100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Maatschappijwetenschappen havo 5 hoofdstuk 11, 12, 13. €6,79
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Maatschappijwetenschappen havo 5 hoofdstuk 11, 12, 13.

 0 keer verkocht

Samenvatting maw hoofdstuk 11 tm 13. Kernbegrippen uitgewerkt.

Voorbeeld 2 van de 7  pagina's

  • 15 mei 2021
  • 7
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (404)
avatar-seller
robynhoffmann
Begrippenlijst H11-H13
Poldermodel: samenwerking om problemen op te lossen zonder geweld
Economische machtsbron: geld of bezit van schaarse goederen.
Affectieve machtsbron: invloed op grond van emoties en gevoel.
Cognitieve machtsbron: op basis vaan kennis.
Politieke machtsbron: invloed van de overheid of politieke machten.
Materialistische vs. Postmaterialisme = tastbare zaken rondom economie of defensie bijv.
Of meer op gebied van abstracte zaken als milieu bijv.
Links vs. Rechts = hoeveelheid dat de overheid bemoeid, links: verzorgingsstaat met
verzekeringsstelsel, Rechts: eigen verantwoordelijkheid.
Nationalisme vs. Internationalisme = in eigen land (verbondenheid), meer buitenland.
Progressief vs. Conservatief = mate in verandering. Vooruitstrevend, behoudend (vroeger).
 Socialisme = gelijkheid + solidariteit + sturende overheid (gemengde economie)
(pvda, sp, groenlinks).
 Liberalisme = vrijheid (economisch, vrije markt) overheid minder sturend, eigen
verantwoordelijkheid en initiatief (vvd, D66). (Deregulering en privatisering).
 Confessionalisme = geloof + naastenliefde + welzijn van mensen (sociale cohesie)
overheid grijpt in en helpt als mensen dat zelf niet kunnen (gespreide
verantwoordelijkheid met maatschappelijk middenveld). (cda, CU)
Beleid = het streven om bepaalde doelen te bereiken met bepaalde middelen op bepaalde
tijdstippen.
 zie systeemmodel + barriere model!
Realisatiemacht = het vermogen om een beleid tot stand te brengen.
Hindermacht: vermogen om beleid tegen te houden.
Pressiegroep: op 1 gebied gericht. Politieke partij: doen wel mee aan verkiezingen.
Correlatie = samenhang 2 variabelen.
Causaliteit = oorzaak gevolg verband A leidt tot B.

5 FUNCTIES SOCIALISATIE:
 Continuering van cultuur
 Verandering van cultuur
 Identificatie (binden)
 Identiteitsontwikkeling
 Reguleren van gedrag (voorspelbaar maken)

Socialisator = iemand die de cultuur overdraagt.
Framing = manier hoe de media een onderwerp in een perspectief plaatst.
Nature = aangeboren.
Nurture = aangeleerd.
Collectieve identiteit = beeld dat de samenleving heeft.
Persoonlijke identiteit= beeld van zichzelf.
Sociale identiteit = beeld dat de samenleving van je heeft.
Enculturatie = leert de cultuur van waar geboren.
Individualistisch vs. Collectivistisch = proces alleen belangrijk, samenwerking belangrijk.

, Kostwinnersgezin = Man en vrouw werken.
Traditioneel gezin = man werkt en vrouw doet het huishouden.
Masculien = sekserollen man en vrouw en duidelijk gescheiden.
Feminien = rollen man en vrouw overlappen.
Lange vs. Korte termijngerichtheid = streven naar een beloning in de toekomst (sparen).
Korte draait meer om tradities.
Grote vs. Kleine machtafstand = groot verschil in macht, is ongelijk verdeeld. Klein is het
minder.
Bevelhuishouding = strakke regels binnen het gezin en de opvoeding.
Verzuiling = geloven opdelen in verschillende groepen.
Lage vs. Hoge onzekerheidsvermijding = hoog neemt weinig risico's bij onduidelijkheid.
Laag durft meer en neemt risico's om doelen te behalen.
Onderhandelingshuishouden = kinderen meer invloed in het gezin en mening is
belangrijker.
Secularisering = proces waarbij het maatschappelijke leven steeds meer gescheiden van de
godsdienst wordt.
Emancipatie = opkomen voor belangen (standpunten).
Impliciet gezinsbeleid = overheid voert niet direct invloed uit op gezinnen, socialiseren
kinderen bijvoorbeeld door de media te gebruiken.

 Cultivatiehypothese: door veel naar bepaalde programma's te kijken beïnvloed te
worden, gewelddadige programma's bijvoorbeeld.
 Opinieleidershypothese: stelt dat opinieleiders en idolen invloed hebben op
mediagebruikers. Gaan zich net zo gedragen als hun favoriete voetballer.
 Mediaframinghypothese: media ligt een onderwerp op een bepaalde manier toe.
Heeft invloed op de manier hoe kijkers hierover na gaan denken.
 Selectiviteitshypothese: gaat ervanuit dat invloed van media beperkt is. Men kiest
alleen de boodschappen op die binnen hun referentiekader vallen.

Betrouwbaarheid = als herhaling onderzoek hetzelfde resultaat oplevert.
Validiteit = moet duidelijk zijn wat wel en niet bij het onderwerp hoort.
Representativiteit = iedereen even veel kans om in het onderzoek te komen?
Onafhankelijke variabele = deze heeft invloed op de ander.
Afhankelijke variabele = wordt beïnvloed.

Soorten sociale ongelijkheid:
 Ongelijke verdeling macht: fysieke middelen zoals wapens en soldaten. Gaat vaak
om grote hoeveelheden voor meer macht.
 Ongelijke verdeling status: de waardering die mensen krijgen omdat ze bijvoorbeeld
kennis hebben of door eigenschappen als leeftijd en geslacht.
 Ongelijke verdeling bezit: zaken die schaars zijn maar wel gewaardeerd worden in
de samenleving (kennis, inkomen en vermogen).

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper robynhoffmann. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,79. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64670 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€6,79
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd