Werkgroep 1
1. Verschillende functies hersendelen + gevolg hersenschade
(Hele verdeling staat in appendix 1 op canvas!)
Hersenen:
Forebrain (cerebrum) bestaat uit twee hersenhelften
Telecephalon
Cerebral cortex (major fissures)
1. Central fissure
2. Lateral fissure
3. Longitudinal fissure
Cerebral cortex (major gyri)
1. Precentral gyrus
2. Postcentral gyrus
3. Superior temporal gyrus
4. Cingulate gyrus
Cerebral cortex (four lobes)
1. Frontal lobe geheugen, complexe
cognitieve functies (zoals planning, redeneren).
Verder bestaat het uit de primary motor cortex
(beweging) en de prefrontale cortex (werkende geheugen)
2. Temporal lobe geheugen, gehoor,
taalgebruik, gezichtsherkenning en visie
bewegingen
3. Parietal lobe ruimtelijk inzicht, zintuigelijke
waarnemingen, aandacht, motorcontrole
4. Occipital lobe visueel, bv. kleuren zien
Limbic system emotie en motivatie, gedrag,
reuk en geheugen.
1. Amygdala centrum van angst en agressie
2. Hippocampus geheugen, hersenschade
zorgt ervoor dat je slecht nieuwe informatie
kan opslaan.
3. Fornix
4. Cingulate cortex
5. Septum
Basal ganglia beweging, weten hoe je iets moet doen, taal, plannen, cognitieve functies.
Hersenschade kan leiden tot Parkinson’s.
1. Caudate
2. Putamen
3. Globus pallidus onbewuste bewegingen
4. Nucleus accumbens
Basal forebrain ontvangt info van hypothalamus en basal ganglia axon
met neurotransmitter cerebral cortex. Hersenschade leidt tot Alzheimer en
Parkinson’s.
1. Nucleus basalis krijgt input van de hypothalamus en de basal ganglia.
Cerebral commissures
1. Corpus callosum
2. Anterior commissure
3. Posterior commissure
Diencephalon
Thalamus krijgt sensorische informatie binnen (geur gaat hier niet langs
maar direct naar de cerebral cortex) en zendt het naar de cortex.
, Hypothalamus regeling hormonen en basisfuncties lichaam, stuurt signalen en hormonen naar
pituitary gland. Hersenschade in dit gebied kan leiden tot abnormaliteit in gemotiveerd gedrag.
1. Suprachiasmatic nucleus (SCN)
2. Interstitial nucleus
3. Arcuate nucleus
4. Paraventricular nucleus (PVN)
5. Lateral hypothalamus
Optic chiasm
Pituitary gland (hypofyse) regulatie en uitscheiding
hormonen tussen CZS en endocriene klieren. Wordt
beinvloedt door de hypothalamus.
1. Anterior pituitary voorste deel, geeft o.a.
prolactine af.
2. Posterior pituitary achterste deel, geeft o.a.
oxytocine af.
Pineal gland
Midbrain
Mesencephalon
Tectum
1. Superior colliculi zicht
2. Inferior colliculi gehoor
Tegmentum
1. Ventral tegemental area (VTA)
2. Substantia nigra sensorisch en motorisch, geeft verhoging in dopamine.
3. Reticular formation
4. Periaquaductal grey
5. Red nucleus sensorisch en motorisch
Hindbrain
Metencephalon
o Pons o.a. slaap, opwinding.
o Cerebellum speelt een rol in beweging
(timing, coordinatie van nieuwe bewegingen) en
cognitie.
1. Reticular formation
2. Locus coeruleus
Myelencephalon of medulla oblongata
Medulla zorgt voor vitale reflexen, bijv. ademen.
1. Reticular formation
2. Functies + structuren neuronen
Structuur van neuronen:
1. dendriet informatie opnemen van andere
neuronen.
2. Celkern opgeslagen DNA.
3. Cellichaam verwerken van verkregen
informatie.
4. Axon vervoeren van informatie.
5. Axon brances sturen signalen in verschillende richtingen.
6. Presynaptic terminal (eindplaatje)
doorgeven signalen aan andere neuronen
d.m.v. neurotransmitters.
, 7. Myelineschede isolerend materiaal, versnelt informatieoverdracht.
