Didactische ondersteuning 1
Samenvatting examens
Didactische ondersteuning
Ontwikkelingsgerichte activiteiten
Ontwikkeling is een langzame en duurzame verandering in de tijd.
Kinderen ontwikkelen door: Groeien, leren, rijping.
Verschil ontwikkelen en leren:
Leren: nieuwe kennis en vaardigheden verwerven en kunnen toepassen in nieuwe situaties.
Ontwikkeling: Komt vooral van binnenuit, eigen actieve inbreng is groter en je onthoudt het
dus ook beter zelfgeconstrueerde kennis.
Ontwikkelingsgerichte activiteiten: Activiteiten die erop gericht zijn de ontwikkeling van het
kind te stimuleren. 1 of meer ontwikkelingsaspecten staan hierbij centraal ( lichamelijke-
cognitieve- creatieve- sociale- persoonlijkheids – of emotionele ontwikkeling ) Let hierbij ook
op de fase waarin de kinderen zitten.
Goed begeleiden wil zeggen dat je rekening houdt met de basisbehoefte van het kind en een
goed balans hebt tussen het initiatief bij het kind laten en het bijsturen van het kind. Hoe ik
een kind begeleid hangt af van het kind, ieder kind is namelijk anders en heeft dan ook een
andere begeleiding nodig.
Mogelijkheden ontwikkeling bepaald door: Interne factoren (geboorte), externe factoren
(omgeving, ik dus ook!) en zelfbepaling ( eigen wil, zelf richting geven )
Externe factoren begeleiden door: Motiveren, stimuleren, afremmen, uitdagen, confronteren
Beïnvloeden ontwikkeling:
Interne factoren: Kennis over het kind kun je gebruiken bij kiezen activiteit.
Externe factoren: Voorwaarden voor ontwikkeling schep je door te zorgen dat het kind zich
veilig voelt en ’n omgeving te bieden waar veel te ontdekken valt. (krachtige leeromgeving)
Zelfbepaling: Aanbod laten aansluiten op interesses kind, positieve houding, persoonlijke
aandacht voor het kind.
Themagerichte Ontwikkelingsgerichte activiteiten ontwerpen: Didactisch model Van Gelder.
Rekening houden met:
- Doelstelling aansluiten bij missie school
- Beginsituatie klas en kind
- Keuze thema en activiteit, past bij belevenis en belangen kind en lokt ontwikkeling uit.
- Geef vorm (werkvorm, groeperingvorm, activiteiten kinderen)
- Keuze materialen (uitnodigend, niveau ontwikkeling, ruimte ontdekken/experimenteren)
- Individuele kinderen
Ontwikkeling vindt plaats in zone van naaste ontwikkeling. (dat wat aansluit op wat de
kinderen al kunnen, uitdagend is maar niet te moeilijk)
Vinden zone naaste ontwikkeling: Observeren
Begeleiding:
- Rekening houden met basisbehoefte kind: Relatie, competentie, autonomie
- Goed balans sturing en initiatief
- Veilige, rustige, effectieve en inspirerende leeromgeving
Coachen: Verzamelnaam waaronder verschillende methode vallen, aanvullen/bijsturen
LSD Methode: Luisteren, Samenvatten, Doorvragen
Individuele ontwikkelingsgerichte activiteiten: Kijken, signaleren, observeren
, Didactische ondersteuning 2
Samenvatting examens
Oriëntatie op jezelf en op de wereld.
4 deelgebieden: Mens en samenleving, Natuur en techniek, Ruimte en Tijd.
Mens en samenleving:
- Mensen hebben elkaar nodig en leven in een samenleving.
- Kerndoelen over: jezelf, de ander en de samenleving
- School heeft taak om kinderen op te voeden tot actieve burgers die zich gedragen vanuit
respect voor waarden (samenleving) en normen.(gedrag dat bij waarden hoort)
- Sociale competentie: Op een goede, effectieve manier omgaan met anderen. Je houdt
hierbij rekening met de belangen en ideeën van anderen zonder je eigenste uit het oog te
verliezen.
- Sociaal competent handelen nodig: kennis, vaardigheden en juiste houding
Natuur en techniek:
- Uitgangspunt: Kinderen moeten plezier beleven aan het verkennen van de natuur om zich
heen, vanuit een kritische en vragende houding en met zorg voor het milieu. Zelfontdekkend
leren is hierbij van belang
- Ververven kennis, inzicht en vaardigheden op goede manier met levende en niet-levende
natuur.
