de levensgeschiedenis, de historie van de def, controles,
vaccinaties, medicatielijst, basis gegevens, agenda, correspondentie plan,
rapportages, vragenlijsten en het zorg leef plan. Degene die toegang hebben tot het
zorgdossier zijn de helpende, verpleegkundige, hoofden, verzorgende. Formulieren
die je kunt vinden in een zorgdossier zijn: wilsverklaring, niet reanimeren verklaring,
de wensen na het overlijden, en de griepvaccinatie.
Als er een nieuwe zorgvrager in de zorg komt; welke stappen worden er dan gezet om tot
een ingevuld zorgdossier te komen? Wie zijn er bij betrokken?
- Door familie, kennissen of door een mentor vragen en info op te vragen.
Hoe wordt ervoor dat het zorgdossier up-to-date is? Zijn er geregeld zorgvrager
besprekingen? Hoe vaak? Wie zitten daar dan bij?
- Als er wat gebeurd of veranderingen zijn wordt dat er gelijk bij gezet. Of als er een
spoed is. Het wordt regelmatig gecontroleerd. Als er wat besproken wordt zit daar de
verpleegkundige bij, de zorgvrager zelf en eventuele familie of een mentor.
Hoe wordt de informatie over de voorgeschiedenis van de zorgvrager verzameld? Welke
vragen worden er gesteld en wie zijn daarbij betrokken?
- De informatie over de voor geschiedenis van de zorgvrager wordt verzameld door de
zorgvrager zelf, kennissen, mentor, eventuele familie.
Uit deze gegevens komt de verpleegkundige diagnose. Hoe worden die genoteerd in het
verpleegplan? Geef een voorbeeld van een verpleegkundige diagnose, die je in je BPV
gezien hebt.
- Diagnose: mevrouw is 5kg afgevallen.
PES
P: mevrouw is 5kg afgevallen.
E: mevrouw keert zich in een sociaal isolement.
S: mevrouw vermagerd.
Doel: mevrouw binnen een maand op haar oude gewicht terug brengen.
Interventies:
1. Mevrouw 1 keer per week wegen.
2. Een voedings- en vochtlijst bijhouden.
3. Alle veranderingen en bijzonderheden noteren.
Evaluatie: na een maand evalueren, metingen naast elkaar leggen en kijken hoe het
met mevrouw gaat.
,Worden er doelen opgesteld? Door wie? Op lange of korte termijn? Hoe? Geef een
voorbeeld van een doel dat je in je BPV tegenkomt.
- Er worden zeker doelen gesteld. Meestal door de artsen, of verpleegkundige. Bij mij
in mijn BPV was er een meneer die moest afvallen. En het liefste zo snel mogelijk. Het
moest dus op korte termijn. Ze stelde een doel om binnen een maand 10 kilo
aftevallen.
Worden er interventies beschreven? Hoe? Geef een voorbeeld.
- Meer bewegen en op een dieet gaan. Zorg dat een dieetist een plan maakt voor
voeding.
Kun je vinden wanneer het doel bereikt moet zijn?
- Het doel moet binnen een maand bereikt zijn.
Wordt de zorgvrager of naast betrokkende betrokken van het verpleegplan? Zo ja, hoe?
- Ja, ze worden er bij betrokken. Ze hebben recht om mee te spreken over wat er gaat
gebeuren en hoe. ze bespreken en doorlopen het plan samen, zodat iedereen een
duidelijk beeld heeft wat er gaat gebeuren, hoe het gaat gebeuren en welke doelen
er zijn gesteld, etc.
verpleegplan
Voorgeschiedenis:
Weduwe sinds 2 jaar, 1 dochter.
- Sinds 2 maanden last van obstipatie.
- Ontlasting is erg hard.
- Sinds 1 week geen ontlasting meer.
- Rookt al erg lang erg veel.
Medicatie:
- Anti- Parkinson
- Laxantia, en Klysm’s voor de observatie periode van minstens 10 dagen.
Intoxicaties:
- Roken
Allergien: geen
Lichamelijk onderzoek:
- Eerste indruk: gewicht 57 kilo en een lengte van 1.80. Meneer heeft een BMI van
17.6 (ondergewicht). Goed aanspreekbaar, die een sombere indruk maakt.
- Vitale functies: niet bekend bij ons
, - Thorax: niet bekend bij ons.
- Hart: geen bijzonderheden.
- Longen: geen bijzonderheden.