8. Nodes of Ranvier (knoop van Ranvier)
Verschillende soorten neuronen:
1. Motor neuron hersenen naar spieren
2. Sensory neuron zenuwen naar hersenen
3. Interneuron (schakelneuron) geeft boodschap door tussen zenuwcellen
4. Afferent neuron brengt informatie naar hersenen (dus o.a. sensory neuron)
5. Efferent neuron stuurt informatie weg vanuit hersenen (dus o.a. motor neuron)
6. (Glia cellen) zitten ook in het zenuwstelsel en hebben een geleidende functie. Het is als het
ware de lijm tussen de zenuwcellen. Ze houden de neuronen op hun plek, vormen myeline rond de
zenuwcellen, spelen een rol bij de homeostase (evenwichtig houden van de omgeving van de
neuronen) en hebben een beschermende functie.
3. Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel en hoe werkt het?
Zenuwstelsel
- Communicatie door Zenuwstelsel
zenuwcellen.
- Sulcus (sulci)
vouw/groeve in de centraal perifeer
cerebrale cortex
- Gyrus (gyri) bobbel
tussen de groeven. brein ruggenmerg somatisch autonoom
- Ruggenmerg
1. Grey matter
dendrieten en sympatisch parasympatisch
cellichamen.
2. White matter axons van neuronen, gebruikt om informatie naar rest CNS te sturen.
3. Ventral kant motorische zintuigen.
4. Dorsal kant sensorische zintuigen.
- Perifeer zenuwstelsel verbindt lichaam met centraal zenuwstelsel.
- Somatisch zenuwstelsel bevat afferent en efferent zenuwen en heeft contact met de externe
omgeving.
- Autonoom zenuwstelsel reguleert interne omgeving, automatische processen.
- Sympatisch zenuwstelsel flight/fight, verliezen energie.
- Parasympatisch zenuwstelsel behouden energie, bijv. spijsvertering werkt het beste
wanneer het lichaam in rust is.
Endocriene systeem
- Endocrien inwendige afgave = het hormoonstelsel
- Endocrine klieren geven hormonen af aan het bloed (het circulaire systeem)
- De hormonen zijn chemische stoffen die worden gezien als boodschappers. Ze zijn niet
selectief in waar de boodschap naartoe wordt gestuurd.
- Hormonon gaan via het bloed naar organen/cellen en grijpen aan op hun eigen unieke
receptor (dit werkt trager dan het zenuwstelsel).
- Endocriene klieren zijn:
1. Pijnappelklier (pineal gland)
2. Hypothalamus
3. Hypofyse (pituitary gland)
4. Schildklier (thyroid)
5. Bijschildklier (parathyroid)
6. Thymus
7. Bijnier (adrenal)
, 8. Alvleesklier (pancreas)
9. Geslachtsklieren (gonads): testis en eierstokken (ovary)
Het zenuwstelsel is opgebouwd uit neuronen, zenuwcellen. Deze neuronen genereren actiepotentialen,
een soort stroompjes, en communiceren met elkaar via neurotransmitters. Communicatie gaat via de
zenuwbanen: boodschappen kunnen heel selectief naar een bepaalde ontvanger gestuurd worden. Het is
veel sneller dan het endocriene systeem
De hersenen en de ruggenmerg zijn de meest beschermde organen uit het lichaam. Ze worden beschermd
door vier dingen:
1. 3 soorten hersenvliezen/membranen
Dura mater meninx
Arachnoid meninx tussen deze en de onderste
membraan ligt nog de subarachnoid space
Pia mater meninx
2. Blood-brain barrier een zeer selectieve
semipermeabele grens die het circulerende bloed van de
hersenen en extracellulaire vloeistof in het centrale
zenuwstelsel (CZS) scheidt.
3. Binding problem de vraag hoe in onze hersenen allerlei
afzonderlijke details van objecten die wij waarnemen, worden gebundeld tot een geheel. Bij het
waarnemen van een rode auto zien wij bijvoorbeeld niet allerlei losse details of onderdelen (waaruit de
auto is samengesteld) maar een compleet bewegend object.
4. Cerebrospinal fluid (CSF) Het hersenvocht, ook wel hersenruggenmergsvocht, liquor
cerebrospinalis of verkort liquor genoemd, is de waterige vloeistof die zich in en om de hersenen en het
ruggenmerg bevindt. De hoofdfunctie hiervan is schokdemping en bescherming van hersenen en
ruggenmerg.
Cranial nerves (hersenzenuwen) dit zijn de zenuwen die direct van het brein komen. Er zijn 12
verschillende soorten die met Romeinse cijfers (I - XII) worden aangegeven. Deze zenuwen geven zowel
sensorische als motorische informatie door tussen het brein en verschillende delen van het lichaam, met
name in gebieden in het hoofd en de nek. Deze zenuwen komen dus uit het centrale zenuwstelsel.
Fissures (hersengroeve) de grotere groeven worden fissuren genoemd, de meer kleine, oppervlakkige
groeven worden sulci genoemd.