Menselijk DNA is verdeeld over de 46 chromosomen in de celkern en het cirkelvormig DNA
in de mitochondriën. DNA-nucleotiden bestaan uit een fosfaatgroep, een suikermolecuul en
een stikstofbase. Het suikermolecuul heeft 5 C-atomen die op een vaste manier genummerd
zijn. In het DNA-nucleotide vormt het eerste C-atoom van de deoxyribose een binding met
de stikstofbase. Het vijfde C-atoom gaat een binding aan het de fosfaatgroep. De
stikstofbasen zijn aan elkaar verbonden door middel van waterstofbruggen.
Speciale eiwitten, histonen, verstevigen en beschermen de DNA-moleculen bij eukaryoten in
de kern. Acht histonen vormen samen een bolletje waar een deel van het DNA-molecuul
omheen is gerold. Histonen en het opgerolde DNA samen heet een nucleosoom. De
histonen van de verschillende nucleosomen koppelen met elkaar waardoor er een dikke
chromatinedraad ontstaat. Deze draad spiraliseert tot chromatine waardoor het DNA-
molecuul heel compact in de celkern is opgeborgen. DNA zit ook in mitochondriën. Een
mitochondrium heeft 5-10 cirkelvormige moleculen mitochondriaal DNA, afgekort mtDNA.
Dit bevat 37 genen. Waarvan 13 genen betrokken zijn bij de aerobe dissimilatie. Het mtDNA
erft over van moeder naar kind via de eicel.
Het totale DNA, het genoom, van een persoon bevat ongeveer 19000 genen. Een gen is een
stuk DNA met informatie voor de productie van een of meerdere eiwitten. Alle cellen
hebben dezelfde DNA, maar afhankelijk van hun functie zijn verschillende genen actief of
juist niet actief. De DNA-code in de genen ligt vast in de volgorde van de stikstofbasen. Ieder
gen heeft zijn eigen sequentie van nucleotiden. Genen die coderen voor eiwitten beslaan
1,5-2% van het totale DNA. Het grootste deel, het niet-coderend DNA, heeft een andere
functie. Bijvoorbeeld het produceren van rRNA of tRNA. Of het regelt het aan- en
uitschakelen van de genen in het coderende DNA. In het DNA, meestal in het niet-coderende
deel, komen herhalingen voor van series nucleotiden, zogeheten repetitief DNA. De
herhalingen komen aaneengeschakeld achter elkaar voor, maar ook verspreid in het
chromosoom. Ongeveer 2/3 van het menselijk genoom bestaat uit repetitief DNA. Het aantal
nucleotiden in een herhaling varieert van twee tot enkele duizenden. Korte herhalingen van
2 tot 10 nucleotiden spelen een rol bij verwantschapsonderzoek en forensisch onderzoek.
Paragraaf 17-2 DNA kopiëren
In een celcyclus verdubbelen de DNA-moleculen zich tijdens de S-fase via DNA-replicatie. Dit
gebeurt op meerdere plekken tegelijk, dat verkort de totale replicatietijd. Een
enzymencomplex verbreekt de H-bruggen tussen beide DNA-strengen. Helicasen ritsen naar
beide kanten toe om het DNA verder open te maken. Er ontstaan twee openingen, de
replicatievorken. Het RNA-polymerase primase maakt op het startpunt een primer vast van
zo’n 20 ribonucleotiden. Vanaf de primer vormt het enzym DNA-polymerase een nieuwe
streng. Het enzym leest de nucleotiden van de DNA-streng alleen van het 3e naar het 5e
C-atoom. Het vormt vanaf het startpunt een zogeheten leidende streng.
, Het DNA-polymerase maakt DNA-nucleotiden vast in de juiste combinaties en koppelt ze aan
elkaar tot een continue reeks op beide DNA-strengen. In de andere richting vanuit het
startpunt kan het DNA-polymerase geen continue streng vormen. Dit omdat het tegen zijn
leesrichting in gaat. Daar verloopt de replicatie in kleine stukjes, wat een zogeheten
volgende streng oplevert. Primase plaatst op de korte afstand van het startpunt een RNA-
primer, waar vanaf DNA-polymerase in de 3->5 richting toe gaat. Dus naar het startpunt toe.
Dit is dus achterwaarts kopiëren. Het nieuwe stukje heet een Okazaki-fragment. Helicase
zorgt ervoor dat de replicatievork opschuift, primase voegt een nieuwe RNA-primer toe en er
groeit een volgende Okazaki-fragment. Het enzym ligase koppelt alle Okazaki-fragmenten
aan elkaar tot een complete streng. Enzymen controleren op fouten. Dit proces van DNA-
verdubbeling is semi-conservatief; elk nieuw molecuul bestaat uit een oorspronkelijke en
een nieuwe streng.
PCR (polymerase-chain-reaction) vindt plaats in een machine die steeds snel en nauwkeurig
van temperatuur wisselt. Een analist brengt in de machine een mengsel van het te kopiëren
DNA-fragment, twee verschillende DNA-primers. De DNA-primers van ongeveer 20
deoxyribosenucleotiden zijn zo ontworpen dat ze complementair zijn aan beide 3’ uiteinden
van het doel-DNA. Dit is het deel van het DNA dat de onderzoeker wil vermeerderen. Bij 95
graden verbreken de H-bruggen en opent het dubbelstrengs DNA-molecuul. Bij 52 graden
binden beide DNA-primers aan een van beide DNA-strengen. De temperatuur stijgt. Bij 72
graden verlengt een hittebestendige DNA-polymerase de nieuwe ketens van 5’-> 3’ met
complementaire DNA-nucleotiden. Na 30-40 keer herhalen is er genoeg DNA gekopieerd
voor onderzoek. Gelelektroforese sorteert het DNA op grootte. Capillairelektroforese kijkt
naar hoe de moleculen bewegen. Kleine moleculen bewegen het snelst. Een detector geeft
een piek als moleculen van een bepaalde grootte passeren.
Paragraaf 17-3 Het maken van polypeptideketens
Informatie uit het DNA kun je door middel van mRNA overbrengen. Een mRNA-molecuul is
enkelstrengs en bevat de informatie van één gen. Op basis daarvan kunnen ribosomen een
of meerdere eiwitten vormen.
De transcriptie start met het aankoppelen van RNA-polymerase. Dit gebeurt op zo’n 25
basenparen voor het gen bij de promotor. De promotor regelt het activeren van het gen en
is het startpunt voor de transcriptie. De koppelplaat van het RNA-polymerase ligt bij de
zogeheten TATA-box. Transcriptie vindt altijd plaats aan de matrijsstreng. Na binding aan de
promotor schuift het RNA-polymerase langs het DNA in de afleesrichting van 3’ naar 5’. RNA-
nucleotiden worden aan elkaar gekoppeld in de 5’ -> 3’ richting. Het gevormde RNA heeft
dezelfde code als de coderende streng van het DNA, alleen de T’s zijn U’s. RNA-polymerase
stopt bij het eindsignaal van de transcriptie. Eiwitten koppelen daar het RNA-polymerase en
de mRNA-keten los van de matrijsstreng. Beide einden van het RNA hebben een niet
coderend deel. Ieder gen op de matrijsstreng begint bij TAC, in mRNA taal is dat AUG. Dat is
het startcodon. Het stopcodon (UAA, UAG of AGA) geeft het einde van het coderende deel
aan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper baskreeftenberg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.