NOTARIËLE DEONTOLOGIE
DEEL I: PLICHTENLEER EN AMBTSGEBIED
1.1. NOTARIËLE ETHIEK
1) De NORM achter de regel
VRAAG: Wat IS deontologie of “plichten”-leer?
- Het woord zegt het eigenlijk zelf, het gaat over alle plichten (verplichtingen) van een
notaris die in verband staan met zijn beroep. Dat zijn heel wat verplichtingen, enerzijds
heb je een aantal verplichtingen die je terugvindt in de wetteksten m.b.t. het beroep, dat
zijn voornamelijk de verplichtingen die we terugvinden in de ventôsewet, de
verplichtingen die gezien zijn in de cursus inrichting van het notariaat. Er zijn ook een
aantal verplichtingen die voortvloeien uit een correcte ambtsuitoefening die je niet
expliciet terugvindt in de wet, maar die het gevolg zijn van het gedrags –en
verwachtingspatroon eerder van de overheid en het publiek t.a.v. de notaris. Het
publiek/OH verwacht een normale, voorzichtige en correcte notaris. De sanctie is daar
vaak de burgerrechtelijke aansprakelijkheid als die verplichtingen niet nageleefd worden,
zelfs al staan ze niet met zoveel woorden opgenomen in de wet. Ten slotte de
verplichtingen die voortvloeien uit het feit dat we het ambt eerlijk en nauwgezet moeten
uitoefenen. Dat eerlijk en nauwgezet uitoefenen komt terug in de ambtseed die elke
notaris moet afleggen voor dat hij zijn ambt kan opnemen. Rechtsbron: bijzondere
ambtseed (cf. art 517 Ger W EN art. 47 OWN) (‘eerlijk en nauwgezet’)
- Art. 47 van de Ventôsewet bepaalt dat naast de eed die elke openbare ambtenaar moet
afleggen, die eed terug te vinden is in bv. 517 Ger.W.: dat elke ambtenaar getrouwheid
moet zweren aan de koning en gehoorzaamheid aan de grondwet en de wetten van het
Belgisch volk. Dat is de algemene eed die we terugvinden in art. 47 OWN/Ventôse wet en
die zegt dat de notaris zweert zijn ambt eerlijk en nauwgezet uit te oefenen. Hier gaat
het dan over de notariële ethiek de deontologie IN ENGE ZIN van het woord.
Verplichtingen die niet met zoveel woorden in de wet staan en die ook niet noodzakelijk
burgerrechtelijk gesanctioneerd zijn maar die gaan over de manier waarop de notaris zijn
ambt uitoefent.
- De begrippen ‘eerlijk en nauwgezet’ duiden dus op de MORELE STANDAARDEN, de
hogere morele standaarden die verwacht worden van een notaris. Die ook verwacht
worden van alle vrije beroepen zoals advocaten, geneesheren, gerechtsdeurwaarders ed.
- De vraag is hoe we die hogere morele standaarden, die verplichting om het ambt eerlijk
en nauwgezet uit te oefenen gaan vatten in normen? Wat zal het CRITERIUM zijn? Voor
de notaris zal het criterium in hoofdzaak zijn het vertrouwen dat de burgers moeten
hebben in het notariaat. Vertrouwen dat moet ondersteund worden door respect voor
de waardigheid van het ambt. Dit vinden we, negatief geformuleerd, in art. 2
deontologische code. De deontologische code is uitgevaardigd is uitgevaardigd door de
AV van de NK op 22 juni 2004 en goedgekeurd bij KB in september 2005. art. 2 DC:
hierin staat dat de notaris zich onthoudt (negatief geformuleerd) van elk gedrag dat
afbreuk doet aan het vertrouwen van de burgers in de notariële instelling of dat strijdig is
met de waardigheid van het ambt. Dus 2 punten: 1. Het vertrouwen dat burgers moeten
hebben 2. De waardigheid van het ambt.