- Buik: harde buik, week geen ontlasting, 2 maanden last van obstipatie. Harde
ontlasting. Prostaatlijden. Aandrang maar geen urine.
- Heupen: bewegingsbeperkingen, in de ochtend voelt meneer zich stijf. Na medicatie
neemt de bewegelijkheid toe.
- Lopen: loopt voorzichtig met een rollator. Mobiliseert nauwelijks.
- Spieren: niet bekend bij ons.
- Gevoel: intact voor beide benen en armen voor de aanraking, de tastzin en pijn zin.
- Gehoor: niets over bekend.
- Zien: niets over bekend.
- Gebit: niets over bekend.
- Huid: niets over bekend.
- Pulsaties: niets over bekend.
gezondheidspatronen
1. Patroon van gezondheidsbeleving en -instandhouding
De perceptie van de zorgvrager van zijn gezondheid en hoe hij voor zijn gezondheid
zorgt.
Voorgeschiedenis: Meneer is geconstateerd met Parkinson. Sinds 2 maanden
toenemend last van obstipatie vanwege een vocht tekort. Problemen urineren
vanwege prostaatlijden. Mobilisatie te kort in combinatie met Parkinson klachten.
Subjectief: meneer klaagt over een harde, pijnlijke buik. Meneer heeft weinig
eetlust. Meneer vind het vervelend dat hij in de nacht zijn bed uit moet komen om te
plassen. Meneer klaagt dat hij langdurig hard moet persen en vaak het gevoel heeft
dat meneer niet te hebben uit geplast. Meneer klaagt over moeheid. Meneer klaagt
vooral in de ochtenduren over vastzittend taai sputum. Meneer voelt zich erg
eenzaam zonder zijn vrouw.
Objectief: Parkinson geconstateerd. Gestoorde mobiliteit. 2 maanden last van
toenemend obstipatie. Eenzaamheid.
2. Voedings- en stofwisselingspatroon
Het patroon van vocht- en voedselinname in verhouding tot de metabole behoeften,
en indicatoren van de plaatselijke aanwezige voedingsmiddelen.
Subjectief: meneer drinkt weinig. Minder dan 1 liter per dag. Meneer heeft weinig
eetlust door pijn aan de buik.
Objectief: gewicht is 57 kilo, lengte is 1,80, BMI is 17,6.
3. Uitscheidingspatroon
Dit patroon omvat de uitscheidingsfunctie van de darmen, blaas en van de darmen.
Inbegrepen zijn de beleving van de zorgvrager over wat normaal is.
, Subjectief: ontlasting is erg hard. 1 week al geen ontlasting gehad. Meneer klaagt dat
hij langdurig moet persen en het gevoel heeft vaak niet uit geplast te zijn.
Objectief: problemen met urineren door prostaatlijden.
4. Activiteitenpatroon
Het activiteiten patroon omvat het geheel van lichaamsbeweging, activiteiten,
ontspanning en vrijetijdsbesteding.
Subjectief: meneer voelt zich vermoeid.
Objectief: lopend met rollator. Meneer voelt zich in de ochtend erg stijf. Meneer ligt
het liefst te gehele dag op bed.
5. Cognite- en waarnemingspatroon
Het patroon van de zintuigelijke waarneming en de cognite.
Meneer heeft Parkinson klachten. Meneer voelt zich erg eenzaam. Meneer is voelt
zich in de ochtend erg stijfjes. Meneer ligt het liefst de hele dag op bed.
Subjectief: meneer voelt zich eenzaam.
Objectief: weinig zin om wat te doen, geen motivatie. Parkinson.
6. Slaap/rust patroon
Het patroon van slapen, rusten en ontspannen.
Subjectief: meneer moet vaak in de nacht plassen. Meneer klaagt over moeheid. In
de nacht vraagt meneer om slaaptabletten. Meneer klaagt dat meneer niet kan
inslapen.
Objectief: meneer is erg moe. Slaapt veel overdag.
7. Zelfbelevingspatroon
De wijze waarop de zorgvrager zichzelf beleeft en hoe hij over zichzelf denkt:
emotionele patronen.
Subjectief: meneer voelt zich erg eenzaam zonder zijn vrouw. Meneer is erg bang om
alleen op zijn kamertje te moeten sterven.
8. Rollen- en relatie patroon
De rollen die de zorgvrager op zich neemt en de relaties die hij onderhoud.
Subjectief: meneer is zijn vrouw sinds 2 verloren. Meneer heeft 1 dochter, zij komt
om de dag in het ziekenhuis langs. Ze komt dan 30 minuten.