Osteoporose
Ziektebeeld uitgewerkt door middel van “rode loper”.
Wat is osteoporose?
Osteoporose is een andere benaming voor botontkalking. Osteoporose leidt tot een verandering in
de structuur van het botweefsel, waardoor er als het ware steeds meer gaten in het botweefsel
ontstaan en hiermee de sterkte van het bot afneemt. Osteoporose betekent letterlijk dan ook, bot
met gaten.
Botten zijn opgebouwd uit verschillende stoffen, zoals kalk en merg. Deze stoffen zijn samen
gekoppeld tot een soort structuur, dit noemt men de botstructuur of botmassa. De botmassa is niet
massief, maar wordt juist gekenmerkt door diverse openingen tussen alle stoffen. Wanneer deze
openingen groter worden, wordt de botmassa zwakker en het pot poreuzer. In dat geval spreekt men
van osteoporose.
Osteoporose kan verschillende oorzaken hebben. Bij mensen wordt er vanaf een bepaalde leeftijd,
gemiddeld 35 jaar, steeds minder bot aangemaakt door het lichaam, terwijl er meer bot wordt
afgebroken. Hierdoor wordt het bot gedurende de jaren steeds zwakker. Dit is voor ieder mens een
gegeven, er zijn nog echter nog andere factoren die dit proces kunnen versnellen, bijvoorbeeld te
weinig lichaamsbeweging, te veel roken en overmatig alcoholgebruik en een structureel tekort aan
calcium.
Op zichzelf is osteoporose niet schadelijk of geeft het klachten. Door osteoporose heeft men echter
wel een verhoogde kans om een bot te breken. Dit komt met name bij ouderen veel voor, met name
de polsen of de heupen worden vaak gebroken door een val. Daarnaast zorgt osteoporose er voor
dat botbreuken een stuk minder snel genezen.
Epedimiologie (verspreiding)
In 2017 hadden naar schatting 472.100 personen osteoporose: 71.500 mannen en 400.500 vrouwen.
Dit zijn schattingen op basis van huisartsenregistraties. Dit komt overeen met 8,4
osteoporosepatiënten per 1.000 mannen en 46,4 per 1.000 vrouwen. De prevalentie is voor vrouwen
veel groter dan voor mannen. Het aantal personen met osteoporose neemt toe met de leeftijd.
In 2017 kregen naar schatting 37.700 personen de diagnose osteoporose bij de huisarts: 7.500
mannen en 30.300 vrouwen. Dit komt overeen met 0,9 nieuwe osteoporosepatiënten per 1.000
mannen en 3,5 per 1.000 vrouwen. Het aantal nieuwe patiënten met osteoporose neemt toe met de
leeftijd, maar op hogere leeftijd neemt de incidentie af.
De prevalentiegegevens zijn geschat op basis van data van huisartsenregistraties. Het aantal
personen dat bij de huisarts komt met osteoporose is slechts een deel van het totaal aantal personen
in de bevolking met osteoporose. Dit komt doordat veel personen met osteoporose geen klachten
hebben en dus niet naar de huisarts gaan.
, Anatomie/fysiologie
Bij botten wordt altijd een hard, compact deel en een sponsachtige deel onderscheiden. Zowel het
compacte als het sponsachtige beenweefsel is opgebouwd uit botcilinders. In compact beenweefsel
lopen botcilinders evenwijdig aan elkaar met heel weinig tussenruimte. In het sponsachtige deel
liggen de botcilinders verder uit elkaar, waardoor er goed doorbloede holtes ontstaan. In deze holtes
bevindt zich het rode beenmerg met de stamcellen voor alle bloedcellen.
Bij een breuk in een groot pijpbeen, zoals het dijbeen, kan geel beenmerg (vetweefsel) in de
bloedbaan terechtkomen en een verstopping in de longslagaders veroorzaken.
Botten zijn omgeven door beenvlies, een bindweefsellaag met bloedvaten en zenuwen. Bij de
schacht van een pijpbeen lopen vanuit de bloedvaten in het beenvlies aftakkingen het compacte
beenweefsel deel in door de kleine vaatjes. Zijtakken van deze vaatjes lopen door holtes in de centra
van de botcilinders.
Het bot kan zich op twee manieren ontwikkelen, en wel door directe en indirecte botvorming. De
directe botvorming vindt plaats vanuit het beenvlies. Een verzameling botvormende cellen met
calciumzouten en daaromheen botmassa, wordt een verbeningscentrum genoemd. Voorbeelden van
botten, die door directe botvorming ontstaan zijn, zijn de platte schedelbeenderen, de onderkaak en
het sleutelbeen.
Indirecte botvorming vindt plaats bij de meeste pijpbeenderen. Het bot ontwikkelt zich uit
kraakbeen, dat langzamerhand vervangen wordt door bot. Hier is sprake van dikte- en lengtegroei.
De lengtegroei vindt plaat vanuit de epifysairschijven. Ook in een volgroeid individu wordt bot
voortdurend afgebroken en opnieuw opgebouwd. Dit is nodig om de kleine beschadigingen in het
bot te herstellen.
De hoeveelheid bot en het kwaliteit van het bot liggen in principe per individu vast in het erfelijke
materiaal. Andere systemen en factoren in het lichaam, die de opbouw en veranderingen in het bot
beïnvloeden, zij bepaalde hormonen, de leeftijd, immobiliteit en de hoeveelheid zonlicht.
Er zijn stoffen die de botvormende cellen onderdrukken, zoals het bijnierschorshormoon cortisol en
de daarop lijkende groep van corticosteroïden. Geneesmiddelen met corticosteroïden (zoals
prednison) zijn dan ook schadelijk voor het skelet, zeker als de botbalans om andere redenen
negatief is.
Symptomen
Osteoporose is een sluipende aandoening waar je in het begin niet zoveel van merkt. Vaak wordt het
pas ontdekt als je een bot breekt. Botbreuken zijn dan ook vaak een reden om te kijken of iemand
osteoporose heeft. De volgende breuk zou namelijk minder onschuldig kunnen zijn! De meest
voorkomende botbreuken bij mensen met osteoporose zijn: het inzakken van de rugwervels,
polsbreuken, heupbreuken en ribbreuken. Door deze breuken kun je last hebben van pijn, maar ze
kunnen je ook beperken bij je dagelijkse bezigheden.
Pijn. Ook pijnklachten in je rug (zonder direct aanwijsbare oorzaak) kunnen een eerste signaal zijn. Je
botten; opbouw en afbraak. Gebroken pols, wervel of heup.