1.1
Niet iedereen verdient evenveel geld, dat heet inkomensverschillen. Redenen hiervoor zijn:
Leeftijd
Ervaring
Opleiding
De verantwoordelijkheid van het werk
De onaangenaamheid of zwaarheid van het werk
De tijd van het werk (avond- of nachtdienst)
Er zijn drie inkomensvormen:
Inkomen uit arbeid
Door te werken
Inkomen uit bezit
Door rente van een spaarrekening of huur als mensen je huis huren
Overdrachtsinkomen
Door zakgeld, uitkeringen of kinderbijslag (je hoeft geen tegenprestatie te leveren)
1.2
Omdat je niet aan oneindig veel behoeften kunt voldoen, moet je prioriteiten stellen:
vaststellen welke uitgaven het belangrijkst zijn voor jou. Er zijn twee soorten behoeften:
Basisbehoeften (Primaire behoeften)
Dit zijn behoeften die je nodig hebt om te overleven, zoals kleding, woonruimte of
voeding. Jongeren houden zich niet veel bezig met basisbehoeften aangezien hun
ouders deze vaak betalen.
Luxe behoeften (Secundaire behoeften)
Dit zijn behoeften die op de tweede plaats komen en die je niet bepaald nodig hebt
om te overleven, zoals een hele dure jas, computergames, snacks, snoep of uitgaan.
1.3
Om gemakkelijk te berekenen wat je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende
periode is, maak je een begroting: daarin zet je de inkomsten en uitgaven naast elkaar zodat
je kunt zien of je genoeg geld hebt.
, Economie begrippen samenvatting boek 1
Door een begroting weet je wanneer je financieel te kort komt en dan kan je bezuinigen:
minder uitgeven.
Een andere naam voor een begroting maken is budgetteren. Het Nibud adviseert je uitgaven
in drie groepen in te delen tijdens het maken van een begroting/budgetteren:
Dagelijkse uitgaven
Alledaagse uitgaven zoals supermarkt, persoonlijke verzorging, cadeautjes of uitgaan.
Vaste lasten
De uitgaven die je iedere maand of kwartaal moet betalen, zoals gas, elektra,
woonlasten, verzekeringen. (Uitgaven waar je aan vast zit).
Incidentele uitgaven
Uitgaven die je minder vaak doet, zoals het aanschaffen van kleding, huishoudelijke
apparaten of vakantie-uitgaven.
Het Nibud (het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) kan je voorlichting geven over
hoe je kunt rondkomen met je inkomen.
Als je later grote of onverwachte uitgaven wilt/moet betalen, kun je hiervoor geld
opzijzetten: reserveren.
1.4
De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen heet je koopkracht.
Je koopkracht hangt af van twee zaken:
De hoogte van je inkomen
De hoogte van de prijzen
Als je koopkracht stijgt, neemt je welvaart toe: welvaart is de mate waarin je in je behoeften
kunt voorzien. Je welvaart kan ook toe- of afnemen terwijl je inkomen hetzelfde blijft.
Als je welvaart stijgt door je zelf in je eigen behoeften te voorzien, heet dat zelfvoorziening:
je hoeft niets te kopen omdat je het zelf maakt.
, Economie begrippen samenvatting boek 1
2.1
Geld bestaat in drie verschillende vormen:
Chartaal geld
dit kun je vasthouden. Het nadeel van chartaal geld is dat het onhygiënisch is en het
kan gemakkelijk gestolen worden. Het voordeel van chartaal geld is dat je bewust
bent van hoeveel je uitgeeft.
Giraal geld
dit geld staat op een betaalrekening. Het nadeel van giraal geld is dat je niet altijd
bewust bent van hoeveel je uitgeeft en niet overal kun je giraal betalen. Het voordeel
van giraal geld is dat het hygiënisch, veilig en gemakkelijk is.
Elektronisch geld
dit geld staat op een chipknip
Als je een bankrekening hebt krijg je geregeld een afschrift daarvan, genaamd een
rekeningafschrift. Daarop staat wat je hebt bijgekregen en uitgegeven en wat je saldo is. Er
zijn twee soorten saldo’s:
Creditsaldo
Positief saldo. Je staat “in de plus” of “in het groen”.
Debetsaldo
Negatief saldo. Je staat “in de min” of “in het rood”.
2.2
Als beloning voor het sparen krijg je rente. De rente die je hiervoor krijgt is een
variabele rente: dat betekent dat het rentepercentage nog verandert kan worden. Op
internetspaarrekeningen krijg je meer rente dan op een gewone spaarrekening.
Als je een lange tijd veel geld kan missen, kan je je geld op een spaardeposito zetten: dat is
een spaarrekening waar je geld een bepaalde tijd vaststaat. Met een spaardeposito krijg je
hogere rente dan op een normale spaarrekening.
Prijzen stijgen in de loop van de tijd. Daardoor kan je later voor hetzelfde bedrag minder
kopen. Dit heet inflatie. Inflatie is voor spaarders ongunstig, want de koopkracht van het
geld wordt minder.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper andrschilder. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.