- Ontwikkelen onderzoekende, waarderende houding ten opzichte van de natuur en een
gezond leefmilieu.
- Natuur is vooral kennis en begrip. Het gaat over de leefwereld van de kinderen. Praktijk
belangrijk voor opdoen van ervaringen en het snappen van de stof.
- Techniek is vooral kennis en begrip gebruiken om dingen te maken en problemen op te
lossen.
- Onderwerpen techniek: Constructie, transport, communicatie en productie.
Tijd (geschiedenis)
- De kinderen leren dat hoe de wereld nu is, niet altijd is geweest. Door middel van de
tijdsbalk leren de kinderen wat er wanneer gebeurd is.
Ruimte: (aardrijkskunde)
- De ruimte om je heen
- De bedoeling dat kinderen zich een geografisch wereldbeeld kunnen vormen aan de hand
van gebieden met behulp van kaartvaardigheid.
- Er wordt gewerkt met projecten en werkstukken.
- Leren: met alle zintuigen door spelletjes.
Kunstzinnige oriëntatie
Het culturele erfgoed: Kunst door de eeuwen heen.
Belang: Creatieve activiteiten en beweging stimuleren de brede ontwikkeling. Het kind leert
verschillende strategieën te hanteren om problemen op te lossen. Het kind kan er zijn
emoties mee uiten.
Kunstzinnige oriëntatie: Kinderen maken kennis met creatieve activiteiten. Leren technieken
om zichzelf uit te drukken en gedachtes en gevoelens om te zetten in kunstzinnige vormen.
Kunstzinnige oriëntatie gaat verder dan kunst maken: Kunstbeleving+cultureel erfgoed.
Handvaardigheid: Vaardig worden met handen.
, Didactische ondersteuning 3
Samenvatting examens
Beeldende vormgeving: Meer dan aanleren technieken, gebruik beleving en fantasie
belangrijk.
Tekenaars verliezen vanaf groep 6 snel hun interesse omdat ze het misschien niet zo goed
kunnen tekenen.
Kleuteronderwijs: Vooral het scheuren, knippen, vouwen en plakken belangrijk.
Vouwen is ook van belang voor de fijne motoriek, oog- handcoördinatie, taal- en
denkontwikkeling en creatieve ontwikkeling
Procesgerichte begeleiding: begeleiding gericht op proces
Productgerichte begeleiding: Begeleiding gericht op product
Beoordeling: Rekening houden met beleveniswereld kind, stel vooraf verwachtingen vast
Muziek:
Meest directe instrument: Stem
Leren: Voorzingen en klappen ritme
Drama: Fantasiespel
1. Verbeelden
2. Vormgeven
3. Beschouwen
Cultuureducatie: Kennis verwerven over&waardering krijgen voor aspecten cultureel erfgoed
Begeleiding: Belang belevingswereld van kind. Kijken naar kunst, inspelen op ontwikkeling en
vragen stellen.
Bewegingsonderwijs
Gr 1-2: motoriek, beweging- en behendigheidspelletjes vooral
Gr 3-8: strakkere organisatie
Doel: Bewegen, ontwikkelen motoriek, sociale- emotionele ontwikkeling, goede sfeer, leren
samenspelen, leren regels
Uitleg kort en concreet, materiaal klaarzetten
Observeren belangrijk: Je kunt het aanbod van de activiteiten op de kinderen aanpassen, je
kunt achterstanden in de motoriek signaleren en ouders informeren over de ontwikkeling
Bewegen op muziek: 1. Bewegingsritme met tamboerijn. 2. Vrij bewegen 3. Volksdansen,
ingestudeerd. 4. Bewegen op liedjes.
Buiten spelen: Motoriek, waarnemingsvermogen, funtioneren in groep, handhaven.
Taken:
- ingrijpen onveilige situaties
- ingrijpen overtreden regels
- Bemiddelen conflicten
- ehbo bieden
Taal
Passieve taalgebruik: Verstaan
Actieve taalgebruik: Spreken
Aspecten taalontwikkeling:
- Fonetisch aspect: Verschil horen tussen klanken
- Semantische aspect: Betekenis woorden leren