1
, Dat begrip ‘vertrouwen’ is natuurlijk makkelijker te begrijpen, het is essentieel
voor het notariaat dat het publiek vertrouwen heeft in het notariaat. Ze
vertrouwen geheimen toe aan de notaris, familiale geheimen, ze vertrouwen
gelden toe aan de notaris. Als het vertrouwen er niet meer zou zijn kan het
notariaat niet functioneren.
‘Waardigheid’ is een moeilijker begrip: mag niet geïnterpreteerd worden alsof
andere beroepen dan misschien minderwaardig zijn. Waardigheid = juist die
hogere morele standaarden die men verwacht en ertoe moeten leiden dat
vertrouwen te ondersteunen. Want als waardigheid afwezig is, wordt ook het
vertrouwen ondergraven.
2) CODIFICATIE of NIET
VRAAG: Wat is het GEVAAR van een codificatie van de deontologie?
- Lange tijd was er geen DC binnen het notariaat, maar was er wel een wens zo’n DC op te
stellen. Het is pas door de nieuwe Ventôsewet van 4 mei 1999 dat er een NK in het leven
geroepen werd met verschillende BH’en en 1 van de eerst BH’en van die NK, zien we in
art. 99 §1 OWN, was de algemene regels inzake deontologie vast te stellen. de NK
heeft daar onmiddellijk gebruik van gemaakt: DC goedgekeurd door de AV van 22 juni
2004 bekrachtigd bij KB van 21 september 2005, nagenoeg volledig herwerkt: AV 22 juni
2017, KB 21 dec 2018
- Wat zou het gevaar kunnen zijn van een codificatie? Het gevaar van een codificatie is
dat de regels dan soms een eigen leven beginnen leiden en men zich teveel gaat richten
op de regels, eerder dan op de achterliggende ratio legis. Dus het benadrukken van het
vertrouwen in het notariaat, de waardigheid van het ambt. HOE tracht men dit
GEVAAR in te dijken? De DC omvat niet zozeer echt de regels, maar wel richtlijnen.
Richtlijnen die de kamer bv. de tuchtkamer verplichten bij het toepassen van die regels
altijd na te gaan wat de achterliggende norm is. Welk de ratio legis is om te kunnen zien
of dat de notaris die richtlijnen wel degelijk naleeft. De ultieme norm ligt vervat in de
ambtseed van art. 47 Ventôsewet: de verplichting van de notaris om bij het opnemen
van zijn ambt, zijn ambt eerlijk en nauwgezet uit te oefenen
“Nullum crimen sine lege”-principe geldt niet: De deontologie is dus veel meer dan enkel
die DC, de deontologie is een plichtenleer: alle plichten die op de notaris rusten en die
hoeven daarom dus niet in die deontologische code te staan. Bovendien geldt het principe
van “Nullum crimen sine lege “ NIET. We weten dat dit in het strafrecht een heilig principe
is, dat je enkel kan gestraft worden als er een bepaalde wettekst is die een bepaalde
gedraging sanctioneert. Dan pas kan je gestraft worden in het strafrecht. Dat geldt helemaal
niet voor de deontologie. Er hoeft helemaal geen deontologische tekst aangehaald te
worden om een notaris t kunnen sanctioneren op deontologisch gebied. Als de tuchtkamer
een sanctie uitvaardigt tegen de notaris zal zij er niet toe gehouden zijn of is zij niet verplicht
van de tekst aan te duiden waarom zij zich baseert, om die tuchtsanctie uit te vaardigen. Zij
moet wel uiteraard die kunnen motiveren en die motivering zal erop neerkomen dat die
handeling van de notaris in strijd is met zijn ambtseed, met zijn verplichting het ambt eerlijk
en nauwgezet uit te oefenen of zijn handeling ertoe geleid heeft dat het vertrouwen van de
burgers of van de overheid in het notariaat en de waardigheid van het beroep werden
geschonden.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper andesagher. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €14,49. Je zit daarna nergens aan vast.