maandag 3 februari 2014
Pijn
Is een onaangename sensorische en/of emotionele ervaring, die in verband wordt gebracht met
bestaande of dreigende weefsel beschadiging of wordt beschreven in termen van
weefselschade.
Pijn is zowel een gewaarwording (bewustwording van een prikkel die pijn veroorzaakt) als een
emotionele ervaring.
Niveaus van pijn
A. Noxische prikkels: Prikkels die leiden tot weefselschade (fysisch (hamer), chemisch
(zuur) of biologisch (bacterie))
B. Nociceptie: Omzetting van noxische prikkels in zenuwactiviteit.
C. Pijnbeleving: Subjectief gevoel van pijn. Emotionele beleving (lijden) of Pure "sensatie"
van pijn.
D. Pijngedrag: Waarneembaar gedrag zoals klagen, mimiek en houding of vegetatieve
reacties zoals verhoogde hartslag, bloeddrukverandering of zweetproductie.
Dimensies binnen de pijnervaring
A. Sensorisch-discriminatief: Locatie, duur en intensiteit van pijn.
B. Affectief-motivationeel: Onaangenaamheid van pijn en angst gerelateerd aan pijn.
C. Cognitief-evaluatief: Aandachtsprocessen, evaluatie/interpretatie van pijn, gedragsplanning.
Basisvormen van pijn
1a. Somatogeen: Ontstaan vanuit soma (het lichaam). Hete aanraking van iets.
Oorsprong: Huid of bewegingsapparaat (botten, spieren, gewrichten, ligamenten etc.)
Aard: Goed gelokaliseerd en vaak scherp. Vaak op te wekken door aanraken en of bewegen.
1b. Viscerogeen: Zoals een hartaanval.
Oorsprong: Interne organen in lichaamsholtes: borst-, buik- en bekkenholte.
Aard: Vaak slecht gelokaliseerd, vage diepe pijn, soms kramp/koliek, vaak reffered pain.
Reffered pain: Pijn die je voelt op een andere plek dan waar het probleem zich afspeelt.
Dit komt doordat er 2 zenuwen op dezelfde synaps aansluiten in het ruggenmerg (convergentie).
De meeste prikkels van deze 2 komen vaak van de huid, waardoor de prikkels die vanaf het hart
komen als huidprikkel worden waargenomen in de hersenen.
2. Neurogeen: Iets aan de hand in zenuwstelsel, zoals een tumor die op een zenuw drukt.
Oorsprong: Perifere of centrale zenuwstelsel.
Aard: Vaak stekend, schietend, brandend of als elektrische schok. Eventueel met symptomen
van disfunctie: overgevoeligheid, tintelingen, doof gevoel, sensorische/motorische uitval.
Paressthesien zijn bijgevoelens.
3. Psychogeen: Vanuit de psyche ontstaan. Als je afgeleid wordt, voel je de pijn minder.
Hoofdpijn, nekpijn en buikpijn.
Dualiteit van de pijn
Primaire pijn: Scherp, kort, goed gelokaliseerd. Gaat via A-deltavezels.
1
, maandag 3 februari 2014
A-deltavezels zijn wel gemyeleniseerd, maar niet super snel. De ervaring is in het begin niet erg
heftig, vervolgens komt de pijn opzetten die over een groter deel prikkels opneemt/afvoert.
Primaire pijn
• Eerst, felle pijnscheut.
• Scherp
• Kortdurend
• Goed gelokaliseerd
• Korte, felle reflexreactie
• Accent op sensorisch-onderscheidende, cognitieve en evaluatieve aspecten van pijn.
• Via snelle A-delta vezels
• Lateraal in ruggenmerg, ascenderend met relatief weinig synapsen.
• Lateraal systeem: Tractus neospinothalamicus. Een baan die van het ruggenmerg (de spino)
naar de thalamus (thalamicus) gaat. Neo=nieuw, dit is dus een snelle baan.
• Bestemming in de hersenen is onder andere de somatosensorische hersenschors.
Secundaire pijn: Laat, zeurend, diffuus, emotioneel. Gaat via C-vezels. Deze vezels zijn niet zo
snel.
Secundaire pijn
• Later beginnend
• Dof, zeurend, brandend
• Langduriger
• Diffus gelokaliseerd
• Accent op emotionele aspecten van pijn: lijden veroorzakend, vervelend, moeilijker te
verdragen.
• Via langzamere C-vezels.
• Meer mediaal in ruggenmerg, ascenderend met relatief veel synapsen.
MAS: Multisyntic ascending system: zich voortzettend in formatio reticularis.
Paleospinothalamicus: is hetzelfde als de andere baan naar de thalamus, alleen zijn dit
de C-vezels.
• Bestemming in de hersenen is onder andere het formatio reticularis en limbisch systeem.
Pijnvezels
Speciale vezels: C-vezels en A-deltavezels.
Prikkels zijn nog geen pijn, maar actiepotentialen.
Fylogenetisch oudere vezels zijn relatief langzaam en onnauwkeurig, dit komt doordat deze
vezels ongemeyeliniseerd zijn en veel synapsen hebben. Deze gaan via het mediale systeem
naar de hersenen.
Fylogenetisch jonge vezels zijn relatief snel en nauwkeurig, deze gaan via het laterale systeem
naar de hersenen.
De primaire pijn gaat via het laterale systeem: Via de tractus neospinothalamicus.
2
, maandag 3 februari 2014
1. Spinoreticulaire neuronketens: Multisynaptisch netwerk in centrale grijze stof; longitudinale
uitbreiding van informatie; basisactiviteit gemoduleerd door input.
2. Propriospinale systemen: Intersegmentale verbindingen rondom grijze stof; o.a. tractus van
Lissauer (naast de achterhoorn): Bevat vooral nociceptieve afferenten; hierdoor multisegmentale
uitbreiding van pijn mogelijk (secundaire hyperalgesie. Hyperalgesie = overgevoeligheid voor
pijnprikkels).
3. Paleo-spinothalamische baan: Naar vooral formatio-reticularis in hersenstam en mediale
thalamus; snellere verbinding naar “emotionele as”: waarde voor survival.
4. Neo-spinothalamische baan: Naar laterale thalamus; vandaar verder naar o.a.
somatosensorische cortex; duidelijke somatotopische ordening; nauwkeurigheid in tijd en ruimte
(primaire pijn).
5. Dorsale systeem: Via achterstrengen in RM; voor gnostische sensibiliteit (fijne tast etc.); ook
bijdragend aan discriminatie/kleuring van pijn (lokalisatie & aard); mediaal deel registreert ook
nociceptie uit ingewanden.
C-vezels gaan naar de mediale thalamus en zorgen voor arousal (activiteitsniveau, dat je alert
wordt). Ze gaan verder naar het limbisch systeem. De pijlen naar de basale kernen, hebben ook
te maken met automatische motoriek, denk aan mimisch of basaal gedrag bij pijn. De laterale
thalamus daar vindt overschakeling plaats naar de uiteindelijke projectie in de sensibele cortex.
De hypothalamus regelt de hartslag etc. De sympathicus en bijniermerg staan onder toezicht
van deze hypothalamus.
Laminae van Rexed
Innocuous: Prikkels die geen beschadiging brengen.
3